Argos
De dood van Mohammed L. Fidaoui (deel 1)
Mohammed Fidaoui uit Leiden kwam om het leven in een politiecel in de Marokkaanse havenstad Tanger. Volgens getuigen zou Mohammed door politiemensen zijn doodgemarteld. Argos reconstrueert de omstandigheden rondom de dood van Mohammed en onderzoekt wat de Nederlandse overheid sindsdien heeft gedaan om de zaak uit te zoeken. Een zaak die door de Marokkaanse overheid in de doofpot is gestopt. Argos onderzoekt of de beloften van de Nederlandse overheid om de zaak actief te volgen, zijn nagekomen.
Argos over de dood van de 28-jarige Nederlandse Marokkaan Mohammed El Fidaoui uit Leiden in een politiecel in de Marokkaanse havenstad Tanger in oktober 1996. Hij ging naar Marokko om de verjaardag van zijn dochtertje te vieren. Volgens getuigen zou Mohammed door politiemensen zijn doodgemarteld, omdat hij weigerde hen geld te geven [hij had zestigduizend gulden op zak om een huis voor zijn ex-vrouw te kopen]. Volgens de overheid was Mohammed overleden door gebruik van XTC. Omdat de vader deze lezing niet geloofde, liet hij zijn zoon opgraven en vroeg hij een tweede autopsie aan in Casablanca. Hieruit bleek dat de zoon door geweld om het leven is gekomen. De zaak kreeg veel aandacht in de Marokkaanse pers en van mensenrechtenorganisatie Amnesty International. Hoewel de Nederlandse overheid beloofde de zaak actief te volgen, is zij deze belofte niet nagekomen.
De reportage bevat vraaggesprekken hierover met:
- de vader van Mohammed (met vertaling);
- de ex-vrouw van Mohammed, die een brief aan minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken schreef;
- de hoofdredacteur van het Marokkaanse weekblad 'De Groene' (met vertaling);
- de advocaat van de familie in Marokko (met vertaling);
- parlementslid Arbein (?) van de Sociaaldemocratische Krachten (met vertaling);
- een zakenman uit Tanger en een vrachtwagenchauffeur [die anoniem willen blijven] die getuige waren (nagespeeld);
- GroenLinks-Kamerlid Rabbae, die zelf ooit uit Marokko vluchtte;
- hoofd R.P. van der Waals van de afdeling Consulaire Zaken van de Nederlandse ambassade in Rabat (nagespeeld);
- woordvoerder Brigitte Tazelaar (?) van het ministerie van Buitenlandse Zaken (nagespeeld).
De programmamaakster woont een herdenkingsdienst bij in Leiden in november 1996; de programmamaker brengt een bezoek aan het huis van de vader van Mohammed in een buitenwijk van Tanger. Ook wordt er voorgelezen uit het autopsierapport dat door een onafhankelijke instantie werd verricht en uit het jaarboek 1997 van Amnesty International.
------------
Persbericht:
Minister van Mierlo van Buitenlandse Zaken had veel meer invloed kunnen uitoefenen op het onderzoek naar de dood van een Marokkaanse Nederlander in een politiecel in Tanger, op 18 oktober 1996. Dat zegt Groen Links Tweede Kamerlid Mohamed Rabbae, in het VPRO-radioprogramma Argos (vrijdag 24 april, Radio 1). Hij wil via Kamervragen weten of de minister “bereid is om de (diplomatieke) druk op de Marokkaanse autoriteiten te verhogen om te voorkomen dat deze zaak definitief in de doofpot gestopt wordt”.
De 28-jarige Mohamed El Fidaoui die sinds 1990 in Leiden woonde en sinds 12 oktober 1996 ook de Nederlandse nationaliteit had, ging per auto op 18 oktober 1996 op vakantie naar Marokko. Volgens getuigenverklaringen werd hij direct na aankomst in Tanger door de politie opgepakt en opgesloten in een politiecel. Zijn auto zou vervolgens grondig doorzocht zijn en volgens getuigenverklaringen zou de man gemarteld zijn. Enkele uren later werd hij door de politie als onbekend persoon zonder paspoort afgeleverd in een ziekenhuis, waar hij diezelfde dag overleed.
Uit een eerste autopsierapport bleek dat de man een niet-gewelddadige dood was gestorven.
Omdat de familie van de man de gang van zaken niet vertrouwde, liet ze het lijk opgraven en een tweede autopsie verrichten door een onafhankelijke arts. Uit die autopsie bleek dat de man een gewelddadige, niet-natuurlijke dood was gestorven.
De zaak Fidaoui leidde in Marokko tot grote commotie. Politici, Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties eisten een onderzoek van de Marokkaanse autoriteiten.
In antwoord op Kamervragen van D’66 antwoordde minister Van Mierlo in december 1996 dat de Nederlandse ambassade in Marokko de zaak actief zou volgen.
Uit het onderzoek van Argos blijkt dat de verantwoordelijke ambtenaar op de Nederlandse
Ambassade in Marokko de zaak niet kent. Het ministerie van buitenlandse zaken in Den Haag heeft voor het laatst contact met Marokko over de kwestie gehad in februari 1997. Een woordvoerder van het ministerie zegt de zaak actief te volgen aan de hand van bevindingen van onder meer politieke partijen en de Marokkaanse media. Het tweede autopsierapport is bij het ministerie onbekend.
De heer Rabbae vindt het antwoord van de Nederlandse ambassade “zeer slecht. En het is helaas ook mijn perceptie dat dit geval door de ambassade daar en Buitenlandse Zaken als eenmalig incident is beschouwd.(….) Actief volgen betekent in mijn opvatting dat de Nederlandse ambassadeur in Marokko met enige regelmaat aan de minister daar vraagt of er nog nieuwe ontwikkelingen zijn in de zaak. (….) Nederland had waarschijnlijk meer resultaten kunnen boeken dan het nu gedaan heeft”.
De familie van het slachtoffer spreekt van een doofpotaffaire en is teleurgesteld in de rol van de Nederlandse overheid.
Argos speurde een Nederlandse getuige op die M. El Fidaoui herkende uit de politiecel. Hij bevestigde tijdens diens verblijf diverse malen geluiden van marteling te hebben gehoord.
Het ministerie van justitie in Marokko wil geen uitsluitsel geven over de stand van het onderzoek, maar bevestigt dat er diverse getuigenverklaringen zijn die na afloop van het onderzoek worden vrijgegeven.