Marathoninterview David van Reybrouck

David van Reybrouck

David Van Reybrouck, Belg, cultuurhistoricus en archeoloog, schreef hét boek over de geschiedenis van Congo.
Hij richtte het burgerinitiatief G1000 op want hij wil onze democratie weer pit geven. In dit gesprek, zal Van Reybrouck ingaan op België, Europa, Afrika, Vlaanderen en meer.

Djoeke Veeninga

Waarom wil Djoeke met David Van Reybrouck het Marathoninterview doen?
Omdat hij een geniale veelvraat is die prachtig spreekt en enthousiasmerend is in zijn afkeer van cynisme. Schrijver, dichter, archeoloog, cultuurhistoricus, betrokken burger.
Ik leerde hem dit jaar kennen tijdens het filmen van de VPRO reisserie Het België van... waar hij één van de hoofdrolspelers was. Ik heb het Westvlaamse land gezien waar hij vandaan komt en ik heb gezien hoe hij alles onderneemt met intensiteit. Ik heb, net als 200.000 andere Nederlandstaligen, zijn boek Congo gelezen. Ik heb gezien hoe hij 700 Belgen in de burgertop G1000 een nieuwe vorm van democratie liet uitvinden. Geweldig om nu drie uur met hem over dit alles in gesprek te gaan, zodat de luisteraars van het Marathoninterview deze inspirerende man nader kunnen leren kennen.

Samenvattingen uur 1 en 2

UUR 1

Het begon, hoe kan het ook anders, met de kersttoespraken, en dan natuurlijk die van de Belgische koning. De koning waarschuwde in zijn jaarlijkse kerstboodschap voor de gevaren van het populisme en maakte een vergelijking met de crisis van de jaren 30 en de opkomst van de NSDAP. Van Reybrouck had daar een duidelijke mening over: een vergelijking met de jaren 30 is niet zinvol. Elke nieuwe stroming zien als een herhaling van de NSDAP doet afbreuk aan de complexiteit van het heden, zei hij.

Reybrouck's spraakwaterval ging verder, Djoeke Veeninga hoefde hem nauwelijks aan te sporen. Het ging van België naar Europa. We zijn, zo zegt Reybrouck, verveeld met de luxe van Europa. Niet dat hij er niet onverdeeld gelukkig over is: het is te weinig een Europa van de burger, maar het is van een historisch ongeziene waarde dat er al zo lang vrede is. Hij is een optimist en deelt alleen het pessimisme over het pessimisme. Ik hoor zo veel gezeur van Nederlanders over Nederland,; zegt hij. Laat dit een kerstboodschap zijn voor ons.

Maar Van Reybrouck was niet altijd een optimist. Ooit was hij eerder een defaitist. Hij is niet van de ene op de andere dag van zijn paard gebliksemt zoals Paulus, zei hij. Hij kan geen dag of nacht aanwijzen waarin hij veranderde. Maar Mandela en Tutu hebben een grote invloed gehad. Toen hij voor zijn eerste boek naar Zuid-Afrika vertrok begon hij hen te lezen. Het werden de belangrijkste boeken uit zijn leven. Hij ontdekte dat politiek een zaak is van idealen en waarden. En dat de geschiedenis niet een onstopbare machine is. Ik geloof dat wij verschil kunnen maken. En niet dat de geschiedenis doordendert, zei hij. Maakbaarheid dus, dat klinkt optimistisch.
Het ging ook over taal. Hoewel hij prachtig Vlaams spreekt is hij geen fanatiek Flamingant. Maar, zegt hij, als je hier ziet hoe makkelijk de Nederlandse taal wordt opgeofferd aan het Engels dan is dat wel opvallend. Er lijkt een soort schaamte te bestaan als er geen perfect Engels wordt gesproken.? Met andere woorden trots blijven op je eigen taal, Nederlanders! Dat raadt onze Vlaamse buurman ons aan.

Het ging uiteraard ook over De Burger. En de burger in de openbare ruimte. En de burger in de openbare ruimte in crisis. We houden de crisis in stand door hem te benoemen, Een selffulfilling prophecy. Bovendien kunnen we onze frustraties niet meer de baas. ?Het probleem van vandaag is dat we niet meer praten, we schreeuwen onze frustraties uit op twitter en facebook. We hebben niet geleerd hoe om te gaan met agressie. Dus we kroppen het op. We beëindigen de treinrit met een maagzweer. Ik denk dat veel reizigers zich daarin zullen herkennen. Nog een kerstboodschap. We moeten weer gewoon rustig assertief leren zijn.

