Tijdens mijn trip door Canada heb ik een reisdagboek bijgehouden, voor jullie en voor mezelf. Deze week waren we in Quebec.

4 februari 2019

We vliegen met Jet Airways, een Indiase vliegmaatschappij en dat merk je. Het merendeel van de passagiers is Indiaas, de uitleg wat te doen bij nood wordt eerst in het Bengali gegeven, dan pas in het Engels, het eten is vegetarisch en gekruid, de filmkeuze bestaat grotendeels uit Bollywoodfilms. Vliegen met behoud van eigen cultuur.

We zijn op weg naar Quebec, waar ons volgens de door Sasha (researcher) gecheckte weersvoorspelling ijsregens wachten. Ik lees in een dun boekje van socioloog Zygmunt Bauman, Strangers at our door, over de omgang met migranten. Opzienbarend is het niet. Ja, migranten geven de ‘oorspronkelijke’ bevolking van een gebied een mogelijkheid om naar beneden te trappen. Ja, dat wordt extra aantrekkelijk om te doen als je zelf weinig hebt en je met die nieuwkomers moet vechten om de beschikbare banen. Ik las net ook voor het eerst Paul Scheffers beruchte essay Het multiculturele drama (2000). Daarin viel het me op dat hij vooral bezorgd lijkt over het ‘achterblijven’ van mensen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond, dat hij eerder pleit voor talencursussen dan voor iets onguurs als een complete migratiestop.

Ik probeer me voor te stellen wat ik zelf als nieuwkomer wel en niet een acceptabele eis zou vinden van het nieuwe land. Ik denk dat je je voegt naar wat er gevraagd wordt, en dat het leren van de taal een welkome vereiste is. Ik denk aan mijn Hongaarse grootmoeder, het boekje vol Hollandse gezegdes dat ze als jonge vrouw bijhield, vastbesloten Nederlandser te worden dan de Nederlanders. Ze keek niet achterom, omdat daar de pijn lag, maar mijn moeder en ik hadden wel meer willen leren over Hongarije.

Wat blijft er over van een mens die de ‘eigen identiteit’ moet inruilen voor een nieuwe?

‘Integratie met behoud van eigen identiteit is een vrome leugen,’ schrijft Scheffer, ‘die niet zoals nu door de overheid moet worden aangemoedigd.’ Maar wat blijft er over van een mens die de ‘eigen identiteit’ moet inruilen voor een nieuwe? Mijn oma was intelligent en humoristisch, maar ook verbitterd en racistisch.

In Canada doen ze het anders, geloven ze zelf in elk geval, daar is multiculturalisme het officiële devies: er is geen dominante cultuur in Canada, dus kun je je oorspronkelijke etnische identiteit behouden en vermengen met wat typisch Canadees is, zoals te vaak ‘sorry’ zeggen.

Maar in Quebec, de Franstalige provincie, is dat idee van multiculturalisme een belediging. Er is wel een dominante identiteit in Quebec: de Franse. Binnen hun ‘interculturalisme’ is die Francofone hoofdidentiteit hetgeen waarin minderheden – die verder heus nog divers mogen zijn – moeten integreren. De Brits-Canadezen hebben ook makkelijk praten: de Noord-Amerikaanse cultuur heeft al de hegemonie in heel de westerse wereld, die cultuur hoef je vrijwel niemand nog op te leggen.

In Quebec ligt de sneeuw metershoog. We krijgen een huurauto mee met een nummerplaat uit Florida (The Sunny State) en normale banden in plaats van winterbanden.

5 februari 2019

We maken kennis met de ijsregen. Over de sneeuw op de straten en over onze huurauto is een dun laagje ijs gevroren, als het krokante laagje van een crème brûlée. Als je het raam opendraait, blijft het ijs rechtop staan, maar je kunt het wegslaan met je hand.

De eerste draaidag verloopt chaotisch. We hebben afgesproken met kapper Mohammed, die de aanslag op de grote moskee door een nationalistische Frans-Canadees overleefde, maar hij is uitgegleden in de ijsregen. We wilden hem op zijn werk filmen, maar iedereen blijft vandaag thuis. Uiteindelijk laten we hem onze fixer maar knippen. Mohammed is een schat, maar ook een kletskous, zijn zinnen blijven maar stromen.

