Naast leidsman Lex Runderkamp en initiatiefnemer Hans Fels kent het project Beagle nog twee sleutelfiguren: de Vlaamse bioloog Dirk Draulans en Sarah Darwin, onderzoeker en achterachterkleindochter. Draulans ondervroeg Darwin.

Toen Lex Runderkamp en Hans Fels van de VPRO, de meesterbreinen achter het project Beagle, in het kielzog van Darwin hun wilde plannen begonnen te ontwikkelen, vonden ze het nuttig een zoektocht op te zetten naar een Darwin voor een hoofdrol. Als die Darwin daarenboven een bioloog zou kunnen zijn, was dat handig meegenomen.

Ze stootten op Sarah, een 45-jarige biologe die in Londen een doctoraat afwerkt over de tomatenplanten van – jawel – de Galápagoseilanden, de fameuze eilandengroep waarop haar overovergrootvader Charles zelf waarnemingen deed die later cruciaal zouden blijken te zijn in de ontwikkeling van zijn evolutietheorie.

Tijdens de tocht met de clipper Stad Amsterdam zal Sarah vooral in de voetsporen van haar illustere voorvader treden. Ze zal locaties opzoeken waar ook Charles langs moet zijn geweest, en zoveel mogelijk sporen van zijn doortocht blootleggen, variërend van een bed waarin hij ooit geslapen zou hebben tot graven van onderweg gestorven bemanningsleden van de Beagle, de boot waarmee Charles in vijf jaar de wereld rondreisde.

Sommige Darwins zijn trots op hun afkomst. Dit jaar werd er, mede naar aanleiding van de viering van de 200ste verjaardag van Charles en de 150ste verjaardag van de publicatie van zijn evolutietheorie, een grote familiereünie gehouden. Maar Sarah zelf blijft nuchter onder de commotie. ‘Ik heb lang gedacht dat onze familienaam te maken had met de Australische stad Darwin,’ vertelt ze in haar kleine tuin in Londen. ‘Nooit heb ik als kind de link naar de beroemde Charles Darwin gelegd. Er werd thuis niet over hem gesproken. Toen ik op school voor het eerst iets over hem hoorde, wist ik niet wie hij was. Ik heb aan mijn ouders gevraagd hoe het kwam dat we dezelfde naam hadden, en pas toen hebben ze me de verwantschap uitgelegd.'

Vindt u het belangrijk een nazaat van de beroemde Darwin te zijn?

‘Daar heb ik nog niet over nagedacht.’ (Denkt lang na.) ‘Ik begin pas nu met de voorbereidingen voor het programma te beseffen hoe belangrijk hij is geweest. Je kunt niet een klein beetje in hem geïnteresseerd zijn, het is alles of niks. Ik wist dat hij de wereld had rondgereisd, en dat hij een heel belangrijke theorie naar buiten had gebracht, die ik vroeger nooit helemaal begreep, hoewel ze relatief eenvoudig is. Maar de enormiteit van zijn werk is moeilijk in te schatten, zeker voor het tijdskader waarin hij leefde.’

Uw ouders hebben dat niet uitgelegd?
‘Nee, ze spraken er nooit over. Mijn grootvader, wiens grootvader Charles Darwin was, heeft zíjn grootvader nooit gekend, want hij werd pas geboren na diens dood. Hij kan dus niet zeggen dat hij op Charles Darwins schoot gezeten heeft, laat staan dat hij zich de man herinnert. Er is geen rechtstreekse connectie meer.’

Weet u iets over uw overgrootvader?
‘George was de astronoom van de familie, Charles Darwins tweede zoon, maar dat is zowat het enige wat ik van hem weet.’

Geen biologische antecedenten in uw lijn van de familie?
‘Mijn grootvader was een succesvolle beursmakelaar en een amateur-uitvinder. Mijn vader is kernenergie-ingenieur. Dus, nee, er is geen biologische lijn te trekken van Charles Darwin tot bij mij.’

Zijn er veel biologen bij de Darwin-nazaten?

‘Er zijn er een paar, maar ik kan niet inschatten of het er meer zijn dan in de gemiddelde familie.’

