De Verenigde Naties komen binnen twee weken met een rapport, met daarin richtlijnen voor militairen hoe ze bewijs kunnen verzamelen in conflictgebieden. De bedoeling is dat militairen zo ingezet kunnen worden bij de opsporing van IS’ers.

Woordvoerder Klaas Meijer van Defensie reageert negatief op deze VN-richtlijnen: ‘Onze militairen zijn gespecialiseerd in het uitvoeren van complexe en veeleisende militaire operaties. Zij zijn echter niet opgeleid voor het verzamelen van juridisch bewijsmateriaal. Militairen zijn, ondanks hun veelzijdigheid, geen “Zwitsers zakmes; er kunnen niet oneindig taken en verantwoordelijkheden worden toegevoegd aan het takenpakket, de opleiding, enzovoorts. Het toevoegen van nieuwe “skills and drills” voor de hele krijgsmacht levert dan ook forse problemen op.’

Eén van de onderzoekers is Bibi van Ginkel. Zij is werkzaam bij het International Centre for Counter-Terrorism in Den Haag en ziet juist mogelijkheden: ‘Tot op heden gebeurt er weinig met bewijsmateriaal waar militairen tegenaan lopen. Dat kunnen getuigenverklaringen zijn, maar ook gevonden documenten, bomresten of computerschijven. Op het slagveld ligt goud aan bewijsmateriaal.’

Defensie wil niet dat militairen opsporing als taak erbij krijgen: ‘Daarnaast kan deze rol leiden tot praktische veiligheidsproblemen. Enerzijds kan het verzamelen van bewijsmateriaal onder oorlogsomstandigheden tot extra gevaarlijke situaties leiden. Anderzijds kan het verzamelen van bewijsmateriaal het lokale draagvlak voor een missie aantasten. Denk bijvoorbeeld aan het opsporen van lokale verdachten van oorlogsmisdaden. Hierbij bestaat ook het risico dat gehandeld wordt in strijd met de lokale soevereiniteit. Slechts de Koninklijke Mareschaussee zou tijdens post-conflict operaties een rol kunnen spelen bij het verzamelen van bewijsmateriaal.’ 

Het VN-rapport moet landen aansporen om deze rol in wetgeving te regelen. Militairen zijn geen opsporingsambtenaren en hebben ook niet de bevoegdheden die rechercheurs wel hebben. Hoe zorg je voor betrouwbare en controleerbare bewijzen? Stel dat militairen een verklaring van een getuige verkeerd interpreteren. Bibi van Ginkel: ‘Heel belangrijk voor de legitimiteit van het strafproces is het onderzoeken van de authenticiteit van het bewijs, wie heeft het in handen gehad? Daar moeten militairen op getraind worden. Er moet goed onderzocht worden of het bewijs op rechtmatige wijze verkregen is en niet door bijvoorbeeld IS gemanipuleerd is’.