In Pakistan is een heel groot gedeelte van de vruchtbare landbouwgrond nog steeds in handen van een zeer klein aantal rijke landheren. Welke gevolgen heeft dit voor de rest van de bevolking? Correspondent Wilma van der Maten deed voor Bureau Buitenland onderzoek naar de springlevende traditie van het Pakistaanse feodalisme.

Op het platteland van Pakistan lijkt het alsof de tijd stilstaat, begint Wilma van der Maten haar reportage voor Bureau Buitenland. Landloze boeren bewerken de grond met de hand. De eigenaars zijn grootgrondbezitters, en die betalen hun arbeiders twee keer per jaar een klein zakje geld.

De rijkste landheren stammen af van soefi’s die eeuwen geleden de Islam in het land brachten. Zij beloofden welvaart, in ruil voor grond. ‘Ze brachten niet alleen de Islam, maar ook een sociale ontwaking’, zo noemt Sjah Mehmood Qureshi dit. Hij heeft het over scholen en universiteiten die deze mannen stichtten.

Deze voormalige minister van buitenlandse zaken is ook een van de rijkste grootgrondbezitters van het land. Van de suggestie van Van der Maten dat de soefi’s hun positie gebruikten om land in handen te krijgen, wil hij uiteraard niets weten. Intussen kussen zijn aanhangers eerbiedig zijn handen en voeten. Aanhangers die met grote gezinnen in primitieve hutten wonen en van kinds af aan de grond bewerken. Maar er zijn uitzonderingen. Beluister hieronder de hele reportage. Waan je twintig minuten lang in feodaal Pakistan.