Zo kan samenleven met de natuur er over honderd jaar uitzien

De mens moet weer gaan samenleven met de natuur in plaats van haar uit te buiten. Maar hoe doe je dat? Wetenschappers van de Universiteit Wageningen bieden een groen-blauw kijkje in de toekomst.

Veerle Klok - 1 oktober 2021

Als we denken aan Nederland over honderd jaar zullen veel mensen wellicht een doemscenario voor zich zien. Dijken die niet hoog genoeg zijn, dorpen die worden overspoeld door uitdijende rivieren, sterftegolven door extreme hitte en ga zo maar door.

Maar wat als Nederland zich nou eens ontwikkelt tot gidsland op het gebied van klimaatverandering en biodiversiteit? Een land dat laat zien hoe de mensheid een duurzame relatie kan opbouwen met de natuur, in plaats van haar te vernietigen?

Een team van onderzoekers van Wageningen University & Research presenteerde eind 2019 een toekomstvisie voor Nederland in 2120, waar economische ontwikkeling en een natuur-inclusieve samenleving hand in hand gaan. VPRO Tegenlicht sprak met ingenieur Tim van Hattum, programmaleider klimaat, en een van de gepassioneerde onderzoekers achter het WUR-rapport.

De crises van nu, van stikstof tot corona, worden bestreden met kortetermijnoplossingen die niet toekomstbestendig zijn, zegt Van Hattum. Denk bijvoorbeeld aan maximaal 100 km/u rijden als oplossing voor de stikstofcrisis.

In plaats van zulke schijnoplossingen hebben we systeemverandering nodig, vindt Van Hattum. Samen met zijn team ontwikkelde hij een kaart die laat zien hoe Nederland er in 2120 uit kan zien als we onze problemen serieus willen aanpakken. Geen blauwdruk, maar wel een denkrichting, gevormd door de beste wetenschappelijke kennis van dit moment.

Wat zie je allemaal op deze kaart? We nemen je mee door het land van zeewier, lisdodden, voedselbossen en nog veel meer.

Water, zee en zeewier

Dat door klimaatverandering de zeespiegel stijgt, is inmiddels evident. Hoeveel de zeespiegel gaat stijgen, zal afhangen van de beslissingen die landen in de komende jaren maken. Maar Nederland als laag liggend land zal haar kustlijnen sowieso moeten verbeteren. In het Wageningse scenario wordt de zandkust daarom versterkt en de duinenrijen verbreed. Bijkomend voordeel: meer plek voor recreatie aan de kust.

De realiteit van het stijgende water zagen we afgelopen zomer: door grote regenval in het zuiden keek het land met spanning naar de oplopende schade in overstroomde straten. Toch liet de watersnood zien dat de Maaswerken, werken: dankzij meer ruimte voor de rivieren zijn er geen dijkdoorbraken geweest. Wel moet er nog meer aandacht naar de kleine rivieren en beken volgens Van Hattum, zoals bij de Geul in Valkenburg.

In het Wageningse scenario speelt de Noordzee een grote rol. Windmolenparken en zonnevelden vinden hun plek op zee en ook de voedselproductie op zee wordt uitgebreid, ter vervanging van ons huidige vervuilende vleesdieet. Oesterbanken, ondiepe plaatsen in zee waar oesters worden gekweekt, worden hersteld en ook mosselen worden op grote schaal duurzaam gekweekt.

Tussen de fundering van de windmolenparken kan dan weer grootschalig zeewier worden geproduceerd. Zeewier is een alleskunner:
het zuivert het water, neemt CO2 op en is daarnaast ook bruikbaar als
bio-based plastic, als kleding of als eten voor mens en dier.

Landbouw, boeren en lisdodden

Ons huidige landbouwsysteem heeft te kampen met een aantal
problemen waaronder het verlies aan biodiversiteit, de stikstofuitstoot en
de beschikbaarheid van water. Ons voedselsysteem moet daarom radicaal
op de schop. Onze beste gronden gaan we gebruiken voor plantaardige voedselproductie. 

Momenteel verdwijnt 70 procent van al het voedsel dat we produceren naar het buitenland. We moeten volgens Van Hattum af van het idee dat Nederland de wereld moet voeden. De consument zal plantaardiger en lokaler gaan eten, met meer streek- en seizoensproducten. Nee, echt niet iedereen hoeft volledig veganistisch te worden: een of twee keer per week een duurzaam stuk vlees, in plaats van elke dag, is al een gigantische verbetering. 

Volgens de onderzoekers gaan we voor kringlooplandbouw, ook wel circulaire landbouw genoemd. Hier vind je nog wel vee, maar veel meer in evenwicht met de draagkracht van de natuur. Het vee voeren we met reststromen: resten uit akkerbouw zoals stengels van gewassen die wij als mens niet eten, of reststromen uit het voedselafval van de stad.

Er worden minder bestrijdingsmiddelen gebruikt en er wordt geïnvesteerd
in een gezonde bodem. Geen monocultuur, maar een actieve bijdrage aan natuur- en biodiversiteit. Dit alles klinkt misschien logisch, maar het is een complete hervorming van hoe we nu omgaan met onze grond.

