Het terugbrengen van de natuur zou wel eens de goedkoopste manier kunnen zijn om de effecten van klimaatverandering in te dammen. En we worden er ook nog eens gelukkig van.

Illustratie door: Lamiae El Hajjaji


 

Waarom vogels belangrijker zijn dan geld

Het terugbrengen en uitbreiden van de natuur zou wel eens de goedkoopste manier kunnen zijn om de effecten van klimaatverandering in te dammen. En we worden er ook nog eens gelukkig van.

Lotte Schuengel  - 4 juni 2021

Het onderwerp ‘economie’ roept dikwijls een beeld op van levenloze objecten: overdekte winkelcentra, pinautomaten, bankgebouwen met glanzende ramen, fabrieken, grafieken, parkeergarages, computerschermen, systeemplafonds en interviews op RTLZ. Maar de meest cruciale investeringskans van dit moment, bevindt zich in de ruimtes tussen deze dingen: de natuur - of wat daar nog van over is

Een veelgehoord kritiek op ingrijpen ten behoeve van het klimaat en natuurherstel of -uitbreiding, is dat het slecht zou zijn voor de economie of het ‘vestigingsklimaat’ (aldus sprak ‘s Nederlands grootste krant). Maar economische groei nastreven in een wereld zonder natuur is als je dorst lessen met whiskey in een gortdroge woestijn. Het helpt alleen om eventjes te vergeten dat het niks oplost. 

Behulpzame huisgenoten

Het woordje ‘eco’ in zowel economie als ecologie, komt van het Griekse oikos: huis. Ons huis hebben we altijd gedeeld met andere soorten. Zelfs tegen onze wil in krioelen de eiken met rupsennesten, omranden mossen de ramen, en breekt onkruid tussen de minst vergevingsgezinde terrastegels door. Maar wat als juist de erkenning, in plaats van bestrijding, van al dat leven onze voorspoed kan betekenen?

Want motten zorgen ‘s nachts voor plantenbestuiving, mos is een natuurlijke tochtstrip, en ook onkruid zet CO2 om in zuurstof en bezorgt insecten en vogels voedsel: een voor een ecosysteemdiensten. De natuur heeft het buitengewone vermogen om te regenereren, reguleren, te ontwikkelen, bemiddelen en te beschermen. Zonder hulp van de natuur komen we de klimaatcrisis niet te boven. 

Nature-based solutions zijn de goedkoopste manier om klimaatverandering in te perken

Eind vorig jaar publiceerden wetenschappers in Nature een paper waarin ze stelden dat het herstellen van 15 procent van het land dat nu voor landbouw wordt gebruikt, 60 procent van alle uitstervingen van soorten kan voorkomen en 30 procent van het CO2-overschot sinds de industriële revolutie kan opnemen.

Zulke ‘nature-based solutions’ zijn een van de goedkoopste manieren om klimaatverandering in te perken. Het gaat dan niet alleen om het planten van bomen, maar ook om het herstellen van moeras en veen - allebei heel effectieve CO2-opslagplekken die ook nog eens een grote variëteit aan soorten kunnen herbergen.

De terugkeer van de zeldzame pardellynx

Dat alle kleine beetjes werken, zie je misschien het best in de Côa Vallei.

Deze vallei in het noordoosten van Portugal was in de vorige eeuw een kaalgegraasd landbouwgebied met hier en daar een olijfbomengaard of graanveld. Maar in de tweede helft van de twintigste eeuw begonnen de boerenfamilies massaal naar de stad te trekken en lieten ze hun terrein achter. De plotselinge krimp van het aantal grazers maakte de weg vrij voor struiken en bomen om door te groeien. Alleen zorgden deze vrij monotone, dichtgegroeide vegetatie in het steeds hetere, drogere Portugese klimaat voor een verhoogd risico op gevaarlijke natuurbranden. 

Daarom besloot een team om dit stille gebied opnieuw met grazende dieren te bevolken, maar dit keer van een wilder kaliber: zwijnen, ossen en wilde paarden. Het graasgedrag van deze dieren zorgt voor willekeurig verspreide open plaatsen in de begroeiing, die het vuur kunnen breken. Maar ook voor meer biodiversiteit. Want hoe meer deze dieren de dominante grassen aten, hoe meer andere planten en bloemen de kans kregen op die plek te groeien. 

Nieuwe planten betekent weer andere soorten voedsel, dat weer andere dieren aantrekt. Konijnen en patrijzen bijvoorbeeld, allebei prooidieren van de zeldzame pardellynx. Ook de Spaanse keizerarend kwam terug in dit gebied. En door de toegenomen populatie van reeën is ook de Iberische wolf teruggekeerd. De karkassen van prooidieren hebben ook weer de vale gieren teruggelokt, die door het vroegtijdig verorberen van lijken het ecosysteem schoon houden. 

Al deze dieren en planten vormen samen een landschap dat veerkrachtig is, bovendien minder vatbaar voor bosbranden, overstromingen of ziektes en een die zichzelf kan onderhouden zonder menselijk ingrijpen.

Hoe vogels ons gelukkiger maken

Dit soort ontwikkelingen hoeven zich niet te beperken tot het platteland. We kunnen ook meer weelde naar de steden halen. Dat is niet alleen bevorderlijk voor de natuur, maar ook voor de gemoedstoestand van mensen.

Dit jaar kwamen wetenschappers van het Duitse centrum voor Biodiversiteitsonderzoek in Leipzig en de Universiteit van Kiel erachter dat Europeanen in een omgeving met veel verschillende vogels zich gelukkiger voelen. Vogels zijn een goede indicator van biodiversiteit in het algemeen, omdat ze zijn op plekken waar doorgaans ook veel vegetatie en water is.

