Het liefdesverhaal van John en Marie Jeanne is een sprookje, maar wel één met een gitzwarte eerste bladzijde. John kende de vader van Marie Jeanne namelijk al, als de man die in 1994 tijdens de Rwandese genocide zijn schedel insloeg en vrijwel zijn hele familie vermoordde. Metropolis-correspondent Delphine Umuhoza interviewde het koppel in hun dorp, waar daders en slachtoffers van de genocide met elkaar proberen samen te leven.

John Giraneza en Marie Jeanne Uwimana wonen in Rweru, een bijzonder dorp in de Bugesera regio in Rwanda. In dit zogenaamde ‘verzoeningsdorp’ bouwde de Rwandese overheid 130 huizen, waar overlevenden van de genocide zij aan zij wonen met de families die hen probeerden te doden. 

Delphine: Hoe zijn jullie hier terecht gekomen?

John: “Voor de genocide tegen de Tutsi’s had ik een grote familie hier in Rweru. Mijn vader had 10 vrouwen en 37 kinderen. Hij overleed al eerder. Mijn moeder, de andere negen vrouwen en 27 van mijn broers en zussen zijn in 1994 vermoord tijdens de genocide. Zelf raakte ik zwaargewond. Mijn schedel lag in tweeën, waardoor ze me aanvankelijk voor dood aanzagen. Later ben ik naar het ziekenhuis gebracht en heb ik 135 dagen in een coma gelegen. Zes jaar woonde ik in het ziekenhuis, waar medische zorg was voor de overlevenden. Daarna leefde ik acht jaar lang op straat, want alles was vernietigd en ik had geen plek om naar terug te gaan. Tot mensen van de overheid me opzochten en vertelden dat er in Rweru huizen werden gebouwd voor overlevenden van de genocide.

In het begin waren mensen erg bang om in deze huizen te wonen. Ze dachten dat de aanvallers weer terug zouden komen. Ook ik had altijd een machete bij me, om mezelf te verdedigen. Maar naarmate de tijd verstreek, zag ik in dat ik zo in een soort duisternis bleef hangen. Ik kon niet eens een taxi instappen zonder te kijken of de andere inzittenden Hutu’s, Tutsi’s of Twa’s waren. Op een dag hoorde ik een verhaal uit de bijbel over Zacharias. Hij had gezondigd maar werd toch vergeven door Jezus. De dag dat ik besloot om te vergeven was ook de dag dat ik het licht weer zag.”

Delphine: Kun je vertellen hoe je je vrouw hebt ontmoet? Waren jullie verliefd?

John: "Op mijn 35ste vroeg ik God een verloofde en hij gaf me deze prachtige vrouw. Hij liet me een meisje zien wiens vader mijn hele familie had vermoord, maar omdat ik geloofde dat dit een boodschap van God was, ging ik toch naar haar toe. Ik kende haar als een gelovig en hardwerkend meisje van de kerk. Toen ik naar haar toeging, zei ze eerst nee. Maar twee dagen later stond ze toch voor mijn deur, dat was op een dinsdag, dat weet ik nog. Op vrijdag lieten we ons samen testen op hiv en op zondag woonden we samen. We waren verliefd, bereid om de strijd met onze families aan te gaan en klaar om samen te wonen, omdat God het zo gezegd had. Nu zijn we gezegend met vier kinderen. Er is geen sociale status meer. We zijn allemaal Rwandezen.”

Correspondent: Delphine Umuhoza
Locatie: Rweru, Rwanda

"Samen willen we een nieuwe samenleving bouwen, waarin iemand niet Hutu of Tutsi is, maar iedereen Rwandees is"

John Giraneza

De Rwandese genocide is een van de donkerste perioden uit de recente geschiedenis. In een periode van 100 dagen werden naar schatting 800.000 mensen gedood. Twee miljoen mensen sloegen op de vlucht.

De meeste mensen die omkwamen behoorden net zoals John tot de etnische groep van de Tutsi’s. Zij vormden ongeveer 14 procent van de hele bevolking. 85 procent van de bevolking van Rwanda bestond uit Hutu’s en 1 procent behoorde tot het pygmeeënvolk van de Twa. Hoewel Hutu’s en Tutsi’s dezelfde taal spreken en dezelfde cultuur hebben, werden de Tutsi’s vaak als elite beschouwd. Zij bezaten van oorsprong vaak het vee, terwijl de meeste Hutu’s het land bewerkten. De Belgische bevelhebbers zagen de Tutsi’s tijdens de koloniale periode als superieur en gaven hen veel macht. 