Ook de omgang met onze veengebieden moet anders. De koeien gaan weg van de drooggelegde gronden en de veengebieden worden vernat, om daar andere vormen van landbouw mogelijk te maken. Op natte teelten kunnen we bijvoorbeeld lisdodden kweken, een natuurlijk bouwmateriaal waarmee je gebouwen en huizen kunt isoleren. Natte bodems verzakken bovendien niet en slaan ook nog eens CO2 op.

Je hoort het al: we hebben de boeren keihard nodig. Het zijn de grootste landschapsbeheerders van Nederland, legt Van Hattum uit. Logischerwijs gaan we die boeren dan ook niet alleen fatsoenlijk betalen voor de producten die ze leveren, maar ook vergoeden voor de diensten die ze leveren aan ons ecosysteem, zoals het vergroten van de biodiversiteit of het vastleggen van CO2. Dat is wat er moet gebeuren om de boeren mee te krijgen in deze systeemverandering.

Steden, voedselbos en biomateriaal

Zoals je ziet op de kaart van heel Nederland, denken de wetenschappers dat Nederland niet per se onder water hoeft komen te staan. Als we wereldwijd onze uitstoot terugdringen, geloven de onderzoekers dat we grote steden als Amsterdam en Den Haag niet hoeven te verliezen. 

Wel moeten we volgens Van Hattum nu al goed kijken wáár we willen bouwen. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld geïnvesteerd in huizenbouw in lage delen van Nederland, zoals de Zuidplaspolder. Niet zo verstandig volgens Van Hattum. Bouwen rond de rivieren: idem dito. Hij raadt aan: investeren in nieuwstedelijke gebieden op hoger gelegen gronden, bijvoorbeeld in het oosten. 

De volgende vraag is waarméé we gaan bouwen. Volgens Van Hattum is hout het antwoord. Eén kilo beton of cement levert namelijk een kilo CO2 op in uitstoot. Als je niet bouwt met cement maar met hout, leg je CO2 vast in plaats van dat je het uitstoot. Bouw een stad van hout en je stad wordt een opslagplaats voor koolstof.

Anders bouwen is ook nodig om steden leefbaar te houden, aangezien steden in een warmer klimaat zo’n acht graden meer zullen opwarmen dan hun omgeving. Huizen van hout leggen dus CO2 vast. Veel groen zoals bomen en beplanting op en rond gebouwen draagt bij aan het koelen van de stad. Een groen stad is een leefbare en klimaatbestendige stad.

Wat je misschien ook opvalt als je naar de kaart kijkt, is dat er veel meer bos is dan nu. De onderzoekers hebben dan ook twee keer zoveel bos ingetekend: om de biodiversiteit in Nederland te herstellen, om CO2 op te slaan, om mee te bouwen. Maar denk bijvoorbeeld ook aan een voedselbos aan de rand van de stad, met daarin veel voedselproductie zoals noten en vruchten in struiken en gewassen. 

Wat moet er gebeuren?

In de afgelopen anderhalf jaar is er iets veranderd, zegt Van Hattum.
De coronaperiode heeft ons niet alleen geleerd dat we moeten nadenken over onze relatie met de natuur, maar ook hebben veel mensen ervaren hoe fijn het is om in een groene en leefbare omgeving te wonen. Mensen kochten skeelers en wandelschoenen en gingen de parken en de bossen in. We snakken massaal naar een plukje groen. 

Wat we ons volgens Van Hattum nog niet genoeg beseffen, is de economische waarde van onze natuur. In 2019 concludeerde het CBS in samenwerking met Wageningen University dat de totale waarde van de Nederlandse ecosysteemdiensten, door de natuur geleverde diensten zoals koolstofvastlegging, zuurstofproductie en waterzuivering, 869 miljard euro bedraagt. Per jaar. Om daar even tegenover te stellen: ons BBP in 2019 was 812 miljard euro. 

Je kunt dus zeggen dat de natuur een grotere waarde genereert dan onze totale economie. Maar mede door klimaatverandering breken we deze keihard af. Daarnaast is berekend dat klimaatverandering voor 2050 al
zo’n 70 tot 140 miljard euro gaat kosten als we niet investeren in klimaatadaptatie. De watersnood in Limburg kostte zo’n half miljard euro, en dat waren “maar” twee dagen regen. 

'De totale waarde van de Nederlandse ecosysteemdiensten bedraagt 869 miljard euro per jaar'

Nederland heeft een ongelooflijke kennis op het gebied van watermanagement en landbouw in huis. Daarom, zegt Van Hattum, dat we niet moeten blijven hangen in kortetermijnkosten of apathie. Juist wij moeten het doen, omdat we naast de kennis en kunde, ook een enorme urgentie hebben als drukbevolkte, laaggelegen delta. 

De kaart van Nederland in 2120 laat zien dat Nederland de potentie heeft
om een living lab te worden, vol met natuurinnovaties. Zodat we de wereld kunnen laten zien hoe het ook kan en hoe het wel moet. Nu moeten we alleen nog aan de slag.