Ook denken de onderzoekers dat alleen al de hoorbaarheid en zichtbaarheid van vogels een positieve invloed heeft op onze stemming. De auteurs suggereren zelfs dat de aanwezigheid en diversiteit van vogels even sterk gelinkt is aan welzijn als inkomen. Een toename van tien procent biodiversiteit in vogels zou hetzelfde effect hebben op geluk als een vergelijkbare toename in maandelijks inkomen. 

Een landschap waar vogels zich thuis voelen, is ook gewoon mooier

De afgelopen decennia is de soortendiversiteit van vogels in Nederland vooral op het platteland hard achteruit gegaan, omdat daar weinig voedsel, water en bescherming voor ze te vinden is. Om dit te herstellen pleit de Vogelbescherming voor het terugbrengen van ‘landschapselementen zoals houtwallen, sloten, greppels en bloemrijke akkerranden'. Dit maakt het landschap niet alleen aantrekkelijker voor vogels en insecten, maar ook mooier.

Ook stadsvogels hebben het moeilijk. Spreeuwen, merels, huismussen: op een paar soorten na nemen ze allemaal af. Een steeds grotere oppervlakte van Nederland verandert in stad. Dat is niet op zichzelf slecht. Het kan juist positief zijn, mits verstedelijking gepaard gaat met het aanplanten van struiken, weitjes, bessen, bloemen en bomen om ook vogels van huisvesting en voedsel te voorzien. Oftewel, veel mooie diverse parken en tuintjes met rijke biodiversiteit en weinig tegels en asfalt.

En daar plukken mensen de vruchten van. Talloze onderzoeken wijzen uit dat gevarieerde natuur in steden (dus niet alleen maar gras) meer uitnodigt tot wandelen, en mensen gelukkiger en gezonder maakt. Zelfs als je het alleen maar door een raam ziet. Bovendien verbetert de luchtkwaliteit, vermindert de kans op overstromingen en kan een boom in de zomer voor verkoeling tot 3 graden zorgen. Daarnaast bevorderen bomen sociaal contact tussen mensen en zorgen ze voor een betere gemoedstoestand, minder negatieve gedachten en een grotere tevredenheid over het leven. 

Natuur in steden zorgt voor verkoeling, frisse lucht, meer sociaal contact en minder negatieve gedachten

Breng de natuur terug

Initiatieven om dieren terug te brengen naar de stad zijn overal in Europa gaande. Het project Städte wagen Wildnis dat in 2016 begon in Hannover, Frankfurt en Dessau bijvoorbeeld. Door het vrijmaken van een aantal hectare voor wildgroei, en het aanleggen van zandbanken en steenbedjes, werd bij Frankfurt de bontbekplevier bijvoorbeeld gespot. Ook kwamen er in Dessau meer vlinders, sprinkhanen, vogels en vleermuizen voor. In Londen legt natuurorganisatie Thames21 riet en andere planten aan langs de oevers van de Thames om habitats te creëren voor vissen, vogels en insecten, die ook meteen het overstromingsgevaar inperken en het water filteren.

In Nederland passen ook steeds meer gemeenten en provincies hun maaibeleid aan, bijvoorbeeld in West-Brabant, Zuid-Holland en Utrecht, dat sommige gebieden zelfs helemaal overslaat met maaien zodat er veel meer verschillende planten kunnen gaan groeien. Wat voorheen als ‘onkruid’ werd gezien, paardenbloem, raapzaad, kattenkruid, distel of kamille, krijgt nu de kans om te bloeien en bijtjes en vlinders aan te trekken. Het is ook nog eens beter voor de vruchtbaarheid van de bodem dan een monocultuur van gras. Veel gemeenten melden inmiddels open te staan voor wensen van bewoners wat betreft het meer of minder maaien van bepaalde gebieden. 

Ook tuintjes en balkons bieden een uitkomst voor een verscheidenheid aan planten, voedsel voor dieren en rust voor mensen. De psychiater Sue Stuart-Smith bezocht voor haar boek The Well-Gardened Mind projecten over de hele wereld waarin psychiatrische patiënten en mensen met een verslaving therapie krijgen via tuinieren. En niet alleen bij hen werkt deze activiteit goed. Volgens Stuart-Smith kom je door tuinieren tot rust, verlaagt het automatisch je bloeddruk en stressniveau en helpt het je om gedachten te organiseren. En voor iets zorgen, of het nu een mens, dier, of plant is, geeft het gevoel dat je ertoe doet, dat je iets betekent.

Een verhaal over restauratie

Het verhaal van klimaatverandering hoeft niet alleen maar te gaan over winst en verlies. Of over rampen, schuld, over wie er moet boeten, betalen en wat het moet kosten, wat je wel en niet moet consumeren en compenseren, over welke techbedrijven ons gaan ‘redden’ of over hoe alles kan blijven zoals het is. Onder het mom van ‘duurzaamheid’. 

Het kan ook een verhaal zijn over herstel, van zowel de natuur als van ons dagelijks leven: twee dingen die de potentie hebben om rijker, gevarieerder en bestendiger te zijn.

Aanwijzingen zijn er genoeg dat als je dicht bij de natuur leeft, je een gelukkiger en gezonder mens kunt worden. De omgeving van de mens is meer dan alleen de medemens. Als we het land zien als een plek waar we samen met dieren wonen, profiteren we zelf ook op de korte en de lange termijn van de omgeving die we voor hen bewerkstelligen.