De één z'n dood is de ander z'n brood. Hoewel de hele wereld in een crisis verkeert, en de schulden van arme landen zich opstapelen, maken 'aasgierfondsen' juist enorme winsten. Wat voor fondsen zijn dit, en hoe kunnen we ze stoppen?

Als ware gieren zwermen ze rond zwakke landen en bedrijven. Op het moment dat hun prooi niets meer kan betalen, slaan ze toe en halen ze de buit binnen. 

De term aasgierfondsen is niet gek bedacht. Al noemen de investeerders zichzelf liever distressed-debt investors. Deze financiële fondsen – vaak in handen van miljardairs, gevestigd in Caribische belastingparadijzen – kopen voor een schijntje schulden op van landen en bedrijven die bijna failliet zijn. Vervolgens spannen ze rechtszaken aan om het volledige bedrag van de schuld, plus achterstallige rentes en boetes, terug te eisen. 

Op deze manier speculeren de fondsen op schuld: ze verwachten later meer terug te krijgen dan het aankoopbedrag van de schulden. Dit is niet altijd verkeerd: door herstructurering van de schuld kan worden geprobeerd om het bedrijf of land weer financieel gezond te krijgen. Maar meestal geven deze geldschieters daar niet om.

Hema in de houdgreep

Neem bijvoorbeeld het recente voorbeeld van de Hema. De oer-Hollandse winkelketen kampt al jaren met torenhoge schulden en rentes, een erfenis uit de jaren waarin het Britse fonds Lion Capital de eigenaar was. Als gevolg van de coronacrisis konden afgelopen juni de rentekosten – die jaarlijks oplopen tot ruim 50 miljoen – niet afbetaald worden. 

En ja, wie hebben zich de laatste maanden op dat bedrijf gestort? Juist: aasgierfondsen. Toen bleek dat Hema door de klap van de crisis zijn schulden niet kon afbetalen, kochten zij de schuld voor een prikkie op. In ruil voor het verlagen van de schuld krijgen de schuldeisers nu alle aandelen in handen en kunnen ze het bedrijf weer doorverkopen. De toekomst van de Hema boeit ze niet, ze proberen simpelweg zoveel mogelijk geld te persen uit het failliete bedrijf.

Profiteren van corona

Het lijkt erop dat dit soort investeerders nu in de startblokken staat om van de schade van de coronacrisis te profiteren. Zo werd onlangs het grootste aasgierfonds ooit opgericht, met een omvang van 15 miljard dollar. Dit fonds, van het Amerikaanse Oak Tree Capital, verwacht dat meer bedrijven failliet zullen gaan dan tijdens de kredietcrisis van 2008, en ziet daarom juist nu een ‘unieke kans om te investeren’. 

Maar het kan nog erger. Dit soort fondsen azen niet enkel op bedrijven, maar ook op de schulden van ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden hebben namelijk veel schuld door buitenlandse leningen. Alleen al in 2020 moeten zij drieduizend miljard dollar terugbetalen. Door de economische klappen van de coronacrisis lukt dit niet meer en zijn veel landen in een schuldencrisis beland. De aasgierfondsen zien dit wederom als een kans om te profiteren en miljoenenwinsten te boeken op hun schuld. Met de toekomst van deze landen, waar de armste mensen ter wereld wonen, wordt wederom geen rekening gehouden.

'uit een recent rapport blijkt: 64 landen geven meer uit aan het afbetalen van schuld dan aan gezondheidszorg'

Waarom lenen arme landen dan zo veel?

Je zult misschien denken, waarom hebben die landen dan zoveel schuld? Arme landen lenen al decennialang geld bij private investeerders, multilaterale instituties zoals de Wereldbank en het IMF, of bij overheden waarmee ze handel drijven, zoals in toenemende mate China.

Dit doen zij om hun handelstekort te financieren: ze geven meer uit aan het importeren van goederen dan er binnenkomt van de export. Dit komt voornamelijk doordat de producten die ze exporteren, zoals bananen en olie, minder waard zijn dan producten die ze importeren, zoals auto´s en telefoons. Door te lenen in het buitenland kunnen zij deze handelstekorten financieren.

Deze leningen kunnen economisch voordelig zijn. Startkapitaal kan handig zijn om een gezonde economie te bouwen. Maar wanneer je inkomsten te laag zijn om de rente op de lening te betalen, dan moet je nóg meer lenen om de rente af te betalen. Op dat moment ontstaat er een debt trap.

Veel arme landen zijn in zo'n schuldencyclus vastgeraakt, waarbij ze steeds meer moeten lenen om de schulden en steeds groter wordende rente af te kunnen betalen. Al voor het coronavirus waarschuwde het IMF voor een aankomende schuldencrisis. Covid-19 heeft niet bepaald geholpen. Uit een recent rapport van de Verenigde Naties blijkt dat 64 landen meer uitgeven aan het afbetalen van schuld dan aan bijvoorbeeld gezondheidszorg. Terwijl er juist nu geld nodig is om te investeren in het bedwingen van de gevolgen van het virus.

Schuld als verdienmodel

Het idee dat deze berg aan schulden moeten worden verlicht – en zelfs kwijtgescholden – wordt wel steeds breder omarmd. In april kwamen op initiatief van het IMF de G20-landen bijeen om uitstel van schuldbetalingen te bieden aan de armste landen. Maar private investeerders, waaronder de aasgierfondsen, doen hier liever niet aan mee. 

