Sinds een paar weken publiceren we iedere dag op de website van NPO Radio 1 een overzicht van de laatste coronacijfers: aantallen nieuwe besmettingen, ziekenhuis- en IC-opnames en ook mensen die zijn overleden. Over deze update kwamen de afgelopen tijd aardig wat vragen binnen die we in deze Q&A beantwoorden.

Waarom zijn de zorgcijfers van de coronatikker soms anders dan het Dashboard van de overheid en ook anders dan die van andere media, zoals de NOS?

Een goede vraag, die helaas niet heel simpel te beantwoorden is. Het heeft vooral te maken met de databronnen die wij en andere media gebruiken. Onderling kunnen die namelijk verschillen. Neem bijvoorbeeld het getal over nieuwe ziekenhuisopnames. Er zijn drie betrouwbare databronnen die ziekenhuiscijfers over coronapatiënten produceren:  

  • Het RIVM 
  • Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS)  
  • Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE).  

Alle drie de instanties gebruiken andere manieren van registreren, omdat ze ieder een ander doel nastreven. Het RIVM wil in de eerste plaats de verspreiding en de gevolgen van het virus volgen, maar NICE wil per moment van de dag weten of er genoeg beschikbare bedden zijn. Per bron kunnen de cijfers daarom verschillen, soms zelfs per uur. De vraag voor ons is dus: welke bron kunnen we het beste gebruiken voor het doel van de coronatikker? Betrouwbare informatie geven aan een breed publiek over het verloop van de epidemie.

Allereerst moeten we een onderscheid maken tussen ‘gewone’ opnames op de verpleegafdeling van een ziekenhuis en opnames op de Intensive Care. Laten we eerst kijken de gewone ziekenhuisopnames en illustreren met een voorbeeld.

Tussen 1 september en 8 september zijn bij het RIVM 43 ziekenhuisopnames gemeld. In diezelfde periode zijn dat er bij NICE 89. Het LCPS kijkt alleen naar het aantal coronapatënten dat op een moment op de afdeling ligt. Op 1 september waren dat er 93 en op 6 september 116 coronapatiënten.

Het RIVM-cijfer is lager dan het cijfer van NICE. Dat komt omdat ze achterlopen, zoals onlangs ook bleek uit een analyse van De Volkskrant. De GGD belt met alle mensen die positief getest zijn om te horen hoe het ze vergaat. Als iemand in het ziekenhuis belandt, geeft de GGD dat door aan het RIVM en die zet het vervolgens in de database.

Stichting NICE baseert zijn weer data op formulieren die door artsen van het ziekenhuis worden ingevuld.  De registratie is daardoor iets anders. Bij coronapatiënten die al getest zijn en die naar het ziekenhuis moeten is het meteen duidelijk. Maar er zijn ook patiënten die voor iets anders zijn opgenomen en die in het ziekenhuis zelf pas klachten ontwikkelen. Die worden eerst aangemerkt als ‘verdacht’ en vervolgens getest. Als de test positief uitpakt worden ze gecategoriseerd als ‘bewezen’. Dit proces verloopt sneller dan de methode van het RIVM.

Voor de coronatikker maken voor de ‘gewone’ ziekenhuisopnames gebruik van de RIVM-data. Dat komt omdat in de categorieën ‘verdacht / bewezen’ heel veel fluctuaties in zitten en ze daarom lastig zijn om over te berichten. De aantallen ziekenhuisopnames in de coronatikker lopen daarom iets achter, maar zijn wel betrouwbaar.

Voor de aantallen coronapatiënten op de Intensive Care maakt de coronatikker gebruik van de data van Stichting NICE. We melden alleen over patiënten die als ‘bewezen’ zijn geregistreerd door artsen. We laten daarbij alleen zien hoeveel patiënten er nu op de IC liggen, zodat we de capaciteit kunnen bijhouden. Die cijfers veranderen per uur, dus pakken we dagelijks een peilmoment, gelijktijdig met het verschijnen van nieuwe besmettingscijfers van het RIVM tussen 14:00 en 15:00 uur.

Andere media gebruiken deze bronnen anders. De NOS kijkt bijvoorbeeld voor IC-cijfers naar het LCPS en voor de overige opnamecijfers naar de registratie van het RIVM. Hierdoor lopen de IC-cijfers bij de NOS vaak iets achter.

Besmettingen, wat zijn dat nu eigenlijk?

In de data zien we alleen de mensen die positief getest zijn op het coronavirus. Van de anderen weten we het niet. De termen ‘positief getesten’ ‘geregistreerde besmettingen’ ‘nieuwe besmettingen’ lopen daardoor wat door elkaar maar bedoelen hetzelfde: diegenen die positief getest zijn op het coronavirus.

Dit geldt ook voor mensen die overleden zijn aan corona. Pas als de arts bij overlijden vaststelt dat de overledene corona heeft gehad, wordt deze als zodanig geregistreerd. Dit wordt doorgegeven aan het RIVM die registratie in de database stopt. Het kan zo zijn dat mensen ook iets anders onder de leden hadden maar dat corona het laatste zetje gaf. Deze mensen worden wel gezien als ‘coronadoden’ en zo melden we ze dus ook.

