Wat doe je als regeringen en bedrijven zich niet houden aan klimaatafspraken? Dan bel je een advocaat en sleep je ze voor de rechter. Over de hele wereld eisen mensen via de rechtszaal dat er meer wordt gedaan om de aarde leefbaar te houden.

Over de hele wereld verzaken overheden en bedrijven structureel om te veranderen ten goede van het klimaat. De tijd dringt. Waar vroeger protest en guerrilla-acties overheden en bedrijven de juiste richting op moesten trekken, daar volgen milieu-organisaties en burgers steeds vaker een nieuwe strategie: klimaatzaken. Werden er in 2017 nog 884 zaken aangespannen in 24 landen, in 2020 waren dat er meer dan 1500 rechtszaken in 38 landen.

Bij zulke klimaatrechtspraak, of ‘climate litigation’, draait de aanklacht om de (toekomstige) schade door een overheid of bedrijf aan het klimaat, of aan de gezondheid en het leefmilieu van mensen.

Zo’n zaak kun je op verschillende gronden voeren. Zo hebben in veel landen mensen wettelijk het recht op een gezond leven en een gezonde omgeving. Het schenden daarvan kan een overtreding zijn. Ook zijn er de afgelopen decennia veel verdragen gesloten en internationale afspraken gemaakt rondom het klimaat en biodiversiteit, waar bedrijven en overheden zich aan dienen te houden. Doen ze dat niet, dan heeft de aanklager ook gronden om een rechtszaak te beginnen. Deze vijf voorbeelden van over de hele wereld laten zien wat er dan gebeurt.

1. Kinderen versus Europa

Vorig jaar dienden vier Portugese kinderen en twee jongvolwassenen tussen de acht en 21 jaar een klacht in bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Dat deden zij tegen de 27 EU-lidstaten plus Noorwegen, Rusland, Zwitserland, het VK, Turkije en Oekraïne.

Met steun van het Britse Global Legal Action Network (GLAN) eisen de aanklagers dat deze landen ambitieuzer worden in het reduceren van hun CO2-uitstoot. Zij zouden namelijk Artikel 2, het recht op leven, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schenden, door te weinig te doen aan klimaatverandering. Vier van de zes jongeren komen uit Leiria. Dat is een van de zwaarst getroffen regio’s in Portugal door bosbranden, hittegolven en droogtes, die als het gevolg van klimaatverandering steeds vaker voorkomen, steeds langer aanhouden, en steeds meer sterfgevallen veroorzaken.

De zaak richt zich op de aantasting van de toekomstige fysieke en mentale gezondheid van de jongeren. Hij is momenteel in gang, en voor 27 mei moeten alle landen hebben gereageerd. Alle 33 overheden hebben het Hof aangeschreven dat, omdat er geen sprake is van imminent gevaar, deze zaak niet als ‘urgent’ kan worden behandeld. Maar dat weigerde het Hof.

In plaats daarvan suggereerde het zelfs dat, gezien de angst en stress die klimaatverandering de jonge mensen oplevert, de landen ook nog Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zou schenden: ‘Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.’

Als de zaak slaagt, zijn alle 33 landen wettelijk gedwongen om hun eigen uitstoot drastisch te verminderen met 65 procent in 2030, en om de schade die ze elders aanrichten aan te pakken, waaronder de export van fossiele brandstoffen.

2. De boer versus Pakistan

De Pakistaanse boer Asghar Leghari had er genoeg van om te zien hoe de onvoorspelbare weersomstandigheden en waterschaarste in de Punjab-regio in het Zuiden van Pakistan zijn familie en de kleinschalige boeren om hem heen de armoede in hielpen. Daarom besloot hij in 2015 de overheid voor de rechter te slepen. 

Leghari’s aanklacht betrof het falen in het ‘verzekeren van water, voedsel, en energiezekerheid met het vooruitzicht van de steeds grotere uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt.’

Daarop oordeelde de rechter, Syed Mansoor Ali Shah, dat klimaatverandering op dit moment inderdaad de meest serieuze dreiging is voor Pakistan. Het Hof concludeerde dat de lethargie van de staat Pakistan in het uitvoeren van het nationaal beleid omtrent klimaatverandering (National Climate Change Policy) een belediging is voor de grondrechten van de burgers.

Het Hof gebood de overheid om een Climate Change Commission in te stellen, dat de voortgang van de overheid in het aanpakken van dit probleem moest monitoren. Deze commissie leverde in 2018 een rapport aan, waaruit bleek dat al in de drie jaar sinds de rechtszaak 66 procent van de ‘priority actions’ die waren opgesteld, waren geïmplementeerd. 

3. De berggids versus RWE

Het Peruaanse dorpje Huaraz wordt bedreigd door smeltende gletsjers. Door het water van de Palcaraju-gletsjer komt het water in meer Palcacocha steeds hoger te staan, wat voor overstromingsgevaar zorgt. Met de hulp van een paar Duitse toeristen, besloot de lokale berggids Saul Luciano Lliuya in 2015 om de Duitse energiegigant RWE hiervoor aan te klagen. 