Het mooiste wat hij zegt – dat hij, als de dader een lagere straf krijgt dan de mogelijke 150 jaar, zijn koffers pakt en naar Frankrijk gaat – zegt hij als we niet meer aan het filmen zijn. ‘Frankrijk??’ vraag ik. Mohammed gelooft dat de mensen in Europa opener zijn, toleranter, andere culturen beter accepteren. Och jongen toch, denk ik. ‘Hebben jullie ook rechts-extremisme?’ vraagt hij.

Als je zegt: 'Ik ben Canadees', ben je dan geïntegreerd? Moet je niet meer doen?

Glijdend door de sneeuw door het nieuwe centrum van Quebec, niet het mooie oude centrum, vraagt Hans (de regisseur en cameraman): wanneer is iemand ingeburgerd? We proberen de vraag serieus te beantwoorden, voor Canada en voor Nederland. Iets met meedoen, iets met zeggen: Ik voel me Canadees / Nederlander. ‘Kun je hier rondlopen met een nikab en Canadees zijn?’ vraagt Hans. ‘Als je zegt “ik ben Canadees”, ben je dan geïntegreerd? Moet je niet meer doen?’ Sasha roept dat het niet zo te definiëren valt. Hans roept terug: ‘Ja, maar dat is dan toch de vraag?! Wat is integreren dan?!’

Wat is integreren dan? Tijdens het ontbijt hadden we het met onze fixer over de verschillen tussen het Nederlandse en het Canadese migratiesysteem. In het dagelijks leven helpt hij migranten met integreren, om de taal te leren en hoe het allemaal praktisch werkt in Canada, daar betaalt de overheid hem én de migranten voor.

Ik vertelde hem over ons inburgeringsexamen, waarbij de nieuwkomer vragen moet beantwoorden over de Nederlandse normen en waarden. Hij keek verward: ‘Hoe bepaal je dan wat de Nederlandse normen zijn? Hier in Quebec komen we daar met elkaar al niet uit, laat staan dat we dat een ander proberen op te dringen.’ Ik denk: dat is het standpunt dat in Nederland zo’n twintig jaar geleden de norm was.

6 februari 2019

Hoe voorkom je dat de haat nieuwe haat voedt, dat een aanslag leidt tot verdere verharding? Een antwoord daarop ontmoeten we vandaag: Ahmed Cheddadi, buschauffeur en overlevende. Hij is de vriendelijkheid zelve. Ahmed gelooft, of wil geloven, dat de aanslag op de grote moskee een geïsoleerde gebeurtenis was en dat de Quebecois goede mensen zijn.

Hij is in contact met slachtoffers van aanslagen van over de hele wereld; de sociale steun die zij elkaar bieden werkt verbroederend, helend. Tegelijkertijd is Ahmed twee jaar na dato nog verre van de oude. Hij is schrikachtig en snel geëmotioneerd. En die baan als buschauffeur? Hij heeft een master in de ICT, maar de Quebecois houden de goede banen liever voor zichzelf.

Terwijl ‘onze’ Wilders zijn Indonesische wortels letterlijk bleekt, probeert Sylvain juist minder wit te lijken

De rechtszaak is over twee dagen. In de tussentijd proberen we meer te weten te komen over nationalisme in Quebec. In een onooglijk motel in een Frans-Canadees dorp hebben we afgesproken met de woordvoerder van de nationalistische beweging La Meute (‘de roedel’): Sylvain ‘Maikan’ Brouillette.

‘Maikan’ betekent ‘wolf’ in een van de inheemse talen, het Innu. Terwijl ‘onze’ Wilders zijn Indonesische wortels letterlijk bleekt, probeert Sylvain juist minder wit te lijken (al heeft hij waarschijnlijk geen inheemse voorouders). Het is een omgekeerde beweging, maar ook weer niet: de inheemse bevolking van Canada, dat zijn natuurlijk de ware ‘autochtonen’. Autochtones is zelfs het woord dat de Franstaligen voor hen gebruiken. Sylvain lijkt te zoeken naar een zuiverheid, een oorspronkelijkheid, die zo diep mogelijk gaat. Daarin is hij typisch Quebecois.

De grootste, de meest onomkeerbare tragedie voor een volk is om overwonnen te worden

Alexis de Tocqueville

Als je naar oude kaarten van Canada kijkt, uit de zeventiende of achttiende eeuw, dan zie je op het gebied dat nu Quebec heet ‘le vray Canada’ staan: het ware Canada. De Franstalige kolonisten gaven die naam, ‘Canada’ – het woord waarmee de oorspronkelijke bevolking ‘een nederzetting’ aanduidde – aan ‘hun’ nieuwe land.

