Meerdere Nederlandse jihadisten namen deel aan misdaden tegen de Jezidi’s in Syrië en Irak. Dat stellen twee onderzoeksorganisaties die in de regio getuigenissen verzamelen van slachtoffers tegenover Argos. Tot nu toe was slechts één geval bekend.

Op drie augustus 2014 viel terreurgroep Islamitische Staat (IS) de regio Sinjar binnen. Duizenden Jezidi-mannen werden vermoord, vrouwen werden tot slaaf gemaakt en hun kinderen gekidnapt. Meisjes werden gedurende het schrikbewind van IS stelselmatig verkracht, jongens werden aan aan het front ingezet als kindsoldaat.

Vorig jaar erkende de Tweede Kamer de misdaden van de terreurgroep tegen het Jezidi-volk als genocide. Of dit een eerste stap is naar gerechtigheid voor de slachtoffers moet nog blijken. Onderzoeksorganisaties die Jezidi’s juridisch bijstaan, hekelen de trage en inefficiënte werkwijze van de Nederlandse autoriteiten.

Belofte minister

In 2020 beloofde toenmalig minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken in antwoord op Kamervragen van het CDA dat Nederland actief de Jezidi-gemeenschap zou benaderen om hun getuigenissen te verzamelen en veilig te stellen ten behoeve van toekomstige strafprocedures tegen Nederlandse uitreizigers. 

Tot nu toe was slechts één geval bekend van een Nederlandse jihadiste die mogelijk betrokken is bij de misdaden: de Wageningse Ojone I. Tegenover het Algemeen Dagblad en het Parool vertelde de Jezidi-vrouw Layla Taloo dat zij als ‘sabaya’ (seksslavin) voor de Nederlandse het huishouden moest doen. Ook werd ze gevangengehouden en verkracht door Basil H, het vermoedelijke meesterbrein achter meerdere IS-aanslagen.

'Nederlandse mannen en vrouwen'

Uit gesprekken die Argos voerde met slachtoffers en autoriteiten in de regio, blijkt nu dat er meer aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van Nederlandse jihadisten bij de genocide op de Jezidi-bevolking. ‘Ik kan er inhoudelijk nog niets over zeggen, maar het gaat over meer dan één Nederlander’, zegt Jela Keyany van CIGE. Deze onderzoekscommissie is opgezet door de lokale autoriteiten en bouwde de afgelopen jaren aan een database met getuigenissen van duizenden Jezidi’s. 

Ook Hope Rikkelman, een medewerker van het Nederlandse Yazidi Legal Network, stelt dat er verklaringen zijn bijgekomen. ’We hebben contact met een aantal slachtoffers en in ieder geval twee van hen hebben namen genoemd van hun daders. Nederlandse mannen en vrouwen. Zolang er onderzoek loopt delen we nog geen namen.’

Duitsland loopt voorop in berechting

Argos bezocht in Irak ook Layla Taloo. Zij vertelt dat ze sinds haar verhaal in de Nederlandse pers, nu bijna twee jaar geleden, nooit is benaderd door de Nederlandse politie of het Openbaar Ministerie om een verklaring af te leggen. In de tussentijd ontsnapte Ojone I. uit het Koerdische detentiekamp Al-Hol en is sindsdien spoorloos.

Die situatie is tekenend voor het Nederlandse beleid, stellen Jezidi-organisaties. Het Team Internationale Misdrijven (TIM), dat namens het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) belast is met het onderzoek naar de misdaden, laat het verzamelen van getuigenissen in de praktijk over aan meerdere lokale organisaties. Jezidi’s die hun ervaring willen laten optekenen moeten zelf die stap zetten. De Nederlandse Justitie heeft geen medewerkers naar de regio gestuurd om bewijs te verzamelen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland dat actief speurt naar informatie die kan leiden tot Duitse daders. 

Vorig jaar werden voor het eerst twee aanhangers van IS in Duitsland veroordeeld wegens genocide op de Jezidi’s. Het ging om een stel, een Iraakse man en een Duitse vrouw die respectievelijk een levenslange en tien jaar gevangenisstraf opgelegd kregen. De man had een 5-jarig Jezidi-meisje voor straf in de tuin vastgebonden op het heetst van de dag. Het was 50 graden, het meisje overleed een paar uur later aan uitdroging. 

Volgens Mirjam Blom, officier van Justitie cluster Internationale Misdrijven, is het verschil met Duitsland te verklaren door de beperkte onderzoeksbevoegdheid van het TIM. ‘Het OM kan oorlogsmisdadigers alleen voor de rechter brengen als er een duidelijk Nederlandse link is: slachtoffer of de dader moet Nederlands zijn, of de dader moet zich in Nederland bevinden. We hebben beperkte universele rechtsmacht, zoals dat heet. In sommige andere landen, zoals Duitsland, zijn de bevoegdheden ruimer.’ Op de vraag of de aanwijzingen van CIGE en het Yazidi Legal Network zijn opgepakt, wil het OM niets zeggen. 

Er zijn sinds 2012 zo'n 300 Nederlanders naar het strijdgebied in Syrië en Irak gereisd, 65 van hen zijn inmiddels teruggekeerd naar Nederland. Geen van hen is veroordeeld voor misdaden tegen de Jezidi's. 

Argos is zaterdag om 14.00 uur te beluisteren op NPO Radio 1. 
 

Mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

bekijk ook