Er zijn natuurlijk ook veel overlijdensgevallen die vermoedelijk het gevolg zijn van COVID-19, maar die niet als zodanig worden geregistreerd, omdat deze mensen niet getest zijn. Hoe groot die groep is kunnen we herleiden door naar de oversterfte te kijken: hoeveel mensen er méér overlijden sinds de coronauitbraak dan daarvoor. Ik schreef daar eerder een artikel over, maar deze analyse kunnen we niet dagelijks maken. We zijn daarvoor namelijk afhankelijk van de oversterftecijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). In de dagelijkse corona-update nemen we de oversterftecijfers dus niet mee. Je kunt dus zeggen dat de dagelijkse cijfers over overlijdens eerder een onderschatting zijn dan een overschatting.

Is de coronatest wel betrouwbaar?

Het advies van Wereldgezondheidsorganisatie is: testen, testen, testen. Alleen zo zorgen we dat besmette mensen thuisblijven en houden we zicht op de verspreiding van het virus. Nu is er aardig wat te doen om de kwaliteit van de zogeheten PCR-test, die gebruikt momenteel gebruikt wordt om corona te diagnosticeren door de hoeveelheid virusdeeltjes (RNA) te meten.

Vrijwel dagelijks krijgen we hier vragen over van kritische lezers: wat laat je eigenlijk zien als de coronatest onbetrouwbaar is?

Vooropgesteld, geen enkele test is 100% betrouwbaar. “Elke diagnostische test geeft een bepaald percentage fout-positieven” legt hoogleraar biostatistiek Jelle Goeman uit in NRC.  Dat zijn testuitslagen die positief terugkomen maar die eigenlijk niet positief zijn. Als het virus weinig voorkomt en veel mensen laten zich testen, dan is aantal fout-positieven een stuk hoger.

Toch hoeven we niet bang te zijn dat we veel hogere besmettingscijfers presenteren dan er daadwerkelijk mensen besmet zijn. In hetzelfde NRC-artikel rekent viroloog Chantal Reusken het voor op basis van wat ze weet over de PCR-test. Als binnen een week 180.000 mensen getest worden en 3% test positief, dan is de voorspellende waarde van het aantal positieve gevallen 84%. Er zitten dan 868 mensen thuis die ‘vals-positief’ zijn. Ze zijn positief getest, maar hebben eigenlijk geen corona. De overige 5.427 positieve mensen zitten terecht thuis.

Daarnaast zijn er ook veel mensen die wel positief zijn maar zich niet laten testen. Het RIVM berekende enige tijd terug dat deze groep ongeveer vijf keer zo groot was als het positief geteste personen. Op 11 september was de schatting dat 64.056 mensen besmettelijk waren. Kijken we naar het aantal positief geteste mensen in diezelfde periode dan komen we op 12.582.

Ook in het dagelijkse overzicht van de coronatikker zitten dus onzekerheden. Een klein deel van de besmetten is ‘vals’ positief, maar dat daar tegenover staat een veel grotere groep mensen die wel besmet is, maar niet als zodanig wordt geregistreerd.

Wat zegt een positieve test over de besmettelijkheid?

Besmet zijn wil nog niet zeggen dat je ook besmettelijk bent. Dat zeggen we ook niet in de gegevens die we op Radio 1 publiceren. Toch krijgen we er veel vragen over.

Het lijkt er nu op dat je de eerste paar dagen van de infectieduur het meest besmettelijk bent, maar er is nog geen grenswaarde bekend voor de PCR-test, die aangeeft hoe besmettelijk je bent. Wat een positieve test dus eigenlijk zegt is: “recent heb je een SARS-COV 2 infectie opgelopen”.

Dat zien medici door in het lab naar de zogeheten Ct-waarde te kijken van de virusdeeltjes in het speeksel. Een hoge waarde geeft een zwak signaal, een lage Ct-waarde een sterk signaal. Een sterk signaal duidt erop dat er een hoge mate van besmettelijkheid is.

Het gevonden RNA is niet heel lang meetbaar. Bij de meeste coronapatiënten die op de IC lagen, was de test na twee weken liggen alweer negatief.  Het kan wel zo zijn dat bij een positieve test, oude RNA-deeltjes zijn gemeten. En daarmee komen we weer terug bij de statistiek: De test is geen absoluut bewijs dat je corona hebt, maar zeker in combinatie met klachten die duiden op corona (droge hoest, koorts, verkoudheid, verlies van reuk en smaak) is het wel zeer waarschijnlijk. In hoeverre je dan ook besmettelijk bent is afhankelijk van de Ct-waarde, maar die publiceert het RIVM helaas niet.

Komt de toename van het aantal positieve gevallen niet omdat we meer testen?

Als we meer testen dan komen er in absolute zin ook meer positieve tests terug. Maar die verklaren de groei van het aantal positieve testen niet. Dat kunnen we zien door de procentuele toename van het totale aantal testen naast die van de positieve testen te houden. Zijn ze gelijk, dan wordt de toename van het aantal besmettingen verklaard door de toename van het aantal tests.

Hier zie je de testdata van de GGD’s t/m week 37:  

Je ziet: de groei van het aantal afgenomen tests verschilt van de groei van het aantal positieve tests. Zeker de laatste paar weken zie je dat het aantal positieve tests veel harder groeit dan het totaal aantal mensen dat zich laat testen. Steeds meer mensen die zich laten testen zijn dus positief. Anders gezegd: de groei van het aantal besmettingen wordt niet verklaard door groei van het aantal testen.

Meer vragen?

Staat je vraag er niet tussen? Stuur een mailtje naar r.tromp@vpro.nl. Ik kan helaas niet elke vraag persoonlijk beantwoorden maar als er meer vragen over hetzelfde onderwerp komen dan vul ik deze Q&A ermee aan.