Bent u toch niet een beetje biologie gaan studeren omwille van de link naar Charles?
(Verontwaardigd) ‘Absoluut niet. Ik heb een jaar in een regenwoud in Australië doorgebracht. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik schreef dat aan mijn moeder, en toen ik weer thuis was liet ze me een artikel lezen waarin beschreven werd hoe sterk Charles Darwin zelf onder de indruk was geweest van het regenwoud. Toen liepen er koude rillingen over mijn rug. Het was mijn eerste echte Darwin-ervaring.’

Wat deed u in het regenwoud?
‘Ik tekende er planten als illustratie voor een boek. In mijn eerste leven was ik vooral met kunst bezig. Ik tekende en maakte kaders voor tekeningen. Zo kwam ik in contact met speciale houtsoorten, van bomen die recht uit het woud kwamen. Ik wou die bomen in het echt zien, en zo kwam ik in het regenwoud terecht. Het heeft mijn leven ingrijpend veranderd, net zoals voor Charles Darwin.’

Was dat de aanleiding om biologie te gaan studeren?
‘Ja, ik was al 27, rijp genoeg om een grote verandering in mijn leven te brengen.’

Stoort het u dat Charles geen bioloog was, maar in feite een amateur-natuurkenner?
‘Nee hoor, veel mensen zijn een soort bioloog zonder dat ze ervoor gestudeerd hebben, door hun interesse in het leven of in de natuur.’

Vindt u het erg dat hij een deel van het werelderfgoed is geworden?

‘Ik vind het geweldig. Ik vind het fantastisch dat er overal in de wereld mensen zijn die dingen doen omdat ze door Charles Darwin geïnspireerd zijn. Ik las deze week nog een artikel in een ingenieursmagazine over de toepassing van Charles Darwins denken op de technologie. Charles Darwin is van iedereen.’

Krijgt u veel vragen over hem?
‘Niet in mijn dagelijkse omgeving, en evenmin in het museum waar ik werk, het Natural History Museum in Londen. Er zijn altijd en overal mensen die meer over Charles Darwin weten dan ikzelf, dus ik hoef me geen zorgen te maken over mijn gebrek aan kennis over mijn overovergrootvader.’

Heeft de reünie van Darwin-nazaten geen clansmaakje?
(Aarzelend) ‘Er zijn wel meer families die zulke bijeenkomsten houden. En we zien elkaar ook af en toe op een trouwfeest of een begrafenis.’

Heeft het toch niet zoiets van: wij stammen af van de grote Charles?
‘Niet voor mij. Ik heb er vooral over koetjes en kalfjes gepraat, en niet over Charles Darwin of de evolutietheorie. In 1909 en 1959, twee eerdere grote verjaardagen in de Charles-Darwingeschiedenis, waren er ook zulke reünies geweest, dus dachten wij dat het nu eveneens een goed idee was. Het was gezellig.’

Zijn er geen Darwins die uitpakken met hun rechtstreekse lijn naar Charles?
‘Er zijn er, maar naar mijn gevoel niet veel. Maar ik weet echt niet of dat nu zo belangrijk is. Zelfs als ik voordrachten geef over mijn werk op de Galápagoseilanden, leg ik geen lijn van mezelf naar Charles Darwin.’

Sarah Darwin

Sarah Darwin (1964) is een van de hoofdrolspelers in het Beagleproject. Na haar studie plantkunde ging ze bij het Natural History Museum in Londen werken en specialiseerde zich in de flora van de Galápagoseilanden, de unieke Galápagostomaat in het bijzonder. Was enige tijd botanisch illustrator, maar een bezoek aan het Australische regenwoud dreef haar in de armen van de wetenschap. Naast onderzoeker is ze achterachterkleindochter van Charles Darwin. Had ze vroeger weinig op met haar betovergrootvader, nu wil ze graag in zijn voetsporen treden, om zelf te ervaren wat hij heeft doorgemaakt. Tijdens de reis leest ze voor uit Darwins reisverslag, plaatst zijn observaties in een historische context en verbindt die met hedendaagse inzichten en eigen overpeinzingen: ‘Door zijn woorden te vatten in mijn beelden hoop ik iets van de historische sensatie te beleven.’

Over het Beagleproject: ‘Het gaat ook over de “toekomst van de soorten”. Het is van belang om duidelijk inzicht te krijgen in wat er de afgelopen 170 jaar veranderd is op de wereld en – belangrijker nog – wat er in de toekomst staat te gebeuren.’  

