Marathoninterview Marte Röling

Marte Röling

Samen met haar partners in kunst maakte Marte vele monumentale kunstwerken als het vlaggenmonument voor het Amsterdamse AMC, polyester draperieën voor de Stopera, koperen gordijnen voor de Gasunie, een beeld voor het Haagsche Muziektheater, een acht meter hoge sculptuur voor de Universiteit Groningen. Onlangs nog onthulde Koning Beatrix een twaalf meter hoog beeld van staal, kunststof en bladgoud voor de Eemshaven. En nog heel veel meer.

Chris Kijne

Groots

"Als kind kon ik beter tekenen dan praten", zei Marte Röling in 1994 tegen Ischa Meijer. Marte Röling werd geboren als kunstenares en tweede kind van de kunstschilders Gerard Victor Alphons Röling en Antonie Grolle op 16 december 1939. Haar vroegste herinnering aan zichzelf is dat ze altijd en overal zat te tekenen, vaak samen met haar broertje Niels haar eerste grote liefde.

Marte groeide op in Het Gooi en Canada. Op haar zestiende werd zij leerling aan de Amsterdams Rijks Academie voor Beeldende Kunsten, waar haar vader sinds 1939 hoogleraar was. Hij gaf les aan Corneille en Karel Appel. "Mijn ouders waren wel mijn ouders, maar al heel vroeg ook mijn collega's"' zei ze over hen.

Al op negentienjarige leeftijd had zij haar eerste tentoonstelling met grafisch werk, er zouden er nog 150 volgen in musea in Europa, waaronder de Biennale de la Jeunesse in Parijs van 1965, en de Verenigde Staten. Haar record is 126 exposities in een jaar. Ze exposeerde vaak samen met andere kunstenaars als Picasso, Kienholz en Andy Warhol.

In 1970 ontmoet ze haar tweede grote liefde. "Dat bedoel ik", dacht ze toen ze hem voor het eerst zag. De psychotherapeut en "specialist in alles" Henk Jurriaans. Hij haalde de internationale pers toen hij zich in 1975 25 dagen lang als levend kunstwerk in het Stedelijk Musseum tentoonstelde. Zij trok bij hem in en later kwamen daar de zusters Alissa en Adrienne Morrien bij en nog later Wanda Werner. Zij wonen in een gigantische boerderij in het Groningse Uithuizen. In de tuin staat een gepensioneerde Starfighter.

Samen met haar partners in kunst maakte Marte vele monumentale kunstwerken als het vlaggenmonument voor het Amsterdamse AMC, polyester draperieën voor de Stopera, koperen gordijnen voor de Gasunie, een beeld voor het Haagsche Muziektheater, een acht meter hoge sculptuur voor de Universiteit Groningen. Onlangs nog onthulde Koning Beatrix een twaalf meter hoog beeld van staal, kunststof en bladgoud voor de Eemshaven. En nog heel veel meer.

Maar naast dit monumentale werk maakt zij ook plafondschilderingen, postzegels, platenhoezen, modetekeningen, theaterdecors, schilderijen, litho’s en speelde in een film van Dimitri Frenkel Frank.

In 2005 stierf Henk Jurriaans. "Onbegrijpelijk dat ik gewoon doorleefde"' zei ze later. Maar dat deed ze, samen met Alissa, Adrienne en Wanda.

Samenvattingen

Een stalen kern

Eerste uur

Cortèn-staal, daar ging het over in het eerste uur. Dat gebruikt de kunstenares voor veel haar monumentale kunstwerken – een staal dat op een bepaalde manier roest en daardoor een prachtige kleur geeft. Geleverd door de staalfabriek in Uithuizen waar ze woont in Groningen – samen met Adriënne en Alissa Morriën en Wanda Werner – en tot aan zijn dood drie jaar geleden met Henk Jurriaans. Zij en Adriënne zijn de bouwvakkers van het collectief, tegenwoordig met steun van mensen van buitenaf – want zo’n kunstwerk, dat is hard werken, enorm veel werk.

Ze is verwekt in een roeiboot aan het Gein – dat denkt ze, omdat er een tekening is van een beeldschoon meisje, naakt slapend in een boot: haar moeder Antonie Grolle, getekend door haar vader, Gé Röling, ongeveer negen maanden voor Marte’s geboorte. Haar moeder werd een gevierd schilderes en ze bleef tot haar dood op 97-jarige leeftijd kort geleden een mooie vrouw.
Haar vader, erudiet, aardig, schilder en hoogleraar aan de Rijksacademie voor Beeldende kunsten, stimuleerde de schildercarrière van zijn vrouw – terwijl hij zelf de erkenning van de kunstwereld niet kreeg – maar je kan ook zonder, vulde Marte aan.


Zij ging op 16-jarige leeftijd naar de Academie, nadat ze haar hele jeugd met haar broer Niels oorlogen had getekend - soldaten, tanks. Wat wilde je ermee? Vraagt Jochems – ik wilde grote dingen maken, en gekleurde dingen, zei ze, ik wilde dingen maken, maar of ik er dingen mee wilde zeggen – dat weet ik niet. In haar litho’s tekende ze ooit het leed van de wereld – de Vietnamoorlog, MalcolmX, de honger in Biafra. Maar kort daarna richtte ze zich al op het monumentale werk.

Tweede uur

Het afgelopen uur begon met: handen in glas – haar eerste opdracht voor een monumentaal werk. Een glasapplicé van vijftien grote gekleurde handen voor een schooltje. Toen kwamen er grote monden – dat kwam door de verliefdheid op Henk Jurriaans, zegt ze, dat was het kussen met Henk.

Maar voor Henk was er Hans Koetsier . Een aparte man die door veel mensen niet goed begrepen werd. Maar zij vond hem een ongelooflijk leuke man, vol verhalen. Er zat een schat in, zegt ze, dat zag ik doordat ik gewoon naar iemand kijk zonder me bedreigd te voelen. Zij was toen een prachtige blonde kunstenares van 22 – hij een man die in de reclame zat en gevaren had en Jan de Hartog las, - dat lás je niet in het kunstenaarsmilieu van de Rölings. Het was niet een enorme verliefdheid – maar ze ging van hem houden. Ze dacht al die jaren: ik blijf gewoon tot ik wegga.

Dat gebeurde toen ze Henk Jurriaans ontmoette: "Dat is wat ik bedoel" – zei ze tegen zichzelf toen ze hem zag: lang donker haar, met hier en daar een gouden haar, een roze overhemd, opgerolde mouwen, corduroy broek rond een beeldschoon lijf. Zoals hij keek, praatte, de klank van zijn stem, intonatie – ze dacht, dát is het. Mag ik even aan je arm komen, vroeg ze – en zo trok ze geruime tijd later, na een pijnlijk afscheid van Hans Koetsier, bij hem in. Ze vond hem een fantastische therapeut – hij ging dwars tegen de heersende therapie-cultuur in – hij was confronterend, hij was onconventioneel en hij was goed.

Marte zelf ging tekenen voor dagblad Het Parool - modetekeningen en portretten – zo zat ze een keer 23 uur aan één stuk aan één tekening. "Vond je jezelf goed?", vroeg Jochems. "Ja!", zegt ze, "ik ben heel zeker van mezelf, er zit een stalen kern in me. Ik kan wel verlegen zijn maar niet onzeker." Die stalen kern maakt het mogelijk dat ze dacht: gezéllig – toen Alissa en Adriënne Morriën, die ze al sinds hun kindertijd kende
zich bij Henk en haar voegde.