Foto's van slachtoffers in Kigali Genocide Memorial Centre.

Op 6 april 1994 werd een vliegtuig met aan boord de Rwandese president Habyarimana, een Hutu, uit de lucht geschoten. Die nacht begonnen de afslachtingen van politici, Tutsi’s  en gematigde Hutu’s. Via de radio werden lijsten met doelwitten verspreid en werden mensen aangespoord om hun buren te vermoorden. Op brute wijze werd veelal met kapmessen op de slachtoffers ingehakt. Ook verkrachting werd gebruikt als wapen en veel Tutsi vrouwen werden opzettelijk besmet met hiv.

Een konvooi brengt water naar vluchtelingenkamp Kimbumba in het toenmalige Zaïre.

Hulp vanuit het buitenland kwam laat en stond vrijwel machteloos. Op het hoogtepunt van de genocide besloot de VN het aantal soldaten terug te brengen tot 270. Later werd dit echter ongedaan gemaakt en steunde de VN een Franse militaire missie om een ‘safe zone’ tot stand te brengen in Rwanda. Uiteindelijk was het het Rwandees Patriottisch Front (RPF), een rebellengroep bestaande uit Tutsi’s en gematigde Hutu’s die begin juli het land overnam en de genocide tot een einde bracht. De leider van het RPF, Paul Kagame, werd in 2000 president van Rwanda. 

Binnenplaats van Genocide Memorial Church in West-Rwanda.

Tegenwoordig leert de nieuwe generatie op school en in de kerk over de genocide. Voor verschillende leeftijdsgroepen zijn er verschillende lesprogramma's. In groepen die 'families' worden genoemd, leren jongen mensen zo over verzoening en leren ze dat Rwanda één is. Ook op radio en tv besteden speciale programma's hier aandacht aan. Op 7 april, de dag van de start van de genocide, begint ieder jaar een week van nationale rouw.

Delphine: “Wat gebeurde er toen? Hoe reageerden jullie families?”

John: “Oh, het was een schandaal, er waren hevige ruzies. Ze wilden dat we zouden scheiden, maar we kozen er uiteindelijk voor om te scheiden van ons oude leven en een nieuw leven op te bouwen. Niemand kwam bij ons op bezoek. Ze dachten dat we gek waren. Het duurde drie jaar voordat haar familie het begreep en weer bij ons op bezoek kwam. Nu is mijn schoonmoeder mijn beste vriendin. Ik heb haar ook geholpen met het terugbetalen van haar schuld, die ze moest betalen voor alles wat haar man heeft vernietigd. Zolang wij er zijn, komt ze niets tekort. Met mijn familie duurde het langer om het bij te leggen. De familie van mijn vrouw is bij mijn familie thuis langs geweest om hun excuses aan te bieden. Na acht jaar hebben uiteindelijk ook mijn broers en zussen de familie van mijn vrouw vergeven en is er vrede tussen onze families.”

Delphine: Hoe bleven jullie zo sterk? Wat is jullie geheim voor het samenwonen?”

John: “We kenden elkaar. Zij wist dat ik een overlevende was, dat haar vader me had geprobeerd te doden. Ik heb het niet overleefd omdat haar vader vergevingsgezind was, maar omdat dat Gods plan was. Ik was nog jong, zij was een klein meisje. Wat er is gebeurd, is gedaan door haar vader en niet door haar. Dus laten we het verleden het verleden. Nu is het gewoon zij en ik. Samen willen we een nieuwe samenleving bouwen, waarin we niet meer kijken of iemand Hutu of Tutsi is, maar waarin iedereen Rwandees is.”

Delphine: “Wat doen jullie zoal samen?”

