Wie zette duurzaamheid op de kaart in Nederland? Een geschiedenis van voorvechters en doorzetters voor duurzaamheid.

Smerigste jongetje van de klas

Nooit eerder stond een regeerakkoord zo vol met duurzaamheidsidealen. Er komt een klimaatwet die de CO2-uitstoot radicaal moet reduceren, er komt een nationaal klimaat- en energieakkoord, het belastingstelsel wordt ‘vergroend’, er komen veel meer windparken op zee, onze auto’s worden emissievrij en we gaan zelfs van het gas af. Nederland wil, als je Rutte III moet geloven, in vier jaar tijd van de voorlaatste plaats op de duurzaamheidsranglijst van EU-landen (in 2016 scoorde alleen Frankrijk lager) oprukken naar de koppositie. Letterlijk staat er in het regeerakkoord: ‘Als de EU als geheel onvoldoende ambitieus is, trekken we samen met buurlanden op om gezamenlijk een extra inzet af te spreken bovenop de EU-afspraken’.  Aldus het kabinet.

Van het smerigste jongetje van de klas wil Rutte dus in vier jaar het groenste jongetje van de klas worden. Maar hoe reëel is die doelstelling? De kritiek kwam al direct van alle kanten. ‘Honderd miljoen extra voor woningisolatie? Daar kun je net een tochtstrip voor kopen,’ schamperde Faizah Oulahsen van Greenpeace. Dat de laatste kolencentrales pas in 2030 dicht gaan, dus als we alweer minimaal twee kabinetten verder zijn, wordt door milieubewegingen ook niet als erg ambitieus gezien. Bovendien wordt de veestapel ontzien, terwijl inkrimping daarvan wezenlijk lijkt om het mestprobleem fundamenteel aan te pakken.

De Kleine Aarde

Milieubewustzijn werd in Nederland in 1973 op de kaart gezet door ‘De Kleine Aarde’. Een jaar eerder was het rapport ‘Grenzen aan de groei’ verschenen van de Club van Rome. Mét de oliecrisis zorgde dat rapport voor een snel groeiend bewustzijn dat we radicaal anders met onze grondstoffen en natuur moesten omgaan. In Boxtel nam Sietze Leeflang het initiatief tot de oprichting van een proeftuin die hij ‘De Kleine Aarde’ doopte.

Oer-natuur

Duurzaamheid leek in Nederland serieus op de kaart gezet te worden toen het tweede kabinet-Balkenende in 2003 het Innovatieplatform oprichtte. Kernprobleem was dat Nederland prima scoorde op het gebied van innovatie –waar het streven naar duurzaamheid een steeds belangrijker onderdeel van werd- maar dat het economisch allemaal heel weinig opleverde. Eén van de grondleggers van het Innovatieplatform was toenmalig SER-voorzitter en voormalig RABO-topman Herman Wijffels. In 2005 ging hij met IKON-verslaggever en voormalig Groen Links-voorzitter Paul Rosenmöller naar Afrika om Wijffels in de Afrikaanse oer-natuur een pleidooi te laten houden over duurzaam ondernemen.

Afval is voedsel

In 2006 gaf Tegenlicht zelf de duurzaamheidsdiscussie in eigen land een stevige impuls met de veelbesproken uitzending ‘Afval is voedsel’. De term 'circulaire economie' was nog niet in gebruik, maar dat was wel precies wat de in de uitzending opgevoerde Amerikaanse ontwerper William McDonough en chemicus Michael Braungart bepleitten. Zij introduceerden het principe 'cradle to cradle', en gaven daarmee de discussie over duurzaamheid een geheel nieuwe impuls.

Wat het Innovatieplatform van het kabinet-Balkenende niet lukte, lukte de Tegenlicht-uitzending wel. In Nederland kwam eindelijk een brede discussie op gang over afval en duurzaamheid. Een jaar na “Afval is voedsel” constateerde Tegenlicht dat zich een ware revolutie aan het voltrekken was.

In 2010 werd het met het einde van het kabinet Balkenende IV (CDA, PvdA en Christen Unie) het Innovatieplatform opgeheven. Duurzaamheid leek met de komst van het nieuwe, veel rechtsere kabinet Rutte (VVD, CDA met gedoogsteun van PVV) weer in de marge te verdwijnen.

Duurzaamheidsgoeroe

In 2011 maakte het VPRO-programma Goudzoekers een inventarisatie van het mislukte Nederlandse innovatie- en duurzaamheidsstreven. Als voornaamste criticaster van het Nederlandse beleid kwam in de uitzending Ruud Koornstra aan het woord, destijds al een succesvol duurzaam ondernemer. Hij bekritiseerde vooral grote bedrijven als Shell en de NAM, die volgens niet bereid waren tot wezenlijke veranderingen.

Met Ruud Koornstra was een nieuwe duurzaamheidsgoeroe opgestaan. Wat politici of wetenschappers in werkgroepjes of platforms niet voor elkaar kregen, lukte hem wel. Energiek trok en trekt hij het land door –sinds dit jaar zelfs als Nationale Energiecommissaris- om zijn boodschap te blijven verkondigen: Nederland kan veel sneller verduurzamen dan we denken. In de komende uitzending van Tegenlicht kunt u zelf beoordelen of hij gelijk heeft.