Steeds meer ouderen wonen langer thuis. Voor een plek in een verpleeghuis in aanmerking komen, is lastiger dan vroeger. Ouderen zijn in de tussentijd aangewezen op de zorg die ze krijgen van hun omgeving. Maar niet iedereen heeft een sociaal netwerk. Een van de weinigen die wel bij deze groep mensen achter de voordeur kijkt, is maatschappelijk werker Judith van der Iest (29).

Judith van der Iest is maatschappelijk werker bij Buurtteam Amsterdam Centrum. Ze heeft hierbij de ouderen onder haar hoede en komt op die manier heel veel mensen tegen.  Zo ook een oudere dame die vanwege haar ziektebeeld wantrouwend werd, zelfs naar haar eigen kinderen en overige familieleden. Doordat ze hen niet meer in de buurt liet komen, konden zij haar niet verzorgen. Ze was compleet op zichzelf aangewezen.

Ze woonde zelfstandig, maar alledaagse handelingen werden steeds moeilijker. Zo raakte zij gauw de weg kwijt, was haar kortetermijngeheugen slecht, had ze het huishouden en haar financiën niet op orde en was ook eten een uitdaging. De enige die haar mocht helpen was maatschappelijk werker Van der Iest. “Ik was op een gegeven moment de enige persoon in haar netwerk die ze vertrouwde en die haar hulp mocht bieden.” 

Mee naar het ziekenhuis

De eerste stap in het regelen van passende zorg voor de vrouw, was het laten vaststellen van een diagnose, in dit geval dementie. Pas als de diagnose is vastgesteld, kan aanspraak worden gemaakt op de Wet langdurige zorg (Wlz), waardoor iemand uiteindelijk in aanmerking kan komen voor een plek in een verpleeghuis. Bij gebrek aan een sociaal vangnet, was de dame afhankelijk van Van der Iest om met haar mee te gaan naar het ziekenhuis. Een hele dag brachten ze daarvoor in het ziekenhuis door tot eindelijk de diagnose ‘dementie’ officieel werd gesteld. Maar het heeft bij elkaar uiteindelijk anderhalf jaar geduurd, voordat passende zorg was geregeld. 

Schrijnende situaties

In die anderhalf jaar maakte Van der Iest schrijnende situaties mee met deze vrouw. Zo werd de oudere dame bestolen toen er mensen voor haar deur stonden die zich voordeden als werknemers van de bank. “Ze hield altijd de schijn op dat ze nog heel veel kon, vooral omdat ze altijd zakenvrouw is geweest.” Maar door haar verslechterde kortetermijngeheugen, wisten de zogenaamde bankmedewerkers zich makkelijk naar binnen te praten. 

Haar bankpas werd meegenomen en er werd in totaal een bedrag van vijfduizend euro afgeschreven. Van der Iest hielp de oudere vrouw met het doen van aangifte, maar omdat de vrouw dementerend is en zich dus weinig herinnerde van het voorval, was dat ook voor haar een grote uitdading. Zulke situaties doen zich vaker voor onder ouderen, ziet Van der Iest. "Er is geen passende zorg voor deze groep. Ze vallen tussen wal en schip. Pas als ze in de Wlz zitten, kan worden gekeken naar specialistische hulp.”

Brenger van slecht nieuws 

Veel van de ouderen waar Van der Iest thuis komt, zijn eenzaam. Een groot deel van hen had best graag naar een verzorgings- of bejaardenhuis willen verhuizen, zoals dat vroeger was. Maar Van der Iest vertelt dat veel ouderen niet weten, dat die inmiddels niet meer bestaan. Zij hebben het nieuws dat het is afgeschaft niet meegekregen. Van der Iest is dus vaak de slecht nieuws brenger die moet vertellen dat verzorgingshuizen niet meer bestaan. “Soms zeggen cliënten: ‘Ik ben er wel over na aan het denken om naar een verzorgingshuis te gaan.’ Als ik dan vertel dat dat niet meer kan, dan schrikken ze.”

Niemand doet het

De wachtlijsten voor huishoudelijke hulp zijn lang: één tot anderhalf jaar. Daardoor voert Van der Iest vaak taken uit die niet bij haar functie horen. Een wc schoonmaken, de afwas doen, boodschappen. “Ik heb veel casussen waarbij ik verdrietig de deur uitga, omdat ik eigenlijk gewoon zoveel meer voor ze zou willen doen. Maar ik kan dat allemaal niet dragen in mijn eentje,” vertelt ze, “dat is ook niet wat ik hóór te doen.” 

Met haar team bespreekt Van der Iest vaak casussen met de vragen: wat is mijn rol? Wat doen wij wel en niet als maatschappelijk werker? Haar collega’s vroegen zich af of de zorg die Van der Iest de dame met dementie bood wel hoort bij het takenpakket van de maatschappelijk werkers van het Buurtteam. De intensieve begeleiding van de dementerende vrouw vroeg dan ook veel van haar. Ze werd bijvoorbeeld dagelijks soms zes keer door de vrouw gebeld, wanneer ze in paniek was. En daarnaast had Van der Iest ook andere cliënten. “Ik heb er toen voor gekozen om het wel te blijven doen, omdat ik van mening was dat deze mevrouw die zorg echt nodig had. Als ík het niet doe, dan doet niemand het.”

achtergrond

De houdbaarheid van de ouderenzorg

Zo lang mogelijk thuis wonen als je oud bent: de overheid heeft er de laatste tien jaar actief op ingezet. Want het is wat mensen willen, is de gedachte. Maar gedwongen langer thuis wonen is eerst en vooral een bezuinigingsmaatregel. Hoe pakt dit beleid uit in de praktijk? En is het wel echt goedkoper?

Kwetsbare ouderen ondanks recht op verpleeghuisplek vaker gedwongen thuis

Om zorgkosten te besparen wil de overheid dat ouderen zo lang mogelijk thuis wonen. Door de vergrijzing zal het aantal ouderen dat thuis intensieve zorg nodig heeft tot 2040 bijna verdubbelen. Naar schatting moeten dan 145 duizend mensen thuis verpleegd worden. Maar een groeiende groep kwetsbare ouderen krijgt nu al niet voldoende zorg in de thuissituatie, ondanks dat zij daar wettelijk recht op hebben. Zorgverleners die Argos en Follow the Money spraken, zien steeds meer schrijnende situaties.