Voor de productie van zonnepanelen, windmolens en de batterijen voor elektrische auto's zijn metalen zoals kobalt, mangaan en nikkel essentieel. Door de energietransitie zullen we de komende dertig jaar meer van deze metalen nodig hebben dan in de hele geschiedenis van de mensheid. Om enigszins aan de vraag te kunnen voldoen zijn we nu afhankelijk van destructieve mijnbouw in Congo en Indonesië die grotendeels onder controle staat van China.
In de Stille Oceaan liggen echter, op vier tot zes kilometer onder de zeespiegel, de benodigde grondstoffen schijnbaar voor het oprapen. Canadese, Noorse en ook Nederlandse bedrijven staan daarom te popelen om deze grondstoffen met de nieuwste technologie te gaan mijnen. Kan dit een oplossing zijn voor Westerse afhankelijkheid van China?
Diepzeemijnbouw is, met name door de immens hoge druk, een ontdekkingstocht op zich, waarin al jaren honderden miljoenen geïnvesteerd worden. De eerste vergunningen kunnen ieder moment afgegeven worden. De diepzee is echter nog grotendeels een mysterie voor de wetenschap. Milieuorganisaties als Greenpeace vrezen onomkeerbare ecologische schade aan het leven in de diepzee. Maar om onze energietransitie te kunnen uitvoeren is het de vraag of we wel een keuze hebben.
VPRO Tegenlicht volgt aan het begin van dit cruciale jaar voor diepzeemijnbouw niet alleen de bedrijven in deze opkomende industrie, maar spreekt ook een diepzeebioloog én is aanwezig een actie van Greenpeace die zich hevig verzet tegen deze ontwikkeling. De energietransitie blijkt winstgevender, maar ook complexer en vooral vuiler dan hij op het eerste gezicht lijkt.