De 24ste editie van De Nationale Wetenschapsquiz staat voor de deur. Hoe is het om daar vragen voor te bedenken? Kijk mee door de ogen van een redacteur.

Een vraag voor De Nationale Wetenschapsquiz moet binnen een minuut te beantwoorden zijn, maar ook uitdagend zijn voor een slachtoffer dat dagen de tijd heeft om na te denken en het hele internet af te speuren naar het antwoord. Zo’n vraag heeft drie geloofwaardige antwoorden, waarvan er slechts één goed is. Zij levert felle discussies op, maar alleen voordat het juiste antwoord is onthuld en niet daarna. En – misschien wel het belangrijkst – het is een vraag die spannende televisie oplevert. Ik was dit jaar voor het eerst redacteur voor de quiz, dus dat was allemaal mijn probleem.

Onze zoektocht begon met een lijstje ideeën die door wetenschappers waren ingestuurd. Daarvan bleven na een strenge selectie maar een paar vragen over, die daarna meestal nog flink van vorm veranderden. Deze bijvoorbeeld:

Het verhaal gaat dat gevangenen vroeger over hun lakens plasten, voordat ze deze uit het raam hingen om te ontsnappen. Waarom zou dat een goede zet geweest zijn?

Op internet zoeken naar het antwoord leverde niet veel op. Gelukkig maar. Ik begon me alleen wel af te vragen of gevangenen vroeger echt via ondergeplaste lakens ontsnapten. Was het geen broodje aap? Meer dan vage verwijzingen vond ik nergens, vandaar de voorzichtige formulering van de uiteindelijke vraag. Want als we iets niet willen, dan is het betrapt worden op onwaarheden.

elektrische auto's

Andere vragen bedachten we zelf. Een collega hoorde iets op de radio over elektrische auto’s: die bleken aan het begin van de negentiende eeuw razend populair te zijn geweest. Konden we daar niet een vraag over maken? Zoals u in de definitieve vragenlijst kunt zien is dat gelukt, maar het vergde heel wat overleg met deskundigen om zeker te weten dat we goede foute antwoorden en één onbetwistbaar juist antwoord hadden.

Een vraag die verrassend veel tijd heeft gekost, gaat over een pissebed. Ik heb eindeloos geschaafd aan de formulering, onder meer omdat ik eerst van een foute oplossing was uitgegaan – net als de wiskundige die me op het idee bracht. 

Zo’n vraag moet natuurlijk ook worden getest. Ionica Smeets, die de quiz ook dit jaar samen met Pieter Hulst presenteert, is doctor in de wiskunde en leek me dus een goede eerste kandidaat. Ik stuurde haar de pissebedvraag en heb daarmee, nogmaals sorry, een avond van haar toch al drukke leven verpest. Ze was er namelijk heilig van overtuigd dat de pissebed per definitie onvindbaar was en werkte zelfs aan een formule om dat te bewijzen. Gelukkig was ze wijs genoeg om de oplossing op te vragen voordat ze ontplofte van frustratie. En, ook mooi: haar promovendus kwam de volgende ochtend op eigen kracht met de oplossing. Want frustratie opwekken is prachtig, maar een vraag waar iedereen z’n tanden op stukbijt, dat is nou ook weer niet de bedoeling.

Gepruts met ijsblokken

Er ging ook veel tijd zitten in gepruts met vazen en ijsblokken. Een bekend Zweeds woonwarenhuis had de juiste vazen eerst niet op voorraad, en later toch wel. Thuis tien kilo ijs maken met waterballonnen betekende dat alle restjes uit de vriezer nu eindelijk opgegeten of weggegooid werden. Waterballonnen bleken bij nader inzien onmogelijk gevuld te kunnen worden met een afgepaste hoeveelheid water. Een personenweegschaal was echt niet nauwkeurig genoeg om de precieze inhoud van een vaas te kunnen bepalen. IJs liet zich moeilijk bevrijden uit maatbekers, plastic zakken waren nog veel erger, ijsklonten plonsden veel te hard als ze in een halflege vaas vielen. Enzovoorts. Maar we hebben alle problemen opgelost. Op het moment dat u dit leest tenminste. Dat moet wel.

Welke vraag er bij dit gehannes hoort, leest u hier. Daar staan de tien publieksvragen van De Nationale Wetenschapsquiz 2017 op een rij. Doe mee en win een mooie prijs. U kunt ook live meespelen tijdens de uitzending op Tweede Kerstdag, met nog meer vreemde vragen en een drone als prijs, via vpro.nl/nwq.