Geert Wilders en Dilan Yesilgoz in Het Debat van Nederland
  • Abdou Bouzerda

Ga eens over de Blaak lopen op een zaterdag of koopavond, je waant je in Marrakesh. Het is geen Nederland meer,' zei Geert Wilders afgelopen donderdag tijdens Het Debat van Nederland op SBS 6.

Het bewuste fragment werd doorgeplaatst op Instagram met het onderschrift: 'Duidelijke taal van Wilders in Het Debat van Nederland.'

Dat de redactie dit onversneden stukje racisme kwalificeert als ‘duidelijke taal’, zegt niet alleen veel, het zegt eigenlijk alles.

Het normaliseren van zulke uitspraken gebeurt zelden in neonletters, maar juist in dit soort alledaagse onderschriften. Want waarom zou je het pleidooi van een veroordeelde racist op deze manier aan je publiek willen serveren? Wat is hier precies ‘duidelijk’? De boodschap, of het morele failliet van degene die haar doorstuurt?

Toch is dit niet meer dan een symptoom van een nieuwe politieke realiteit die meer democratieën bedreigt. Het echte probleem zit inmiddels dieper in westerse samenlevingen.

Dat media met rammelende redactieprincipes racisme gedachteloos rondpompen, is kwalijk, maar niet verrassend.

Wat wél alarmerend is dat racistisch woordgebruik opduikt in keurige Europese regeringsverklaringen, waar het met droge ambtelijke taal wordt verpakt tot beleidslogica.

(tekst loopt door onder kader)

Esthetisch ongemak

Het kwalificeren van minderheden als esthetisch ongemak door Geert Wilders is onderdeel van een bredere politieke praktijk. En beperkt zich allang niet meer tot de extreme flank.

In Duitsland deed bondskanselier Friedrich Merz begin deze week een onthullende uitspraak die exact in die traditie past: 'Op het gebied van migratie zijn we heel ver gekomen. Maar we zien dit probleem natuurlijk nog steeds in het straatbeeld. En daarom werkt de minister van Binnenlandse Zaken er nu aan om terugkeer op grote schaal mogelijk te maken en uit te voeren.'

Wat hier gebeurt, is niet zomaar beleid, het is beeldvorming met historische ballast. In Duitsland, waar het ‘Stadtbild’ in het verleden doelbewust werd gezuiverd van ongewenste aanwezigheid, is het koppelen van zichtbaarheid aan een ‘probleem’ allesbehalve onschuldig.

Zulke taal resoneert met een ideologie waarin het louter bestaan in het openbaar al als bedreiging gold.

En natuurlijk is Merz geen nazi , maar zoals veel Duitse commentatoren terecht schrijven, schuilt er wel degelijk een groot gevaar in het gebruik van dat soort woorden.

Waar Wilders het heeft over Marrakesh op de Blaak, heeft Merz het over de vervreemding van Duitse steden. Beide zeggen: dit land is van ons, en jullie horen er niet bij.

Maar in Duitsland komt dat signaal inmiddels niet van de flanken, het is plots regeringsretoriek geworden.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Overwinning voor racisme

Begin dit jaar sprak de Franse premier François Bayrou in een tv-interview over een 'gevoel van migratoire overstroming'. De kwaliteitskrant Le Monde stelde nuchter vast dat Bayrou daarmee, bewust of niet, de terminologie van de extreemrechtse traditie overnam.

En met dat ene woord won extreemrechts de semantische strijd. Zonder te spreken, kreeg de partij haar gelijk bevestigd door de macht.

Het taalgebruik van Bayrou is geen ongelukkige beeldspraak. Het is een politieke mijlpaal in de nagestreefde culturele hegemonie waar de overleden ideoloog Patrick Buisson zijn levenswerk van maakte.

Buisson, jarenlang de fluisteraar van rechts én extreemrechts Frankrijk, geloofde dat je pas wint als je jouw woorden in het hoofd van de tegenstander weet te planten.

En net zoals met ‘Stadtbild’, is het gebruik door Bayrou van 'submersion' een term die bol staat van historische angsten, koloniale omkeringen en raciale fantasieën over ondergang.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Nationaliteit verliezen

Maar om te begrijpen hoe verwoestend dit soort taal kan doorwerken, moeten we de oversteek maken naar Amerika. Daar wordt sinds de terugkeer van Donald Trump het staatsburgerschap zelf opnieuw geherdefinieerd.

In juni gaf het Amerikaanse ministerie van Justitie het bevel om denaturalisatie tot topprioriteit te maken.

Niet voor terroristen of oorlogsmisdadigers specifiek, maar voor Amerikanen die toevallig niet in de VS geboren zijn. Genaturaliseerde burgers vormen plots een risicocategorie.

Het ‘Amerikaans-zijn’ van deze groep burgers is niet langer vanzelfsprekend, maar voorwaardelijk. De Amerikaanse administratie beschouwt burgerschap als een privilege dat je kunt verliezen. Een contract dat herroepen mag worden bij ‘ongepast gedrag’.

En dat gedrag wordt breed geïnterpreteerd: fraude, onduidelijke verklaringen in oude formulieren, of simpelweg ‘zaken die de Civil Division belangrijk genoeg vindt’.

Wie dat privilege te zichtbaar maakt of te afwijkend leeft, komt zomaar op de radar.

(tekst loopt door onder foto)

Politieke verschuiving

Wat deze uitspraken in verschillende landen laten zien, is geen toevallige gelijkenis in woordkeuze, maar de contouren van een bredere politieke verschuiving. Het idee dat aanwezigheid, burgerschap en bestaansrecht opnieuw onderhandelbaar zijn geworden in westerse democratieën, tekent zich steeds duidelijker af.

De woorden van Wilders, Merz en Bayrou staan niet op zichzelf.

Ze vormen schakels in een groeiende semantische infrastructuur die uitsluiting plausibel, bestuurbaar en zelfs rationeel moet maken.

Taal is hier geen bijzaak van beleid, maar het fundament ervan.

Wie bepaalt wat zichtbaar is, bepaalt uiteindelijk ook wie verdwijnt.

Niet alleen maar uit het verhaal, het beleid, de verbeelding van wie ‘wij’ zijn, maar ook fysiek. Dat is helaas duidelijke taal.

Tot snel,
Abdou