‘Als het goed ging met het bedrijf, dan gingen de geldsluizen open,’ vertelt een voormalig manager bij een groot internationaal bedrijf in de aflevering Mijn bullshitbaan. Er kwamen er meer overleggen, er werden er consultants aangetrokken. Gewoon omdat het kon. Maar het bedrijf werd er niet beter van. Uiteindelijk was het allemaal decorum.’
Iedereen kent ‘m inmiddels wel: de bullshitbaan. Banen waarvan mensen zelf vinden dat ze weinig of niets toevoegen aan de maatschappij. In 2018 ontdekten economen Robert Dur en Max van Lent dat maar liefst een kwart van de werknemers in meer dan veertig landen z’n baan ‘sociaal nutteloos’ vindt, of twijfelt aan het nut ervan.
Maar ook mensen met waardevolle banen - verpleegkundigen, politiemedewerkers, leraren, bouwvakkers - hebben steeds meer last van nutteloze en verplichte taakjes. 'Als ik vroeger een ijsje op de markt wilde halen voor de bewoners, dan moest ik een paar dagen van tevoren een pinpas aanvragen en een handtekening,’ zei een verpleegkundige vorig jaar tegen VPRO Tegenlicht in een artikel over bureaucratie.
Maar wie vertelt deze mensen eigenlijk dat ze dit werk moeten doen? Dat moet dan toch de bullshitbaas zijn. Leidinggevenden die andere mensen dwingen iets anders te doen dan ze eigenlijk zouden willen.
We weten niet beter of we zien de baas in de Westerse cultuur als iemand die anderen vertelt wat ze moeten doen. Soms verdienen zij daarbij tot wel driehonderd keer meer dan normale werknemers. Kan dat niet anders? Kunnen we onze bazencultuur niet op een andere manier inrichten?