Dit soort fondsen hebben namelijk een verdienmodel gemaakt uit schuld. Wanneer een land zijn schuld niet meer kan afbetalen aan de eiser, kopen de fondsen het schuldpapier voor heel weinig geld op. Vervolgens slepen ze het land soms jarenlang naar de rechtbank totdat de volledige schuld – inclusief de alsmaar stijgende rente – wordt afbetaald. Op die manier proberen ze een winst te slaan uit de overheidsschuld van kwetsbare landen, zonder rekening te houden met waar de schuld vandaan komt of de impact die het betalen ervan op het land kan hebben. 

1600% winst op de Argentijnse staatsschuld 

Argentinië is een voorbeeld van een land dat al jarenlang strijdt tegen aasgierfondsen. Speculerende bedrijven kochten tijdens de vorige crisis massaal goedkope Argentijnse schuldpapieren op en procedeerden met succes. Zo maakte het Amerikaanse fonds NML Capital van miljardair Paul Singer een aantal jaar geleden 1600 procent winst (ja, je leest het goed) op de overheidsschuld van Argentinië, wat het land op randje van faillissement bracht. De kosten worden vooral gevoeld door de Argentijnse bevolking zelf, die al jaren leeft met de dagelijkse angst dat zij hun spaargeld opnieuw verliezen.

Hoe knippen we de vleugels van aasgierfondsen?

De speculatieve activiteiten van aasgierfondsen leveren geen enkele meerwaarde op voor de economie. Sterker nog, ze schaden de economieën in ontwikkelingslanden enorm en daarmee ook de inwoners. Wat kunnen we er tegen doen? 

Allereerst kunnen landen anti-aasgierfonds wetten aannemen. Zulke wetten zorgen ervoor dat de fondsen via de rechtbank nooit méér dan het aankoopbedrag van de schuld kunnen terug krijgen. De financiële prikkel om maximale winst te persen uit de schuld wordt hiermee weggenomen. Een handjevol landen heeft al wetgeving tegen de aasgierfondsen aangenomen. Maar in de meeste landen, waaronder Nederland, hebben de financiële roofdieren nog vrije bewegingsruimte.

België, het eerste land met een anti-aasgierwet

In 2015 nam België als eerste land een wet tegen aasgierfondsen aan. De roep om de wet ontstond, toen een aasgierfonds via de Belgische rechtbank beslag legde op Belgisch ontwikkelingsgeld, bestemd voor een waterproject in Congo. 

Het op de Kaaimaneilanden gevestigde bedrijf Kensington International had voor 1,8 miljoen dollar aan staatsschulden opgekocht van Congo, maar kon vervolgens via de rechtbank wel 118 (!) miljoen dollar terugvorderen. Om dit geld te innen, dacht het aasgierfonds recht te hebben op het Belgische ontwikkelingsgeld, dat naar Congo had moeten gaan. 

De bouw van een waterkrachtcentrale in het land kwam hierdoor stil te staan. Door de wet kan dit sinds 2015 niet meer: via Belgische rechtbanken kan een aasgierfonds nooit méér terugkrijgen dan het bedrag dat het zelf voor het schuldpapier heeft betaald.

Het internationale schuldensysteem op de schop

Op nationaal niveau zouden meer landen dus meer kunnen doen. Maar om het wereldwijde probleem echt aan te pakken moet het internationale schuldensysteem op de schop. Juist in tijden van crisis hoort de schuldeiser het risico van zijn investering te accepteren. Toch kunnen de aasgierfondsen de situatie alsnog misbruiken om zoveel mogelijk geld te trekken uit arme landen. 

Econoom Joseph Stiglitz stelt daarom een ‘buyback program’ voor, waarbij onhoudbare schulden van arme landen kunnen worden teruggekocht door het IMF. Hierdoor kan er meer controle komen over de internationale schuld en wordt voorkomen dat Westerse fondsen in handen van miljardairs profiteren van armoede. 

Tot slot is er een grootschalige schuldenschoonmaak nodig, waarbij schulden van arme landen worden kwijtgescholden om een nog grotere crisis te voorkomen. Het besluit tot schuldverlichting voor de armste landen door het IMF en de G20 landen is een eerste stap, maar is volgens experts niet genoeg. Meer dan de helft van de schuld komt namelijk van private schuldeisers zoals de aasgierfondsen. Die zullen gedwongen moeten worden om mee te werken aan de schuldverlichting.

'de coronacrisis biedt een kans om de financiële sector rechtvaardiger te maken'

Een decennium armoedebestrijding dreigt verloren te gaan

Het geld dat nu wordt gebruikt om buitenlandse schulden af te betalen is meer dan ooit nodig om te investeren in het welzijn van burgers. Een decennia aan armoedebestrijding staat op het spel. De Verenigde Naties waarschuwt al voor een hongerpandemie, waarbij het aantal mensen in acute hongersnood eind dit jaar verdubbelt naar 260 miljoen. 

Zonder kwijtschelding zullen arme landen nog meer gaan lenen om de schulden en steeds groter wordende rente af te kunnen betalen. Dit betekent dat de vicieuze cirkel van armoede zich voortzet. Aasgierfondsen zullen juist nog meer winst proberen te innen uit arme landen. 

De coronacrisis biedt een kans om de financiële sector rechtvaardiger te maken. In plaats van toe te geven aan de eisen van aasgierfondsen in handen van Westerse miljardairs, kan eerlijke wetgeving ervoor zorgen dat noodzakelijk geld terecht komt bij de juiste mensen.