2020 was misschien niet bepaald het jaar van de vooruitgang. Toch ging VPRO Tegenlicht ook dit najaar weer op zoek naar innovatieve wereldverbeteraars. We zetten de 5 populairste ideeën voor je op een rijtje.

Het voelt in deze turbulente tijden gek genoeg alsof ons land stilstaat. Toch zijn er stille wereldverbeteraars die buiten de schijnwerpers bouwen aan een nieuwe wereld. Maar onze leefpatronen doorbreken om vernieuwing te realiseren blijft een uitdaging, want ondanks dat wij hernieuwing wensen blijven we ook gewoontedieren. 

Zijn we meegaand genoeg om bijvoorbeeld onze manier van opvoeden te moderniseren, ten behoeve van nieuwe generaties?  Willen we wel uit onze comfortzone stappen in plaats van onszelf vasthouden aan gedateerde rassenhiërarchie en rolpatronen? 

Om een kans te maken op een betere wereld  zullen we nieuwe gewoontes moeten proberen aan te leren. Wij inspireren je met vijf innovatieve ideeën, waarmee ook jij Nederland kan omtoveren tot een utopia van rechtvaardigheid en gelijke kansen.

1. Zo bereiden we onze kinderen voor op een racismevrije wereld

De Black Lives Matter-movement was dit jaar actiever dan ooit. De dood van George Floyd bleek de druppel, die de overvolle emmer deed overlopen. Massaal trokken mensen de straat op uit protest. 

Waarom er in 2020 nog steeds racisme bestaat, weet niemand. En als wij het niet weten, hoe moeten wij het onze kinderen dan uitleggen? Moeten we dat eigenlijk wel doen?

Dit dilemma ondervond documentairemaker Ikenna Azuike. In de aflevering ‘De post-racistische planeet’ vertelt hij hoe hij zijn achtjarige dochter vertelde wat er gebeurd was met George Floyd. Het resultaat: een zee van tranen, bij zijn dochter maar ook bij hem. Hoe maak je rassendiscriminatie bespreekbaar met je kind? 

Volgens auteur Layla F. Saad is het pedagogisch gezien het beste om een gesprek over racisme behapbaar te maken. Door korte gesprekjes te voeren met je kind, voorkom je dat je kind overprikkeld raakt. Een te lang gesprek doet af aan het belangrijke gesprek.

Een goed mens willen zijn is volgens Saad een valkuil bij niet-zwarte mensen. Ze merkt op dat opmerkingen als ‘ik heb zwarte vrienden’ en ‘ik zie geen kleuren’ het tegenovergestelde bevestigen. En daarbij zorgen ze voor een misvormd beeld van de verschillen tussen mensen. 

Als jij geen vrienden of vriendinnen van kleur hebt, moet je daar juist over praten met je kinderen. Door dit soort dingen te bespreken, maak je het voor jouw kinderen ook bespreekbaar: hoe zien de vriendjes van je kind er uit? En hoe voelt je kind zich daarbij?

Het is vergelijkbaar met je kind laten zien dat iedereen een andere lichaamsbouw heeft. Je geeft je kind de ruimte om de verschillen van mensen te (h)erkennen en accepteren. Zo wordt het ook makkelijker voor je kind om zichzelf te accepteren, aldus Layla F. Saad. 

De gesprekken hoeven geen traumatische gebeurtenis als aanleiding te hebben, zoals de dood van George Floyd. Ze moeten juist dienen als voorbereiding op zulke nare gebeurtenissen. Zo kunnen we onze kinderen beter uitleggen waarom mensen met een andere huidskleur (nog) niet gelijk behandeld worden.  

Maar wanneer ga je dan het gesprek aan? Volgens Layla F. Saad moeten we het gesprek aangaan bij de dagelijkse bezigheden, zodat kinderen begrijpen dat racisme verbonden is met veel aspecten in het leven. Denk aan: als je onderweg naar school bent, na het kijken van een film of nadat je huiswerk hebt gemaakt met je kind. 

Zo doorbreken we het taboe dat racisme heet.

2. Dit nieuwe bedrijfsmodel zet gretige aandeelhouders buitenspel

Aandeelhouders, die bedrijven onder druk zetten om op korte termijn winstmaximalisatie te realiseren, krijgen steeds meer kritiek. Economisch gewin staat bovenaan hun verlanglijstje, en maatschappelijk nut eindigt meestal ergens daarachter. Het vermogen in Nederland is bovendien scheef verdeeld. De huidige winst-gedreven economie draagt niet bij aan de oplossing daarvan.

Daarom kiezen vernieuwende ondernemers steeds vaker voor eerlijke bedrijfsmodellen. Bij deze bedrijfsconcepten staat een positieve bijdrage aan de aarde en de maatschappij centraal. Maar is een dergelijk bedrijfsmodel ook realistisch? Kunnen we wereldverbeteraars én zakenmensen zijn?

Ondernemer Hans van den Broek denkt in de aflevering ‘Goed geld verdienen’  van wel. Hij koos voor het bedrijfsmodel ‘steward ownership’ om maatschappelijk nut centraal te laten staan binnen zijn bedrijf. 

Bij dit bedrijfsmodel worden alle aandelen van een bedrijf in een stichting ondergebracht. Deze stichting is daarmee officieel eigenaar van de onderneming. Het bedrijf is van zichzelf en kan daarom niet gekocht of verkocht worden. Op deze manier worden financiële prikkels geëlimineerd bij managers. 