Dat land verloren ze in 1760 aan de Britten. Toen de Franse politieke filosoof De Tocqueville hier in 1831 kwam kijken, merkte hij op over de Franstalige meerderheid dat ze gedomineerd werden door de Engelstaligen. ‘De grootste, de meest onomkeerbare tragedie voor een volk is om overwonnen te worden’, zei hij – over de Fransen, niet over de inheemse bevolking.

In Quebec lijken ze die kwetsuur nooit te boven te zijn gekomen. ‘Je me souviens’, staat er op de nummerplaten: ‘ik herinner me’. Met wetten beschermen de Quebecois de Franse taal en de scheiding van godsdienst en staat. Ze hebben een lange traditie van het verdedigen wat zij zien als hun unieke cultuur. Tot voor kort was deze vorm van nationalisme politiek links: de Quebecois trapten omhoog, naar de dominante Anglo-Amerikaanse bezetter. Maar sinds een paar jaar verschuift dit naar een rechts-nationalisme, een nationalisme dat naar beneden trapt: naar moslims en migranten.

Hun geheime Facebookpagina en het verborgen gedeelte van hun site vertellen een ander, extremer verhaal, maar in hun publieke uitingen wil La Meute acceptabel overkomen

La Meute werd in 2015 opgericht door militaire veteranen vanuit de overtuiging dat het vrije westen in oorlog is met de radicale islam en dat Quebec zich nu moet verdedigen om straks niet onder de sharia te moeten leven. Ze presenteren zich graag als een breed gedragen volksbeweging, die niets heeft tegen ‘dé islam’ of migranten in het algemeen, maar alleen tegen ‘de radicale islam’ en ‘illegale migranten’.

Hun geheime Facebookpagina en het verborgen gedeelte van hun site vertellen een ander, extremer verhaal, maar in hun publieke uitingen wil La Meute acceptabel overkomen, zodat ze politieke invloed kunnen uitoefenen. Dat lijkt te lukken: La Meute weet het debat mede te bepalen – binnen het door politieke correctheid gekenmerkte debat in Canada schuiven zij de grens op wat acceptabel is om te zeggen, terwijl ze tegelijkertijd opletten nooit té ver te gaan.

Als woordvoerder houdt Sylvain Brouillette de roedel in het gareel. Hij is het redelijke gezicht van La Meute. Redelijk en bloednerveus. Zijn onderlip trilt. Tot grote onvrede van Hans wil hij niet dat we ook maar iets persoonlijks van hem filmen, iets waaruit iemand zou kunnen afleiden waar hij woont of werkt. Hij is bang voor Antifa, zegt hij. En dat hij in het linkse Montreal niet met zijn petje met La Meute-logo over straat zou kunnen. Niet dat hij naar Montreal gaat, liever blijft hij in zijn eigen omgeving. Hij vreest dat Canada wordt ‘zoals Europa’ (al is hij nog nooit in Europa geweest).

Ik krijg Sylvain zo ver om te verkassen van de vergaderzaal die hij heeft gereserveerd naar de bar van het motel. Na een half uur filmen geeft Hans er de brui aan, roepend dat hij geen radio maakt. Sylvain zit nog zo in zijn eigen verhaal dat hij weinig lijkt te merken van Hans’ frustratie. Terwijl de crew in de huurauto stapt, zeg ik op kalmerende toon tegen Sylvain dat we helaas al moeten afronden omdat we door moeten naar een afspraak in Montreal.

Montreal bruist, terwijl Quebec sputtert

Montreal – zegt iedereen uit Montreal, waaronder onze fixer – is veel progressiever, wereldser. In Montreal geen varkenskoppen op de stoepen van moskeeën, in Montreal geen scheldpartijen van taxichauffeurs als je hen aanspreekt in het Engels.

Ik moet toegeven dat ik op eerdere reizen door Canada Montreal ook vele malen aangenamer vond dan Quebec ville. Montreal bruist, terwijl Quebec sputtert. Maar dat is in de zomer, nu is het winter en we glibberen de stad in. IJsregens veranderen de wegen in schaatsbanen en als je je buiten waagt snijden de druppels in je gezicht.

Geluidsman Pepijn weet de auto met veel moeite en zonder ons erin een heuvel op te slepen. Onze fixer: ‘Fucking Canada, this is why no one wants to live here.’ ‘Is het normaal, die ijsregens?’ vragen we. ‘Normaal is het kouder,’ antwoordt hij.

