geen klimaatoplossing zonder wereldwijde schuldkwijtschelding

Het uitfaseren van fossiel kan alleen als we ook een einde maken aan structurele armoede wereldwijd. De million dollar question is: hoe dan?

Tekst Daan Kuys Beeld Nova van Campen

Eéns in de zoveel tijd gaan er stemmen op om de schuldenberg van arme landen kwijt te schelden. Landen zoals Chad, Sudan, Venezuela en zo nog een stuk of vijftig landen hebben economieën die niet genoeg opleveren om hun publieke voorzieningen structureel te financieren, en dus moeten ze geregeld geld lenen bij buitenlandse geldschieters.

Altijd wanneer die schulden zo schrijnend en onhoudbaar worden (zoals tijdens de coronacrisis, toen veel inkomsten voor arme landen plots weg vielen nadat het mondiale Noorden massaal op ‘annuleer bestelling’ klikte) klinken er pleidooien om (een deel van) die schulden weg te strepen. 

Daar zijn dan ook goede redenen voor. Eerder schreef VPRO Tegenlicht daar al over. Kort samengevat zijn die redenen:

  1. Landen in het mondiale Zuiden worden al jaren opgelicht. Voorbeeld: Zweedse onderzoekers berekenden dat tussen 1980 en 2012 er meer dan zestienduizend miljard dollar van arme naar rijke landen vloeide. Véél meer geld dan er in dezelfde tijd naar arme landen stroomde, zoals ontwikkelingshulp en toerisme. Een kwart van die outflow bestaat uit rentebetalingen op schulden. Het grootste deel bestaat uit winsten die illegaal worden teruggesluisd naar rijke landen.
     
  2. De balans tussen schuldenaar en schuldeiser moet worden hersteld. De schuldeiser moet het risico en de verantwoordelijkheid van zijn investering weer accepteren. Daar krijgt hij immers een hoge rente voor terug. Nu mogen schuldeisers arme landen eindeloos blijven uitknijpen.
     
  3. Schuldkwijtschelding is altijd heel normaal geweest. Al duizenden jaren wordt in veel beschavingen om de zoveel jaar alle schuld kwijtgescholden. Vorsten en schuldeisers begrepen dat onhoudbare schulden opstanden in de hand werkten. Vorsten waren dus voorstanders van jubeljaren, om de economische balans te herstellen en de vrede te waarborgen.
     
  4. Je zou het bijna vergeten: schuldkwijtschelding redt mensenlevens. Geld dat niet naar (rente)betalingen hoeft, kan naar gezondheidszorg, infrastructuur, onderwijs en een gezonde economie. Eind 2022 spendeerden alle lage en middeninkomenslanden bij elkaar 443 miljard euro aan schuldbetalingen. Daar kun je een hoop IC-units van optuigen.

een einde aan armoede

Op grote schaal schulden kwijtschelden ligt politiek nogal gevoelig. Schulden moet je immers ‘betalen pannenkoek!’ Toch is het al wel vaker gebeurd. Zowel in 2000 (Jubilee 2000) als in 2005 (Make Poverty History) konden veel landen uit het mondiale Zuiden deels met een schone lei beginnen. Toch betekende dat niet het einde van de wereldwijde armoede. Inmiddels zit het mondiale Zuiden gewoon weer met dezelfde oude problemen. Hoe kan dat?

‘Er was destijds weliswaar schuldkwijtschelding, maar er werd vervolgens niet goed gekeken naar hoe die schulden waren ontstaan’, zegt Tess Woolfenden, onderzoeker bij Debt Justice, de organisatie die in de jaren ‘00 verantwoordelijk was voor de eerdere campagnes en nu opnieuw pleit voor het kwijtschelden van onrechtvaardige schulden. ‘Landen bouwden daarom gewoon opnieuw schulden op. Maar er moet ook goed gekeken worden naar de inrichting van die economieën.’’

de inrichting van economieën

Veel economieën van landen in het mondiale Zuiden kennen een zogenaamde grondstofeconomie. Dat betekent dat zij voor hun inkomsten afhankelijk zijn van het oprakelen en verkopen van de kostbaarheden die ze in hun aarde, rivieren of bergen hebben zitten, zoals olie, gas, kolen of metalen als goud, ijzer en koper.

En precies dat maakt deze landen kwetsbaar: fossiele opbrengsten blijken achteraf vies tegen te vallen, pandemieën leggen de wereldhandel stil en grondstofprijzen zijn gevoelig voor schokken op de beurs. Het is dan ook bepaald geen verrassing dat landen met een dergelijk grondstofmodel zich kenmerken door lager betaalde banen van kortere duur, en überhaupt lagere levenstandaarden.

Bovendien kent het ontginnen van grondstoffen een lange geschiedenis van conflict en geweld. Zie de chaos die brute rebellengroepen als M23 veroorzaken in Congo in de strijd om makkelijk te ontginnen grondstoffen als goud.

de inrichting van economieën

Veel economieën van landen in het mondiale Zuiden kennen een zogenaamde grondstofeconomie. Dat betekent dat zij voor hun inkomsten afhankelijk zijn van het oprakelen en verkopen van de kostbaarheden die ze in hun aarde, rivieren of bergen hebben zitten, zoals olie, gas, kolen of metalen als goud, ijzer en koper.

