Nooit eerder stond een regeerakkoord zo vol met duurzaamheidsidealen. Er komt een klimaatwet die de CO2-uitstoot radicaal moet reduceren, er komt een nationaal klimaat- en energieakkoord, het belastingstelsel wordt ‘vergroend’, er komen veel meer windparken op zee, onze auto’s worden emissievrij en we gaan zelfs van het gas af. Nederland wil, als je Rutte III moet geloven, in vier jaar tijd van de voorlaatste plaats op de duurzaamheidsranglijst van EU-landen (in 2016 scoorde alleen Frankrijk lager) oprukken naar de koppositie. Letterlijk staat er in het regeerakkoord: ‘Als de EU als geheel onvoldoende ambitieus is, trekken we samen met buurlanden op om gezamenlijk een extra inzet af te spreken bovenop de EU-afspraken’. Aldus het kabinet.
Van het smerigste jongetje van de klas wil Rutte dus in vier jaar het groenste jongetje van de klas worden. Maar hoe reëel is die doelstelling? De kritiek kwam al direct van alle kanten. ‘Honderd miljoen extra voor woningisolatie? Daar kun je net een tochtstrip voor kopen,’ schamperde Faizah Oulahsen van Greenpeace. Dat de laatste kolencentrales pas in 2030 dicht gaan, dus als we alweer minimaal twee kabinetten verder zijn, wordt door milieubewegingen ook niet als erg ambitieus gezien. Bovendien wordt de veestapel ontzien, terwijl inkrimping daarvan wezenlijk lijkt om het mestprobleem fundamenteel aan te pakken.