Van Reybrouck denkt dat we aan het begin staan van een fundamentele omwenteling. Hij maakte een parallel met de boekdrukkunst in de middeleeuwen. En dat is nogal wat. De overeenkomst is dat mensen zelf kunnen bepalen welke informatie de wereld in geslingerd wordt. Iedereen is hoofdredacteur en uitgever geworden. Moeten we daar blij mee zijn? Hij denkt dat het twee richtingen op kan gaan. Op dit ogenblik zijn ze nog "stokken in de wielen voor de democratie", maar ooit komt het vast goed. Uiteraard, want Van Reybrouck is een optimist.

Over zijn boek Congo heeft hij veel gepraat dit jaar, hij werd er bijna moe van. Maar nog niet moe genoeg om ook daar nog met Djoeke Veeninga over te praten. Wie weet gaan zij er nog op door in het tweede uur.

UUR 2
Het begin van het tweede uur stond onmiskenbaar in het teken van Congo, waar David van Reybrouck voornamelijk zijn bekendheid aan te danken heeft. Hij vat het probleem van Congo samen met de zin: "Congo is als een bejaarde die in de Bronx wordt gestuurd met zakken vol diamant." Dat beeld zegt misschien wel genoeg, maar leest u toch nog even zijn prachtige boek als u dat nog niet gedaan heeft.

Van de Congolezen naar de missionarissen, waar zijn theaterstuk Missie over gaat, want theaterstukken maakt hij ook. Hij vond dat de beeldvorming simplistisch negatief was. Hij deed er wat aan. Van Reybrouck wilde aantonen dat er een cruciaal verschil bestaat tussen de missionarissen van de jaren 30 en de missionarissen van vandaag. Hij sprak zelf met missionarissen, hoewel hij naar eigen zeggen een Reborn Atheist is. Pardon? "k ben van de post-katholieke stroming van atheistische aard." U hoort het, heel duidelijk.
Hij schrijft graag monologen omdat hij vindt dat in iedereen een Corsicaans bergdorp met ruzie schuilt. Weer zo duidelijk. Maar eigenlijk begrijpen we wel wat hij bedoelt.

Van Reybrouck maakte spannende momenten mee tijdens het schrijven van zijn boeken. Hij is naar eigen zeggen niet roekeloos, geen thrill-seeker. Ondertussen gaat hij wel midden in oorlogsgebied op zoek naar de grootste warlords, met een geladen wapen van een kindsoldaat op zijn slaap. Ook crashte hij bijna in een aftands vliegtuig. Ik vraag me af of Van Reybrouck's moeder het eens is met zijn idee over de afgewogen risico's.
Terug in het brave België haalt zijn angst hem soms opeens in. Dan ziet hij achter iedere brievenbus een rebel. Hij vindt het wel plezant, terwijl waarschijnlijk iedereen zich afvraagt hoe geesten van rebellen plezant kunnen zijn. Hij geeft toe: hij houdt van de intensiteit, van monomaan aan 1 doel werken. En niet van het versnipperde leven. Hoe het dan kan dat hij een krankzinnig veelzijdige CV heeft, legde Van Reybrouck niet uit.
Daarna begon hij zich te beklagen over de thee die in de studio geschonken werd. Er werd snel een biertje geregeld, of moeten we zeggen pintje. Misschien vroeg hij wel om alcohol omdat hij voelde dat het gesprek naar een gevoelig onderwerp zou gaan.

Iets waar hij niet zo graag over praat, dat was direct te horen in zijn spreektempo. Vijf van zijn beste vrienden kwamen om toen hij 26 was, dat heeft hem getekend. Maar het werd een dubbel trauma. Naast het verlies stelde hij iets bij zich zelf vast waar hij van schrok. Hoe koel en efficiënt hij de ouders kon inlichten over de dood van zijn vrienden. Ik begreep plotseling hoe iemand beul kon worden zei hij. Hij leerde er wel wat van: hij vindt dat iedere vorm van rouw is toegestaan. Daar mag je geen moreel oordeel over geven. De verplichting van verdriet, en het opleggen van emoties is een verschrikkelijke ontwikkeling, vindt van Reybrouck.

Er volgde ook een vogelperspectief: "Je kan na zo'n vreselijke ervaring twee dingen doen", zegt van Reybrouck. "Een epicurist worden, een cynicus worden of een Camusiaan worden. Ik kies voor het laatste: voor wie de ervaring van het absurde de aanleiding vormt voor opstandigheid." En daar hoort bier bij.