'’s Nachts, wanneer de slagers, kappers en fruithandelaars hun rolluiken hebben neergelaten en afgesloten met minstens vier hangsloten, wordt Via di Prè oorlogsgebied.'

In 2015 kwam het boek Gelukszoekers uit, een bundeling van verhalen en gedichten van Ilja Leonard Pfeijffer over het thema vluchtelingen. De volledige opbrengst van de bundel gaat naar Werken zonder grenzen, een organisatie die vluchtelingen helpt bij het krijgen van Hieronder kan je het boekfragment uit La Superba lezen (wat dus ook in Gelukszoekers staat), getiteld Fatou Yo.

Luister hier naar een radiointerview met Pfeijffer over het boek Gelukszoekers.

Djiby heb ik voor eerst ontmoet in Via di Prè, waar anders. Overdag is dat misschien wel de mooiste straat van Genua. ‘Overdag’ is een weinig precies woord, dat ik slechts gebruik als contrast voor de nacht. Via di Pré is op haar mooist in de vooravond van een zomerdag, wanneer zwoele schemer neerdaalt in de zwarte steeg. Dat is het uur waarop iedereen net is ontwaakt uit zijn middagslaap om geeuwend op de straathoek gade te slaan hoe anderen werken. En anderen werken. Er wordt onder luid rumoer halal geslagerd in nissen in de muur. Daarnaast wordt onder luid gekrakeel het kroeshaar gladgestreken van aardbevingbestendige negerinnen, die in alle talen die Afrika rijk is roddelen over anderen die de dag daarvoor hun haar hebben laten strijken, waarbij ze vooral grappen maken over hoe dik de betreffende konten wel zijn en hoe lui hun mannen. Fruit ligt te bollen in de winkels. Hier is zo goed als alles voor zo goed als niets te koop. Dit is Afrika.

Vrouwen in breed uitwaaierende, traditionele gewaden zitten op straat om papieren zakdoekjes en tandenstokjes te verkopen. Maar ze verkopen geen papieren zakdoekjes en tandenstokjes, ze zijn voodooheksen die voor het juiste bedrag de macht hebben om een rivaal impotent te maken of een onbetrouwbare minnares een been te laten verliezen. Er zijn witte en zwarte heksen, zij die helpen en zij die schaden, maar het verschil is voor een noorderling niet te zien. Daarnaast hebben ze nog een functie. Ze zitten meestal voor de deur van het palazzo waar ze wonen en dat is niet voor niets. Ze houden de wacht. Want ze wonen daar met familieleden, zonen en neven, die dealen en allerlei andere louche zaakjes bedrijven en daarom is het van belang om in de gaten te houden wie het pand binnengaat. En ze zijn allemaal schatrijk. Er hoeft maar ergens een abusievelijk aangesloten gasfles te ontploffen of trillende volgelingen van de heks komen in een Mercedes voorrijden om haar met haar koffers geld op de achterbank in veiligheid te brengen.

'Dat je niet wordt geraakt in dit spervuur, heb je uitsluitend te danken aan je blanke huid.'

                                                                            - Ilja Leonard Pfeijffer

’s Nachts, wanneer de slagers, kappers en fruithandelaars hun rolluiken hebben neergelaten en afgesloten met minstens vier hangsloten, wordt Via di Pré oorlogsgebied. Voet- stappen klinken hol terwijl je wandelt tussen de loopgraven en ze klinken voor alle partijen even verdacht. De Senegalezen voeren oorlog tegen de Marokkanen, de Zuid-Amerikanen tegen de Senegalezen en de Marokkanen, de Marokkanen tegen iedereen. Ze gebruiken stenen en flessen als munitie. Soms gebruiken ze munitie als munitie. Het komt voor dat er doden vallen, al lees je daar zelden iets over in de krant omdat de slachtoffers illegaal zijn en officieel niet bestaan en omdat ze om verdere problemen te voorkomen door hun landgenoten zo snel mogelijk worden opgeruimd. Van de politie hebben ze sowieso niets te verwachten. Ze vereffenen de rekening wel op hun eigen manier.

Dat je niet wordt geraakt in dit spervuur, heb je uitsluitend te danken aan je blanke huid. Voor de oorlog tussen de immigranten onderling ben je irrelevant. Je bent voor hen gewoon een domme, weke, witte buitenstaander die nergens iets van begrijpt. Van de bendeleden mag je rustig onwetend voorbijsjokken door het niemandsland dat is gewapend op een manier waar jij geen weet van hebt. Maar in dat niemandsland zijn gauw diefjes actief die het hebben voorzien op je wankele tred, je mobiele telefoon en de vijf euro die je nog in je broek zak hebt. De politie is hier geen partij. Zij mijden Via di Pré na zonsondergang omdat het er dan gewoonweg te gevaarlijk is.

                                     fragment uit: Gelukszoekers (2015), Ilja Leonard Pfeijffer

loop zelf eens door Via di Prè

fatou yo? wat is dat?

Djiby
Djiby is een personage in de Pfeijffer's roman La Superba. Hij is een Senegaleze outcast die naar Genua is vertrokken. In de roman vertelt hij zijn gruwelijke tocht als Afrikaans immigrant.

Fatou Yo
Het liedje dat Djiby zong tijdens zijn tocht als hij bang was heet Fatou Yo.

'Mijn harde IKEA-bedje voelde aan als de smalle brits op het benedendek van een krakend galjoen op weg naar het heilige land of als de slaapplekken der derde klasse diep beneden in het ruim van een oceaanstormer op weg naar La Merica. 'Fatou yo,' zong ik zachtjes. 'We all live in a yellow submarine.' Buiten was gedruis. Iemand schreeuwde in het Arabisch. Hij begon te schoppen en te slaan tegen deuren, ook tegen de mijne. Ik trok het laken over mijn hoofd. Toen schreeuwde hij in het Italiaans dat hij wraak wilde.'

                                                   fragment uit: La Superba (2013), Ilja Leonard Pfeijffer

Via di Prè

meer over Via Genua