7 februari 2019

Charles Taylor

In onze Airbnb in Montreal hebben we afgesproken met Charles Taylor – de Canadese filosoof, niet de voormalige dictator van Liberia. Sasha is bezorgd dat hij de trappen niet op zal kunnen komen, omdat hij al eind-tachtig is. Terwijl zij rondbelt voor een alternatieve locatie, staat Taylor al voor de deur, hij is zonder enige moeite de trappen opgenomen. Hij doet ook aan crosscountry skiën, vertelt hij.

Taylors ideeën over het multiculturalisme zijn belangrijk geweest voor het Canadese beleid, al lukte het hem zelf nooit een leidinggevende politieke positie te bekleden (hij verloor onder andere, in 1965, van Pierre Trudeau). Taylor is een realist, die kijkt naar algemene menselijke drijfveren. Tijdens ons gesprek benadrukt hij dat Canadezen niet per se aardiger zijn dan andere volkeren, maar dat ze wel meer geluk hebben. Met hun locatie, vooral, met het feit dat ze in staat zijn te selecteren wie ze binnenlaten. Canadezen hebben over het algemeen een positief beeld van de migrant, maar dat beeld bestaat bij gratie van de mate van controle die ze kunnen uitoefenen. Arbeidsmigranten moeten genoeg ‘punten’ scoren om binnen te mogen (opleiding, taalbeheersing, leeftijd, etc.), en bij vluchtelingen wordt zoveel mogelijk gestuurd op gezinnen in plaats van alleenstaanden.

Jullie kunnen nog zo Frans koken en spreken, denk ik, maar dit is redneck country

Nadat we Taylor hebben gesproken en vergeefs in de sneeuw hebben gezocht naar multiculturele straattaferelen in deze wereldstad, rijden we terug naar Quebec ville.

Onderweg komen we langs een tankstation vol opgezette dieren, met vellen van elanden, beren en wolven aan de wand. Een van de wolven is opgehangen aan zijn bek. Jullie kunnen nog zo Frans koken en spreken, denk ik, maar dit is redneck country.

9 februari 2019

Sinds Trump aan de macht is en tienduizenden mensen vanuit Amerika de grens zijn overgestoken, lijkt Canada de controle over wie binnenkomt te verliezen. Waar de controle wegvalt, kunnen angstgevoelens woekeren. Met de ‘barbaren’ aan de poort, dreigt Canada haar beheersing te verliezen. We rijden naar Roxham Road, een van de drukste oversteekpunten. We betwijfelen of we vandaag ook mensen zullen zien oversteken, zo middenin de winter. Hebben de meeste mensen die illegaal of op een tijdelijke status in de VS verblijven het er niet al op gewaagd toen het weer zachter was?

Hoe dan ook kunnen we bij de grens spreken met Sue, die aan Roxham Road woont, in het lieflijkste boerderijtje dat je je kunt voorstellen, compleet met Victoriaanse wastafel, houtkacheltje en spinnenwiel. Ze schenkt warme chocolademelk voor ons in. Buiten hangen bordjes met ‘Arts & pigs’ erop, en ‘Imagine’. Als jonge vrouw ontwierp Sue lingerie, tot ze met haar man trouwde en ging leven voor haar gezin. Inmiddels maakt ze quilts en breidt ze truien van de zelf geverfde wol van haar eigen schapen. Haar geheugen, haar concentratie, komt en gaat.

Canada heeft de migranten hard nodig en vrijwel niemand die binnenkomt heeft een crimineel verleden

Sue is, samen met de jongere Frances, actief als vluchtelingenwelkomheters. Het klinkt naïef, maar ze hebben hun onderzoek goed op orde (vooral Frances): Canada heeft de migranten hard nodig en vrijwel niemand die binnenkomt heeft een crimineel verleden.

Met z’n drieën – goed, met z’n vijven, Hans en Pepijn volgen ons natuurlijk op de voet – lopen we naar de grens. Net als we er aankomen, arriveert er ook een agent. Ik probeer een gesprekje met hem aan te knopen. Hij is niet onvriendelijk, maar wil ook niet veel zeggen over de grensbewaking of het gebrek daaraan, over wat er gebeurt als mensen hier willen oversteken. Het geeft niet, want na een paar minuten stopt er aan de overkant van de grens een taxi.

