Historica en filosoof Ulrike Guérot (1964) werkte twintig jaar van haar leven als politiek adviseur voor de Europese Unie. In 2012 voorspelde ze het einde van diezelfde unie. Haar politieke utopie: 'Republiek Europa'.

Guérot begint haar politieke carrière in 1992 als assistente van de Duitse Europarlementariër Karl Lamers, destijds woordvoerder buitenlandse zaken voor de Duitse christendemocraten. Met diploma's voor politieke wetenschappen, geschiedenis en filosofie op zak, promoveert Guérot in 1995 aan de Universiteit van Münster met haar proefschrift over de Franse Socialistische Partij.

Ze houdt zich in deze tijd voornamelijk bezig met de verhoudingen tussen Duitsland en Frankrijk, de twee grootste leden van de dan nog jonge Europese Unie. In de zomer van 1994 schrijft ze mee aan het zogenaamde 'Schäuble-Lamers'-plan, wat later ook wel bekend komt te staan als één van de blauwdrukken van de Eurozone. Een jaar later vertrekt ze naar Parijs en begint ze als hoofd communicatie voor de Association for the Monetary Union of Europe. Een lobbygroep opgericht door Europese multinationals die dan al streeft naar de invoering van een gezamenlijke munt.

Niet veel later maakt Guérot in Parijs deel uit van de invloedrijke denktank 'Notre Europe', opgericht door de dan net afgetreden voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors. Wanneer ze in 1998 wordt gevraagd als universitair docent European Studies in Washington, D.C. begint het balletje te rollen. Na vier semesters keert ze terug naar Duitsland en neemt ze de leiding over de Europese tak van de Duitse Raad voor Buitenlandpolitiek.

insider en outsider

Door haar jarenlange ervaring aan de zijlijn van de Europese politiek ontpopt Guérot zich als zowel een insider als een outsider. Ze wordt veel gevraagd als gastcommentator en schrijft geregeld stukken over de Europese politiek voor zowel Duitse als andere Europese media. In 2003 wordt Guérot aangesteld als hoofd buitenlands beleid van de German Marshall Fund en ontvangt in datzelfde jaar de prestigieuze Franse onderscheiding 'Lórdre pour le Mérite'.

Met haar jarenlange ervaring in verschillende Europese denktanks en op tal van internationale universiteiten zet ze in 2007 de Europese Raad voor Buitenlandpolitiek op, door Guérot zelf omschreven als 'the first pan-European think-tank'. In haar zes jaren als directeur focust ze zich voornamelijk op Europese integratie, een onderwerp waar ze zich al vanaf haar studietijd mee bezig houdt. Met name de rol van Duitsland in de Europese Unie blijft haar fascineren; in haar boeken 'What does Germany think about Europe?' (2011) en 'Germany in Europe: A Blog Chronicle of the Euro-crisis' (2013) vraagt Guérot zich voor het eerst openlijk af of de Europese integratie misschien geen doodlopende weg is ingeslagen.

europese republiek

Op die vraag heeft Guérot in de nasleep van de eurocrisis en tijdens de bailout van Cyprus in 2013 een helder antwoord. Ja, Europa is failliet en is niet in staat om met oplossingen te komen. In april 2013 publiceert ze samen met de Oostenrijkse schrijver Robert Menasse het 'Manifesto for a European Republic'. De twee zijn er dan al van overtuigd dat de huidige Europese Unie geen lang leven is beschoren en pleiten voor de oprichting van een Europese republiek. Om dat idee kracht bij te zetten richt Guérot in 2014, samen met haar landgenote Victoria Kupsch, het European Democracy Lab op. Hun kerngedachte: de oprichting van die Republiek Europa.

In 2015 publiceert Guérot haar artikel Europe as a republic: the story of Europe in the twenty first century. Guérot stelt dat Europa voldoende geïntegreerd is op economisch en monetair gebied, maar juist op politiek en vooral sociaal vlak is achtergebleven. De EU-lidstaten zitten in een 'race naar de bodem', aldus Guérot. De oplossing: een republiek van Europese regio's, waarin iedereen gelijk stemrecht heeft, iedereen met hetzelfde belastingsysteem te maken heeft en iedereen dezelfde sociale rechten heeft.