De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) blijft bij haar conclusies over de technische oorzaak van het dodelijke mortierongeluk in Mali in 2016 en is kritisch over onderzoek door de marechaussee en het OM dat dit oordeel in twijfel trok. Belangrijke getuigen blijken niet te zijn gehoord. Ook werd informatie achtergehouden.

Dit staat in nieuw onderzoek door de OVV, dat plaatsvond nadat Argos vragen had gesteld op basis van vertrouwelijk feitenonderzoek naar het mortierongeluk door de Koninklijke Marechaussee. Dit niet-openbare onderzoek in opdracht van het Openbaar Ministerie plaatste vraagtekens bij eerder onderzoek door de Onderzoeksraad uit 2017 over de explosie. Die kostte in 2016 het leven aan de militairen Henry Hoving en Kevin Roggeveld. Mogelijk was er zelfs verkeerd bewijsmateriaal onderzocht. De marechaussee schreef dat het ‘zeer aannemelijk’ was dat de scherven die door de Onderzoeksraad waren onderzocht niet van de ongevalsgranaat afkomstig waren. Dit sporenmateriaal zou mogelijk vermengd zijn geraakt met scherven van enkele granaten die kort na het ongeluk ter plekke waren vernietigd. 

Franse getuigen
De OVV concludeert nu echter dat ‘de onderzochte granaatscherven niet vermengd zijn geraakt’ met scherven van andere granaten. ‘De granaatscherven van het ongeval zijn direct verzameld en afgevoerd, overige granaten zijn daarna vernietigd. Dit wordt bevestigd door getuigen van de Franse eenheid die destijds in Mali aanwezig waren.’ De OVV sprak met toestemming van de Franse legerleiding met deze militairen. 

Volgens de OVV had de marechaussee meerdere belangrijke getuigen niet gehoord. Het ging daarbij behalve om de Franse militairen ook om de plaatsvervanger van de Nederlandse commandant die de leiding had tijdens de zoekactie naar granaatscherven op de plek van het ongeluk. ‘Navraag bij het OM, als opdrachtgever van het onderzoek, heeft geen verklaring geboden voor het niet horen van deze sleutelfiguren’, aldus de OVV.

Achtergehouden
De OVV is ook kritisch over informatie die door zowel het OM als het ministerie van Defensie blijkt te zijn achtergehouden. Het OM liet een rapport opstellen door een Britse munitiedeskundige, die de eerdere conclusies van de OVV onderschreef, maar deelde dit vervolgens niet met het ministerie van Defensie. ‘Gelet op de bevindingen in het rapport was het te verwachten geweest dat het OM het rapport na lezing meteen in 2019 met Defensie, in de rol als verantwoordelijk werkgever, had gedeeld’, aldus de OVV. 

Defensie op haar beurt ‘vergat’ informatie te delen over eerder intern onderzoek naar de oorzaak. Defensie kwam in dit rapport tot een andere conclusie dan de OVV, maar maakte gegevens over roestvorming die was aangetroffen op de mortiergranaten niet openbaar. Minister Kajsa Ollongren schrijft hierover aan de Tweede Kamer: ‘Ik deel de pijnlijke constatering van de OVV dat Defensie eerder meer informatie met de OVV had moeten delen.’ 

Voorzitter Jeroen Dijsselbloem van de OVV noemt het ‘onze plicht naar de nabestaanden en de samenleving om bij twijfel opnieuw de feiten te onderzoeken. Tijdens het heropende onderzoek vonden we echter meer bevestiging voor onze eerdere conclusies’. 

Vocht
De OVV stelde in haar eerste rapport over het mortierongeluk uit 2017 vast dat er vocht in de granaat moest zijn binnengedrongen, wat in combinatie met blootstelling aan warmte leidde tot schokgevoelige explosieve stoffen in het ontstekingsmechanisme. De granaat explodeerde vervolgens door de schok van het afvuren, terwijl deze niet op scherp stond, aldus de OVV. Defensie stelde juist dat de granaat zeer waarschijnlijk onbedoeld wel op scherp heeft gestaan tijdens het afvuren, waarschijnlijk door een productiefout in het ontstekingsmechanisme. 

Strafrechtelijk onderzoek
Behalve de technische oorzaak van de explosie, constateerde de OVV in 2017 grote organisatorische fouten en overtredingen van regelgeving door Defensie. Zo zouden de ondeugdelijke granaten van Bulgaarse makelij nooit in gebruik zijn genomen als verplichte testen waren uitgevoerd. Duidelijkheid over de oorzaak kan wél belangrijk zijn voor eventuele strafrechtelijke vervolging. Het Openbaar Ministerie besloot vorig jaar geen strafrechtelijk onderzoek naar Defensie of medewerkers in te stellen. Hoofdreden was dat de oorzaak van de explosie niet duidelijk zou zijn: ‘De oorzaak van het vroegtijdig ontploffen van de mortiergranaat is niet onomstotelijk vast komen te staan. Daarom kan ook niet worden vastgesteld of het ongeval het gevolg is van het handelen of nalaten van een of meerdere personen.’ 

Advocaat Michael Ruperti van de nabestaanden van de omgekomen militairen noemt het daarom goed dat de Onderzoeksraad aanvullend onderzoek heeft uitgevoerd. Volgens hem is duidelijk geworden dat de marechaussee, het OM en Defensie geen goed onderzoek hebben gedaan. Het wegnemen van onduidelijkheid over de oorzaak is volgens Ruperti belangrijk voor mogelijke vervolging van schuldigen. Hij en de nabestaanden zijn naar de rechter gestapt om met een zogeheten artikel 12-procedure alsnog strafrechtelijk onderzoek door het OM af te dwingen. De zaak was hangende het onderzoek van de Onderzoeksraad uitgesteld, maar gaat wat Ruperti betreft nu door, zo laat hij weten. 

Oude voorraden
In Nederland liggen nog altijd duizenden mortiergranaten van hetzelfde type van Bulgaarse makelij te wachten op ontmanteling en vernietiging. De granaten zijn potentieel zo gevaarlijk dat ze niet eens verplaatst mogen worden. Een complicerende factor was ook hier onzekerheid over de oorzaak van de fatale explosie in 2016. 

bekijk ook