door Elles de Bruin

Riek Bakker

Het is wat stiller geworden rondom de gepensioneerde Rotterdamse Baas van de Maas. Als enig meisje tussen zeven broers, was haar grootste hobby slopen, dat werd haar beroep: bouwen en plannen. Honderdduizenden mensen leven in de neerslag van haar fantasieën, van Stadskanaal tot Middelburg, in Utrecht, en natuurlijk in Rotterdam. Drie uur lang spreekt Elles de Bruin met stedenbouwkundige Riek Bakker.

Drie uur lang spreekt Elles de Bruin met stedenbouwkundige Riek Bakker: aka ‘De Baas van de Maas’; ‘De Hollandse Stedendokter’; ‘De Nationale Weerstandsbreker’. Over haar diabetesavonturen, haar obesitas verleden en Ien Dales met als hoogte punt het beeld van een groepje vorstelijke dames in een afslankclubje in Hilversum, dat gezellig in het zwembad plonst.

Maar natuurlijk ook over de stedenbouw. Stedenbouw gaat over macht, over grond aankopen, over een parkje plannen op de grond van die etterbak met dollartekens in zijn ogen. Toen ze blind in het Rotterdamse avontuur stapte, als directeur Stadsontwikkeling, heeft ze eerst met vriendin Katrien door talloze uitstapjes de stad in kaart gebracht, daarna haar dienst op de kaart gezet door samen met haar medewerkers een visie te ontwikkelen waardoor er een product in de etalage kon en toen zat daar toevallig net ook nog een college dat de problemen van Rotterdamse oude wijken aan zag komen en er wat aan wilde doen. Verder gaat het over de Kop van Zuid en haar aanpak bij Leidsche Rijn in Utrecht.

De vraag is of er een stijl Riek Bakker is of dat ze meer een regelaar is dan een ontwerper. Ze voelt zich gegijzeld door haar collega’s als die beweren: zij is alleen van het proces.

Ideologisch zit ze emotioneel lekker links in de PvdA, maar dat betekent helemaal niet dat ze met een PvdA-wethouder beter kan werken dan met een VVD-wethouder. Want er is niet zoveel verschil tussen politici, zegt Riek Bakker uit ervaring, al vinden diezelfde politici natuurlijk niet leuk dat hun bestaansrecht zo onderuit wordt gehaald. Ze kan dus eigenlijk met iedereen opschieten, behalve met Jan Pronk dan. Die verliet sissend de vergaderzaal toen zij haar Zuiderzeelijn plannen uiteen kwam zetten.

Waar het allemaal vandaan kwam? De rechter-vader die aan tafel al hamerde op het verschil tussen goed en kwaad. Dat gezin van acht kinderen, waarvan één meisje, dat bij elkaar werd gehouden door op zaterdag ruimhartig te schenken, op voorwaarde dat je op zondag in de kerk kon zitten. En hoe het gezin uit elkaar spatte, de oudere broers vluchten naar overzee of in een gezin, de tien jaar depressieve moeder, met dat dominante verdriet, bleef achter met Riek en haar twee kleine broertjes. “Van nu af aan zijn we gelijk”, zei moeder, “en doen we het samen.”