Daaruit stappen een zwarte vrouw en man met een grote koffer. Binnen enkele tellen staan ze al voor de neus van de agent. ‘U staat nu onder arrest,’ zegt hij tegen hen, in het Frans en in het Engels, terwijl hij met hen meeloopt, een gebouwtje binnen. Geen handboeien, geen wapens, geen geschreeuw. Het arrest zal niet lang duren. Dit is de procedure, weet iedereen: wie op een onofficiële plek zoals deze de grens oversteekt, wordt niet teruggestuurd naar Amerika, niet onmiddellijk in elk geval. Wie hier oversteekt, mag asiel aanvragen.

11 februari 2019

We zijn in Guelph, Ontario, naar verluidt een uitgesproken liberaal stadje. In een koffietent met een overdaad aan planten bevestigt het hippiemeisje achter de kassa: dit is ‘hippie town, very progressive’. We overnachten in een oude verbouwde schuur vol houten beelden (een uil, een kudde paarden, een geit). Buiten valt poedersneeuw die de grond doet glitteren. Binnen brandt de houtkachel. Heel even lijkt het op vakantie.

De slogan die zijn bedrijfsgebouw siert, is in elk geval al in lijn met zijn sponsorschap: ‘Do the right thing’

Maar we zijn hier om een verhaal te halen, het verhaal van Jim Estill, witgoedmagnaat en ‘sponsor’ van tientallen vluchtelingengezinnen. Het Canadese systeem staat burgers toe mensen met een officiële vluchtelingenstatus te helpen door hen het eerste jaar van hun verblijf in Canada emotioneel en financieel te ondersteunen. Die sponsordeal kost naar schatting zo’n 40.000 dollar per vluchteling, maar daar krijg je dan wel eeuwige dankbaarheid voor terug.

We proberen erachter te komen waarom Jim dit doet: voor de arbeidskrachten, de relatief goedkope reclame voor zijn witgoedmerk, het goede gevoel? De slogan die zijn bedrijfsgebouw siert, is in elk geval al in lijn met zijn sponsorschap: ‘Do the right thing’. Tegelijkertijd is het niet zo dat Jim alleen maar profiteert: hij heeft veel werk aan de integratie van al die nieuwe gezinnen, zozeer dat hij er een vrijwilligersnetwerk voor heeft opgetuigd.

De achterkant van kunnen beslissen welke mensen zullen overleven is dat je ook beslist welke mensen dat waarschijnlijk niet zullen doen

En ernstiger: hij ontvangt voortdurend bedreigingen, én verzoeken van wanhopige vluchtelingen. Als de camera uit staat, geeft hij toe dat hij de mensen die hem mailen selecteert op ‘not being a victim’ en ‘being willing to work hard’. Mensen die enkel een zielig verhaal vertellen, komen er bij hem niet doorheen. Estill wordt wel ‘de Schindler van Guelph’ genoemd, naar de Duitse industrieel die ruim duizend Joden redde door ze in zijn munitiefabriek te laten werken. Het is bedoeld als een compliment, maar Schindler was een ambigue figuur, en zo ook Estill. De achterkant van kunnen beslissen welke mensen zullen overleven is dat je ook beslist welke mensen dat waarschijnlijk niet zullen doen.  

’s Avonds spreken we – in een bruine hipsterkroeg met zowel burgers als quinoa op het menu – Edward, een Nederlandse politicoloog die sinds 2013 in Guelph is om onderzoek te doen naar migratie. Hij vergelijkt Nederland, Canada en Zweden. In Canada – de zwakste verzorgingsstaat van de drie – is migratie onderdeel van de nationale identiteit, terwijl in Nederland en Zweden sterke anti-migratiesentimenten leven. In Nederland is de positie van migranten bovendien sinds de late jaren negentig steeds verder verzwakt: onderwijs in de eigen taal werd afgeschaft en het budget voor het integratiebeleid is drastisch geslonken. Edward spreekt van ‘moslimpje pesten’.

Wat niet wil zeggen dat Canada zo altruïstisch is, benadrukt hij, hun migratiesysteem is zelfzuchtig. Door de hele geschiedenis heen heeft Canada op migratie gesteund om de bevolkingsgroei en kennisaanwas op peil te houden. Het algemene Canadese model is: restrictief aan de deur, genereus als je eenmaal binnen bent. In Nederland lijkt het eerder andersom, wat uitsluiting creëert, en frustratie. ‘Het verschil zit ‘m erin,’ zegt Edward, ‘of een land zegt: je hoort nu bij ons, of: je hoort hier eigenlijk niet.’