En precies dat maakt deze landen kwetsbaar: fossiele opbrengsten blijken achteraf vies tegen te vallen, pandemieën leggen de wereldhandel stil en grondstofprijzen zijn gevoelig voor schokken op de beurs. Het is dan ook bepaald geen verrassing dat landen met een dergelijk grondstofmodel zich kenmerken door lager betaalde banen van kortere duur, en überhaupt lagere levenstandaarden.

Bovendien kent het ontginnen van grondstoffen een lange geschiedenis van conflict en geweld. Zie de chaos die brute rebellengroepen als M23 momenteel veroorzaken in Congo in de strijd om makkelijk te ontginnen grondstoffen als goud.

ABN AMRO financiert nog altijd fossiele projecten om geld te verdienen

ING financiert nog altijd fossiele projecten om geld te verdienen

who runs the world?

Waarom gooien die landen het roer dan niet om, denk je misschien. Verzin potdorie eens wat anders dan dat eeuwige gegraaf in die goudmijnen! 

Maar dat gaat niet zomaar. Commerciële schuldeisers, maar ook internationale instituten zoals het IMF en de Wereldbank, stellen landen uit het mondiale Zuiden strenge voorwaarden als ze voor nieuw geld in aanmerking willen komen. 

Die voorwaarden komen doorgaans in viervoud: privatiseren, bezuinigen, dereguleren, en het exploiteren van de aanwezige grondstoffen. Onlangs nog ging Pakistan akkoord met de door het IMF gewenste privatisering van haar wegennetwerk. En ook Ecuador wil haar olieproductie verdubbelen in 2025, zodat buitenlandse schuldeisers kunnen worden terugbetaald. 

Gek wel, want het empirische bewijs dat zulk neoliberaal beleid landen niet verder helpt en zelfs schadelijk is, bestaat al sinds de jaren tachtig, zegt Woolfenden. Hoe kan het dat zelfs gerespecteerde VN-instituten als het IMF en de Wereldbank - die bedoeld zijn om landen te helpen - zulk beleid nog steeds doorduwen? ‘Ik geloof niet dat mensen bij deze instituten doelbewust kwaad willen, maar er zit echt een groot gat tussen de logica die zij hanteren en het aanwezige empirische bewijs.’

Werken er misschien te veel vergrijsde economen met ouderwetse theorieën over de economie? Woolfenden moet lachen. ‘Ik ken het IMF niet van binnenuit. Maar als je kijkt hoe het stem-mechanisme werkt, wie er vetorecht heeft, en welke landen en bedrijven uiteindelijk profiteren, dan is het niet heel moeilijk voor te stellen wie deze organisaties runnen.’

klimaatverandering

Bovenstaande is erg, klimaatverandering maakt het erger. Nadat orkaan Maria in 2017 de Dominicaanse Republiek trof, nam de schuld van het eiland in één klap fors toe: van 68 procent naar 78 procent van het BBP. Er moest immers extra geleend worden voor renovatie- en herstelwerkzaamheden. De door rijke landen beloofde miljarden voor een klimaatschadefonds waren overigens nog nergens te bekennen. 

Dat opgelegde grondstoffenmodel lijkt misschien alleen slecht nieuws voor ‘die landen daar ver weg’, maar het is uiteindelijk slecht nieuws voor iedereen. Onderzoek van het onderzoeksbureau New Climate Institute wees uit dat van de 76 lage inkomenslanden ongeveer de helft fossiele reserves in de grond heeft zitten, en al bezig is die uit de grond te halen. Hoe anders moeten ze de 88 miljard dollar aan jaarlijkse aflossingen ooit gaan ophoesten?

Voor wie de afgelopen jaren als een stukje kool onder een steen heeft geleefd: willen we nog enige kans maken om onder de 1,5 graad Celcius te blijven, dan moeten alle wereldwijde fossiele reserves in de grond blijven zitten.

Al die moeite om nog wat te verdienen met fossiele reserves gaat ten koste van de transitie naar schone en duurzame energie. Sterker nog, het IMF, dat tussen 2020 en 2022 jaarlijks 1,3 miljard euro aan fossiele financiering verschafte, verplichtte Pakistan onlangs tot een belasting op zonne- en windenergie van twintig procent, en een belasting op elektrische auto’s van 12 procent.

Willen we fossiel echt uitfaseren, dan zal dat gepaard moeten gaan met grootschalige schuldkwijtschelding - zónder het mondiale Zuiden daarna opnieuw te exploiteren en haar publieke infrastructuur in de uitverkoop te doen. Sterker nog, inmiddels gaan er stemmen op om schuld kwijt te schelden op voorwaarde dat landen hun fossiele reserves in de grond laten zitten.

De opzet voor grootschalige en structurele schuldkwijtschelding bestaat overigens al, in de vorm van een G20-initiatief waar je nog nooit van gehoord hebt: het G20 Common Framework for Debt Treatment beyond the DDSI. Het idee is dat dit initiatief zowel commerciële als institutionele geldschieters moet verbinden, als ook grote niet-Westerse geldschieters zoals China, dat momenteel meer geld leent aan het mondiale Zuiden dan de Westerse landen.

Alleen, ziet Woolfenden, mist het initiatief momenteel nog daadkracht. ‘Best veel besluitmakers op allerlei niveaus praten momenteel over de noodzaak van schuldkwijtschelding. En het is al een grote vooruitgang dat China er nu bij zit. Wat nu nog ontbreekt is energie en politieke wil om het voor elkaar te krijgen op een manier waar landen daadwerkelijk mee geholpen zijn.’