U reisde met uw ouders naar de Galápagos. Dat moet toch met Darwin te maken hebben gehad.

‘Ongetwijfeld, maar het was vooral een aangename familievakantie. De reis had wel een grote invloed op mijn leven, want ik ontmoette er iemand die een illustrator zocht voor een boek over de planten van de Galápagos. Ik aanvaardde de job, en tijdens mijn werk stelde ik vast dat er een probleem was met de beschrijving van tomatenplanten op de eilanden. Het was een intrigerende vaststelling, en ik kreeg een beurs om het te onderzoeken. Nu ben ik al jaren bezig met de studie van die tomaten.’

Heeft het interessante inzichten opgeleverd?
‘Het is vanuit evolutionair oogpunt een bijzonder boeiend verhaal. Charles Darwin zou trots op me geweest zijn’ (lacht).

Heeft u gezocht naar hoe Charles de eilanden ervoer?
‘Hij was er vijf weken, ik zes maanden, maar ik was stomverbaasd toen ik merkte hoeveel informatie hij in die vijf weken verzamelde. Hij had exemplaren van bijna de helft van de inheemse plantensoorten geprepareerd en naar een vriend in Engeland gestuurd. Dat is sensationeel. Ik begin stilaan te begrijpen hoe hij zich gevoeld moet hebben. Ik bezocht ook de boardroom van het hoofdkwartier van de marine in Londen waar Charles Darwin voor het eerst Robert FitzRoy ontmoette, de kapitein van de Beagle, en te horen kreeg wat er van hem verwacht werd. Het besef van verantwoordelijkheid dat die jonge mannen, de ene 22, de andere 26, gevoeld moeten hebben, moet enorm geweest zijn. Charles Darwin had zeker geen gebrek aan vertrouwen in zijn sociale capaciteiten, maar wel in zijn kwaliteiten als natuurwetenschapper.’

Door zijn jonge leeftijd?
‘Vooral door het gebrek aan vertrouwen van zijn vader, die niets in de expeditie zag, denk ik. Hij was heel zenuwachtig toen zijn vader aanvankelijk geen toestemming voor de reis wilde geven. Ik ken dat gevoel nu een beetje. Ik was metteen héél enthousiast toen Lex en Hans me voor het televisieprogramma contacteerden, maar dan krijg je ineens het gevoel: misschien gaat het toch niet door. Ik was sprakeloos toen ik over het programma hoorde. Het is een geweldig concept. Ik ben vereerd dat ik er aan kan meedoen.’

U bent wel gevraagd omdat u een nazaat van Darwin bent.
‘Ik weet het, en ik vind het niet erg. Ik heb het al gezegd: het is een goede gelegenheid om eindelijk eens onder de huid van die boeiende man te kruipen, en dan nog op plaatsen waar hij zelf is geweest.’

Bent u niet bang dat u ontgoocheld zult zijn in sommige dingen die u ontdekt?

‘Ik ben er gerust op. Hij zal een aangename en verstandige en sociaal goed onderlegde man blijven, die heel ambitieus en veeleisend was. Maar nu is hij voor mij nog te veel iemand met twee dimensies. Ik hoop er tijdens het programma een derde aan te kunnen toevoegen.’

Wat zou hij zelf van het programmavoorstel gevonden hebben?
‘Ik vrees dat hij, mocht het mogelijk zijn geweest, nooit op televisie zou willen komen hebben, zeker niet met zijn theorie. Het was zo al schokkend genoeg, en hij was er echt zenuwachtig over. Ik kan niets bedenken dat vandaag dezelfde schokgolven door de maatschappij zou kunnen sturen als de evolutietheorie toen heeft gedaan.’

Is er iets aan het programma waar u bang voor bent?
‘Ik kan niks bedenken.’

Zeeziekte? Charles was aan boord doodziek.
‘Gelukkig zijn daar vandaag de dag goede pilletjes tegen.’

Parasieten? Charles deed een zware infectie op.
‘Ik lig er niet wakker van. In het Australische regenwoud dronk ik soms van bronnetjes waaruit ook het wild kwam drinken. Dat heb ik toch overleefd. Dus zal het nu ook wel lukken.’