Het businessmodel geeft managers en directeuren de mogelijkheid zich te richten op de bedrijfsmissie. Winst mag bij een ‘steward owned-onderneming’ alleen gebruikt worden voor het realiseren van die missie. Het verdwijnt niet in private zakken. ‘Steward’ van ‘steward ownership’ slaat op het feit dat hoge piefen slechts stewards zijn wiens taak het is om zorg te dragen voor een bedrijf. Is dit bedrijfsmodel het medicijn voor de groeiende welvaartsongelijkheid in Nederland? 

3. Zo krijgen we onze biodiversiteit terug

Nederland is de op één na grootste voedsel-exporteur van de wereld. Maar door onze ambitie om een groot deel van de wereld van agrarische producten te voorzien, creëren we een groot probleem: het verlies van biodiversiteit.

Er worden steeds meer nieuwe ideeën en technologieën bedacht en ontwikkeld, die de drastische afname van biodiversiteit een halt moeten toeroepen. In de Flevopolder wordt er op de experimentele boerderij van de Wageningen Universiteit, onderzoek gedaan naar agro-ecologie: hoe kan je zo efficiënt en duurzaam mogelijk boeren? In de aflevering ‘Boer van de toekomst’ zagen we Wijnand Sukkel. Hij is senior-onderzoeker en gaat over het strokenproject op de experimentele boerderij. 

Bij strokenteelt worden er meerdere stroken met verschillende gewassen naast elkaar geplant. Die beschermen elkaar tegen luizen en andere schadelijke insecten. Zo jaagt uienlucht bepaalde vliegen weg, die eitjes leggen bij winterwortelen. 

Doordat de gewassen elkaar beschermen tegen deze ongewilde gasten, hoeven er geen pesticide meer gebruikt te worden. Deze manier van teelt is niet alleen milieuvriendelijk, maar vergroot door de verscheidenheid aan flora ook de biodiversiteit. 

Je vraagt je nu misschien af: als er zoveel voordelen zijn aan strokenteelt, waarom hebben we het dan niet al lang massaal gedaan? Dat komt volgens Wijnand Sukkel door het gebrek aan arbeidscapaciteit.

Nu boeren steeds meer naar oplossingen voor het behouden van biodiversiteit zoeken, is de kans groot dat strokenteelt straks meegenomen wordt in het pakket aan oplossingen. Met deze manier van telen kan een groot deel van de biodiversiteit, die we tien jaar geleden nog hadden, gestaag terugkeren. 

4. Hoe burgerraden onze samenleving kunnen redden

Tijdens de coronacrisis werd duidelijk dat vitale beroepen behoorlijk ondergewaardeerd worden. Het matige applausje, dat wij ze gaven zorgde voor ergenis. Bloed, zweet en tranen hadden docenten, verplegers en handhavers gegeven. Wij bedankten ze alsof het draaiende houden van de maatschappij, de normaalste zaak van de wereld was. 

Hoe krijgen de vitale beroepen, die onze samenleving draaiende houden, meer in de melk te brokkelen?

Cultuurhistorica, Eva Rovers pleit in de aflevering ‘Top der onmisbaren’ voor een burgerraad, waarin burgers, waaronder die met onmisbare beroepen, hun stem kunnen uitbrengen over knelpunten binnen verschillende werkvelden, zoals de toenemende werkdruk in ziekenhuizen en het tekort aan leerkrachten. Geen nieuw idee: in andere landen als Brazilië en Duitsland bestaat het al enige tijd. 

Maar er zijn nog meer manieren om burgers meer invloed te laten uitoefenen. Een burgerbegroting bijvoorbeeld, bestaat uit een groep burgers die voor een stad of (natuur)gebied bepalen welke verbeteringen er met een deel van het staatsgeld gerealiseerd moeten worden. Grote steden als Keulen en New-York gebruiken dit concept al jaren. Nu is het tijd voor Nederland om mee te doen met deze democratische trend.

5. Hoe wij retourneren kunnen verduurzamen

In Nederland werden er vorig jaar 258 miljoen online aankopen gedaan. Door de lockdown en de snelle ontwikkelingen op het gebied van e-commerce, stijgen online aankopen nog steeds en dus ook de retours. Retourneren is door toenemende concurrentie steeds makkelijker. Is het product niet wat je ervan verwacht had of werkt iets niet naar behoren? Dan kan je het product gratis en met minimale inspanningen terugsturen.

Voor pakketbezorgers en retourverwerking-medewerkers neemt de druk echter steeds meer toe. Kleine winkeleigenaren draaien steeds vaker verlies. De wil om een concurrerende service te leveren en de angst voor een negatieve recensie is de achilleshiel van vele webshop-eigenaren. 

Jan Baan, COO van schoenenwinkel Omoda, merkte in de aflevering ‘Op volle retouren’ op dat consumenten zich niet langer bewust zijn van de impact van een impulsieve aankoop. Door ons retourgedrag worden er regelmatig producten vernietigd. Producten die gebruikt of beschadigd zijn kunnen niet meer verkocht worden en komen terecht in het buitenland.

Maar hoe kunnen we dan wel duurzaam online shoppen?

Het is eigenlijk heel simpel: bedenk eerst of je het product eigenlijk wel nodig hebt. Zo voorkom je het doen van impulsieve aankopen, die waarschijnlijk in een magazijn op de retourstapel terecht komen. Als je iets koopt in een online webshop, doe je aankoop dan bij een kleine webshop in plaats van giganten als Amazon of Bol.com die jouw geluid uit de samenleving wegzuigen. En als je dan toch een miskoop hebt gedaan, zorg dan dat je het product in goede staat (met kaartje) retourneert, zodat het pakket niet verbrand hoeft te worden.