Met haar vele steenkolencentrales is RWE verantwoordelijk voor 0,5 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Volgens Lliuya en zijn advocaat betekent dat dat RWE ook verantwoordelijk is voor 0,5 procent van de schade die zijn dorp ondervindt. Daarom moet RWE meebetalen aan het afvoeren van water om overstromingen te voorkomen, vindt Lliuya. In 2017 verklaarde de Duitse rechter in de rechtszaal in Hamm zijn verzoek rechtsgeldig. VPRO Tegenlicht volgde het proces voor de uitzending Smeltend Zwitserleven.

Inmiddels is ook wetenschappelijk bevestigd dat het smelten van de Palcaraju-gletsjer een direct gevolg is van de menselijke bijdrage van broeikasgassen in de atmosfeer. Dat maakt de geldigheidsverklaring van de rechter extra betekenisvol, omdat het laat zien dat er wel degelijk specifieke ‘schuldigen’ zijn aan te wijzen die disproportioneel veel hebben bijgedragen aan de opwarming van de aarde. En daar ook nog van hebben geprofiteerd. Bijvoorbeeld ook Shell, waartegen Milieudefensie met 10.000 mede-eisers in 2018 een rechtszaak begon.

Het is nu meer dan vijf jaar sinds Lliuya zijn rechtszaak begon, maar hij is nog steeds niet definitief besloten. Door de coronacrisis ligt de zaak voorlopig stil. Maar binnenkort zal hij weer worden opgepakt.

4. Duinkerke versus Frankrijk

Voor de Conseil d'Etat, de Franse Raad van State, ligt momenteel een zaak die is aangespannen door inwoners van de gemeente Grande-Synthe, Duinkerke, tegen de Franse overheid. Omdat dit gebied beneden zeeniveau ligt, is de kans op overstromingen er groot. 

Volgens de aanklagers doet de overheid te weinig om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Frankrijk mist de klimaatdoelen die het in nationale en internationale verdragen heeft afgesproken, waaronder het akkoord van Parijs.

En dat kan zo niet verder, oordeelde ook de Raad van State. In november 2020 oordeelde de rechter dat de regering-Macron binnen drie maanden acties moest ondernemen om te laten zien dat het doel van Parijs wel wordt gehaald. 

Een soortgelijke conclusie kwam voort uit een rechtszaak die tegelijkertijd werd aangespannen door Greenpeace, Oxfam en een aantal andere organisaties tegen Frankrijk. Ook in hun zaak besloot de rechter dat de Franse overheid verantwoordelijk gesteld kan worden voor ecologische schade. Volgens de rechter is het bovendien illegaal voor de overheid om onvoldoende actie te ondernemen tegen klimaatverandering.

Of Frankrijk zich hieraan gaat houden moet nog blijken. Volgens L'Affair Du Siecle, is er nu een periode van revisie aangebroken, waarin de partijen de balans kunnen opmaken en elkaar kunnen aanschrijven. In de zomer zal de Raad van State op basis hiervan beslissen of het Frankrijk moet bevelen om extra maatregelen te nemen.

Wel is inmiddels een voorstel aangenomen om een zinnetje toe te voegen aan artikel 1 van de Franse grondwet: ‘De Republiek garandeert het behoud van biodiversiteit en het milieu en strijdt tegen klimaatverandering.’ Dat zinnetje komt van de door Emmanuel Macron ingestelde burgerraad. Hij steunde de motie dan ook. Om de zin officieel in de grondwet vast te leggen, moet er eerst een referendum plaatsvinden. Pas als het volk heeft besloten, kan de grondwet worden gewijzigd.

5. Urgenda versus Nederland

Het is een van de meest toonaangevende klimaatzaken geweest. 'Urgenda versus de Nederlandse Staat' dient als voorbeeld voor veel van de bovenstaande zaken. Aan de hand van rapporten van de IPCC, spande non-profit stichting Urgenda samen met 900 mede-eisers in 2013 de Klimaatzaak aan tegen de Nederlandse Staat. De eis was dat per 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 25 procent moet zijn verminderd ten opzichte van 1990, zoals vastgesteld in het verdrag van Kyoto. Urgenda kreeg gelijk van de Rechtbank in Den Haag. VPRO Tegenlicht maakte destijds een uitzending over Urgenda en hun advocaat Roger Cox. Ook in hoger beroep, in 2018, kreeg Urgenda gelijk. En in 2019 kwam de Hoge Raad nogmaals met de uitspraak dat per 2020 de uitstoot met een kwart moest zijn verminderd.

Inmiddels is het 2020 geweest. Wie de cijfers erop naloopt ziet dat Nederland de uitstoot van broeikasgassen onvoldoende heeft teruggedrongen. Ten tijde van de Urgenda-zaak is er geen clausule ingebouwd wat betreft de consequenties van het niet nakomen van het vonnis. Door de toevallige daling van uitstoot in verband met de coronacrisis, leken we wel heel even in de buurt te komen. Maar inmiddels gaat de uitstoot weer terug omhoog, wat volgens het vonnis niet mag. 

Daarmee bevindt de Nederlandse rechtsstaat zich op onbekend terrein. Want wat doe je als de overheid zich niet aan de uitspraak van de hoogste rechter houdt? Niemand weet nog hoe het verder loopt. Het is mogelijk dat het kabinet een dwangsom moet betalen, of dat de zaak wordt voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.