Boeken

Zondag 18 maart

In 'Uit verveling' verdedigt filosoof Awee Prins de tegendraadse stelling dat de diepe verveling de verborgen grondstemming van onze tijd is.

De huidige westerse mens leeft volgens filosoof Awee Prins in een klein koninkrijkje. Hij heeft alles tot zijn beschikking, maar wordt door niets meer geraakt. In Uit verveling verdedigt hij de tegendraadse stelling dat de diepe verveling de verborgen grondstemming van onze tijd is. Om dit te ondersteunen schetst Prins een literaire geschiedenis van de verveling, waarna hij aan de hand van wetenschappelijk onderzoek het fenomeen probeert op te helderen.

De gedachte van Prins lijkt tegen onze gevoelens in te gaan: we hebben het immers nog nooit zo druk gehad. Of proberen we met onze rusteloze bedrijvigheid voortdurend onze diepe verveling te verdrijven? Prins is van mening dat we ons bij het voortdurend ontwijken van de verveling nooit kunnen realiseren wat deze verveling ons te vertellen heeft. Prins: “We zijn voortdurend op zoek naar het interessante en denken dat de verveling dan wel verdwijnt. Maar er heerst geen interesse, dat wil zeggen: we zijn niet meer werkelijk te midden van de zijnden. Dat heeft er mee te maken dat we ons niet meer kunnen concentreren en geen geduld meer kunnen opbrengen voor de dingen.”

Prins probeert ook een uitzicht te bieden om uit de verveling te raken: niet door een tegenbeweging als de Slow-beweging te propageren, maar door op zoek te gaan naar een bestaan waarin wij de dingen weer recht doen. Hiervoor haalt hij gezaghebbende filosofen als Heidegger en Latour aan.