In (hopelijk) de nadagen van de kredietcrisis en de landencrisis leeft het debat over de toekomstige koers van het kapitalisme. Voor de lente van 2013 kondigt Collins publishers 'The Tiger and the Snake' aan, het nieuwe boek van Noreena Hertz. Haar boodschap: 'status' is uit; 'samen' raakt in.

Van 'Gucci capitalism' naar 'co-op capitalism'

Aan het eind van een recent interview kreeg Citi Group huiseconoom Willem Buiter de vraag hoe het verder moet met het kapitalisme. Zijn antwoord: 'Het kapitalistisch systeem kent vele smaken'. Interviewer: 'En welke smaak heeft dan úw voorkeur?'  Buiter: 'Vanille'.

Ondanks hier en daar wat radicale geluiden vol heimwee naar het marxisme staat het kapitalisme an sich in Europa niet ter discussie. Zeker, er is de aloude tegenstelling tussen het Angelsaksisch shareholder kapitalisme en de Rijnlandse stakeholder variant. Zie het optreden van David Cameron bij de eurotop in december, om zijn eigen London City te verdedigen. Maar daar bovenop komt het debat op over een beter kapitalisme dan wat we nu als burgers krijgen. Hoe en hoe grondig zou er moeten worden hervormd? Hoe zit het met regulering van de uitwassen die 'Inside Job' zo prangend aan de kaak stelt? Hoe verbinden we de culturen van Noord- en Zuid-Europa op een solidaire wijze? En vooral: hoe voorkomen we een nog grotere ongelijkheid en een verdere uitholling van de middenklasse? In tijden van recessie lijken het luxe vragen, maar misschien zijn ze juist nu wel urgent.

De stelling van de Britse econome en campagnevoerder Noreena Hertz in dit verband: we moeten af van ons huidige 'Gucci capitalism'. Kenmerken: individualistisch, competitief, gericht op de korte termijn, vanuit ongebreideld marktdenken, met eigenbelang en hebzucht centraal, consumentistisch ingesteld en met weinig oog voor natuur, milieu en duurzaamheid. Wat zou moeten groeien is het besef dat deze 'crisis in de globalisering' ons de weg zou moeten wijzen naar wat ze noemt 'co-op capitalism'. Een nieuwe vorm van kapitalisme waarin samenwerking, cocreatie en collectief centraal staan. Uit noodzaak (want het is crisis), maar ook uit overtuiging: de crisis toonde aan dat daadwerkelijk coöperatieve organisaties de crisis beter hebben doorstaan dan de casino corporations die in navolging van Enron vooral winst- en bonusmachines werden. Dat klinkt ook bekend voor wie bijvoorbeeld de pleidooien van Herman Wijffels beluistert: het simultaan aanpakken van zowel de ecologische als de economische verkwisting en 'overspending' staat ook centraal in zoiets als het Sustainable Finance Lab. Als voorbeelden van co-op capitalism noemt Noreena Hertz de Rabobank en bedrijven met een grote mate van werknemer zelfbestuur. Een bedrijf als Mondragon in Baskenland (zie Tegenlicht: Het wonder van Baskenland volgende week) is denkelijk een beter voorbeeld dan de Rabobank...

Maar iedereen kan de eerste bezwaren tegen het concept 'co-op capitalism' ook al zelf bedenken: de menselijke aard verander je niet 1-2-3 van egoïstisch naar empathisch en ook organisaties als Goldman Sachs of McKinsey drijven op 'group think' en hecht collectief. Wat misschien wél een valide associatie is, is die met de nieuwe technologie van de 'smart grid'. Daarin is het ideale gebruik van de gegenereerde energie juist het gespreide en onderling verdeelde verbruik. Wellicht kan hetzelfde gebeuren in de wereld van de finance, waar de burger nog teveel afhankelijk is van de expertise van deskundigen die nou juist zelden onafhankelijk zijn. Als we het kapitalisme beschouwen als het hebben van een gezamenlijke bankrekening, dan is het misschien niet ondenkbaar dat er voortaan geëist wordt dat alle deelnemers ook goed onderlegd zijn in de valkuilen van het kapitalisme. Een soort 'social smart grid'. De tijd zal leren of dat kans van slagen heeft.