Samen: “Mensen snappen het niet, maar we doen alles samen en delen alles. Eten, drinken, een bankrekening... John heeft ook een rekening geopend voor mijn moeder. Omdat we het samen zo goed hebben zijn we flink aangekomen. We zijn nu tien jaar samen en hebben twee huizen. John is de voorzitter van de verzoeningsorganisatie in het dorp en heeft die groep laten groeien van 110 naar 1800 mensen. Daarvoor en voor ons bijzondere huwelijk heeft hij de Medal of Humanity gekregen van de Aegis Trust, een organisatie die strijdt tegen misdaden tegen de menselijkheid.

Voor de kinderen zijn er twee clubs die hen leren over eenheid en verzoening. Oudere mensen snappen het niet, maar onze kinderen weten nog veel meer dan wij. Als je ze iets anders probeert wijs te maken, leren ze jou hoe het zit. Ze zijn goed beschermd tegen oude denkbeelden.”

correspondent Delphine over de genocide

"Zelf heb ik de genocide niet bewust meegemaakt. Ik was toen pas twee maanden oud, maar ik heb wel een broer, vier ooms en drie tantes verloren. 

Ik was ontzettend onder de indruk van het verhaal van John en Marie Jeanne. Het was niet gemakkelijk om de familie te overtuigen met me te praten en zeker niet om op de foto te gaan. Rwandezen komen niet graag met hun gezicht op televisie of op het internet. Maar John en Marie Jeanne zagen in dat zij zo wel een voorbeeld konden zijn voor anderen.

Hun situatie is heel uniek. Vóór de genocide werden Tutsi’s in hun dorp nog uitgemaakt voor insecten en slangen. Het is moeilijk te geloven dat moordenaars en overlevenden er nu naast elkaar leven. Toch snap ik John en Marie Jeanne wel. Mensen veranderen. Maar ik denk dat de meeste mensen op straat zouden zeggen dat ze niet met zo’n persoon zouden kunnen leven. Mijn familie bijvoorbeeld zou dit waarschijnlijk niet begrijpen."

“We leven vredig samen. Niemand kan dat tegenhouden."

Marie Jeanne Uwimana

Delphine: “En als jullie wel ruzie hebben, hoe gaan jullie daar dan mee om?”

John: “Het gebeurt gelukkig niet vaak. Soms zijn er wel kleine dingen, als iets niet op zijn plek ligt en ik bijvoorbeeld mijn telefoon niet kan vinden. Maar daar houdt het ook wel op. We hebben het nooit over wat er hiervoor is gebeurd. We zijn respectvol.”

Delphine: “Hoe is het voor jullie om iedere april de slachtoffers van de genocide te herdenken?”

John: “Dat was in het begin echt niet makkelijk. Ik was getraumatiseerd en depressief. Ik zat voor mijn paarse bloemen (paars is de officiële rouwkleur van Rwanda, red.) en luisterde naar verdrietige nummers over overlevenden van de genocide op de radio. Maar nadat we trouwden, was mijn vrouw er voor me. Ze is als een soort moeder voor me. Wanneer de gedenkperiode eraan komt, denk ik aan hoe zij bij me is en gaan we samen naar de genocideherdenking om mijn familie te herdenken.”

Delphine: Hoe gaan jullie om met mensen die over jullie praten?

Marie Jeanne: “We leven vredig. Niemand kan dat tegenhouden. Vroeger vonden mensen ons gek, maar zodra ze zien dat we samen echt in vrede en in liefde leven, houden ze op met praten. Mensen hebben nu respect voor ons en zien ons als voorbeeld. We worden niet boos op elkaar en zelfs als dat wel gebeurt, praten we erover als volwassenen. Het is makkelijk.

Je houdt nooit helemaal tegen dat mensen over je praten, maar wanneer ze het toch doen, vertel ik ze dat de familie van mijn man mijn familie heeft vergeven. Hij zegt zelfs dat hij mijn vader zou vergeven als hij ooit terug zou komen. Die woont nu in het buitenland, we weten niet waar. John zal hem vergeven en kan hem leren om het licht te zien. Ons doel is één Rwandese familie en we willen ervoor vechten om alle Rwandezen te laten zien dat alles mogelijk is.”

meer opmerkelijke verhalen? klik hieronder.

Dit interview is onderdeel van een groter verhaal. Klik hieronder en laat je verrassen door nog veel meer verhalen vanuit de hele wereld.