Het besef dat de staat en de invloedrijkste bevolkingsgroep van het land uit elkaar groeien, werd het duidelijkst toen opperste leider ayatollah Ali Khamenei de radicale president Mahmoud Ahmadinejad steunde zodat deze in 2005 zijn eerste verkiezingsoverwinning boekte. Het was een bewuste keuze om Iran traditioneel te houden, zo zei hij in een toespraak: Ahmadinejad is onze laatste pijl in de strijd tegen het modernisme.
In hun wens om de tijd stil te zetten nemen de leiders steeds dramatischer stappen. De wortels van het probleem worden steevast genegeerd; in plaats daarvan proberen ze de gevolgen weg te poetsen. Satellietschotels worden door de politie van tijd tot tijd symbolisch van de daken gehaald, al is dat volledig zinloos in de miljoenensteden. Directe vluchten naar de stranden van Turkije, waar drank vloeit en in bikini's wordt gefeest, zijn tijdelijk afgeschaft, zodat men nu eerst naar Istanbul en van daaruit verder moet vliegen. Het internet heet tegenwoordig 'filternet' in Iran, omdat vrijwel alle websites zijn geblokkeerd.
Hoe meer moeite de Iraanse leiders moeten doen om mensen in het gareel te houden, des te duidelijker het wordt dat de staatsideologie op sterven na dood is.
De overheid zelf lijkt de weg kwijt. Tijdens de verjaardag van de revolutie, in de eerste tien dagen van februari, werd de terugkeer van wijlen ayatollah Khomeiny uit zijn ballingschap in Parijs in 1979 in scene gezet. Tijdens een houterige ceremonie werd een reusachtige kartonnen Khomeiny de vliegtuigtrap afgedragen terwijl een erewacht in het gelid stond. Zelfs de conservatieve media schreeuwden moord en brand: hoe kon het dat het erfgoed van de revolutie zo te schande werd gemaakt?
Al met al zou dit het moment voor verandering moeten zijn. Toch blijven de Iraniërs thuis en wachten ze af terwijl het land steeds verder onder druk komt te staan van buitenlandse sancties en oorlogsdreiging wegens zijn omstreden nucleaire programma.
Daar hebben de Iraniërs ook een reden voor. Toen de revolutie van 1979 een islamitisch regeringssysteem bracht, vonden velen dat ze lelijk waren bedrogen.
We wisten niet waar we aan begonnen, zegt Behzad Feizbakhsh, een zakenman die destijds enthousiast aan de revolutie meedeed. Niemand had verwacht dat het zo zou uitpakken. Tijdens de protesten van de Groene beweging werkte deze angst als handrem.
Nu heeft de middenklasse zich cynisch teruggetrokken in haar huizen. Online, op Facebook, klaagt en discussieert ze maar ze gaat niet de straat meer op.
Het leven is weer hoe het was voor de protesten van drie jaar geleden: de staat probeert de middenklasse te negeren, en de burgers op hun beurt doen alsof alle extreme uitlatingen van hun leiders geen gevolgen voor hun individuele levens zullen hebben.
Uiteindelijk houdt de middenklasse de Iraanse leiders zelf in het zadel. Want met de nieuwe auto voor de deur, de opleiding van het kind om te betalen, en een volle maag zijn maar weinigen bereid alles op te geven om de strijd aan te binden met een machtige staat.
Iedereen is boos, maar niemand wil wat doen uit angst te verliezen wat hij heeft, zegt Paria, een activiste. Het is onze eigen schuld.
Stelletjes nippen nep-bier en gaan niet betogen.