Deze week verschijnt Bezette Gebieden, de negentiende roman van Arnon Grunberg. Sinds zijn debuut Blauwe Maandagen is hij onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse literatuur. Maar van wie keek hij al die tijd de kunst af? Welke kunstwerken lieten hem zien hoe het moest? Kortom: op welke schouders staat Arnon Grunberg?

#1 Elizabeth Costello

J.M. Coetzee

‘Ik heb Coetzee weleens voorbij zien komen in de kranten in de jaren negentig. Toen dacht ik: “Dit lijkt me nou niet echt iets wat mij trekt.” Tot ik op een dag Disgrace (In Ongenade) tegenkwam in de boekhandel. Ik kocht het, nam het mee naar huis en ben daar niet meer opgehouden met lezen. Vanaf dat moment ben ik alles van hem gaan opzoeken. Hij is één van de weinige hedendaagse schrijvers die mij zo kan grijpen en met wie ik zoveel affiniteit voel qua stijl en wereldbeeld. Sommige mensen vinden hem kil en onderkoeld, maar wat ik er knap aan vind is dat hij de emoties niet benoemt maar ze zichtbaar maakt. Hij kan het verlangen naar contact van mensen die zijn afgesneden van de wereld zo indringend voelbaar maken. De humor in zijn werk waardeer ik ook, maar die ingrijpende kant raakt me echt.

Zijn stijl wordt wel eens karig genoemd en ‘typisch Nederlands’ omdat hij zoveel weglaat. Hij schrijft met schijnbaar achteloze zinnetjes en daar houd ik van. Dat deed ik trouwens al voor ik hem kende, maar sinds ik Coetzee lees voel ik me gesterkt het zelf ook te doen.

Als ik één boek moet kiezen dat me het meest heeft beziggehouden is dat Wachten op de barbaren. Of nee, toch Elizabeth Costello! Dat zijn eigenlijk essays. Schijnbaar eenvoudig maar eigenlijk heel doordacht. Eén citaat is me bijgebleven: '“Ik zei alleen,” zegt ze, “dat onze lezers —onze jonge lezers in het bijzonder —zich tot ons wenden met een zekere hunkering, en dat, als wij die hunkering niet kunnen of willen stillen, we niet verbaasd moeten zijn als ze zich van ons afkeren.’” Ik denk dat Costello daar een punt heeft. Dat de schrijver de hunkering van lezers serieus moet nemen.'

Sommige mensen vinden Coetzee kil en onderkoeld, maar wat ik er knap aan vind is dat hij de emoties niet benoemt maar ze zichtbaar maakt.

Arnon Grunberg

#2 Apocalypse Now

Francis Ford Coppola

Apocalypse Now draait nu als final cut in de bioscopen. Nou, als je je wilt bezighouden met morele en politieke vraagstukken die de dilemma’s en pijnlijkheden van onze tijd tonen,  dan is dit een onontkoombare film. Dit moet je echt zien als je iets wilt begrijpen van de wereld waarin we leven. Door een reeks aan Vietnamfilms, waaronder deze, ben ik zelf ook naar de oorlog gegaan om erover te schrijven. Ik dacht: “Ik moet weten hoe het er nu aan toe gaat.” Het ironische is, toen ik in 2006 mee ging naar Afghanistan sprak ik daar een soldaat die zei: “Ik ben soldaat geworden door Apocalypse Now.” Dat is dus de kracht van zo’n film: we waren er allebei door naar de oorlog gegaan. Dat lijkt in het geval van de soldaat misschien gek, want het is een anti-oorlogs film. Maar Kurt Vonnegut (Amerikaanse schrijver) zei terecht over zijn eigen boek Slaughterhouse Five: Elk anti-oorlogs boek is ook meteen een pro-oorlogs boek. De beschrijving van de gruwelen roept, hoezeer je ook je best doet, ook een fascinatie op. Ik ben trouwens ook geen zuivere pacifist, hoor. Ik vind in dienst gaan helemaal geen immorele keuze.'

#3 De achtste dag van de week

Marek Hlasko

‘Hlasko is een Poolse schrijver en ik ben op hem gestuit door een vriendin die tegen me zei: ‘Ik denk dat je hem moet lezen.’ Dat deed ik, en toen ik met Blauwe Maandagen bezig was had hij een hele grote invloed op mijn schrijven. Vooral zijn woede en de manier waarop hij dialogen schrijft in straattaal vind ik geweldig. De setting van het boek was mij totaal vreemd, Polen vlak na de oorlog, maar ik herkende mijn eigen puberteit erin. Die herkenning raakte me. Ik las het echt met heel veel plezier: “Zo kun je dus ook over uitzichtloosheid schrijven,” dacht ik.’

Marek Hłasko en Krzysztof Komeda

Arnon Grunberg was zaterdag 11 januari te gast in Mondo op NPO 2. Lees hier meer.