Maarten van Buuren, hoogleraar moderne Franse letterkunde, is net vijftig als hij door een depressie wordt overvallen. Als fanatiek sporter is fietsen het enige wat hem tijdens zijn depressie houvast biedt. Tijdens deze tochten analyseert hij het leven. In zijn boek Kikker gaat fietsen! beschrijft Van Buuren zijn depressie.

Van Buuren heeft een druk bestaan, totdat al zijn levenslust verdwijnt in een grauwe mist enal zijn werkzaamheden tot stilstand worden gebracht. In Kikker gaat fietsen! beschrijft hij hoe zijn depressie hem overvalt en hoe hij dankzij een combinatie van pillen, praten en fietsen na een tijd weer weet op te krabbelen. Hierbij schrijft Van Buuren over onderwerpen die uiteenlopen van zijn gereformeerde jeugd en alcoholische moeder tot een diner met Jacques Chirac. Langzaam maar zeker komt hij tot de conclusie dat depressie een rode draad in zijn leven blijkt te zijn geweest.