Hoe betaalbare huizen langzaam veranderen in caravans en containers

Nederland heeft er een term bij: zelfstandige daklozen. Mensen die goed voor zichzelf zorgen, maar geen huis kunnen betalen. Wat voor soort woningen willen wij voor hen bouwen de komende jaren?

Het verhaal van Noud (30)

Het was eigenlijk een grote wisseltruc: Noud Manders (30) raakte afgelopen jaar zijn Amsterdamse appartement kwijt, was even dakloos, en belandde uiteindelijk in een Brabantse caravan. Een nieuwe woning? Onmogelijk.

Noud is niet de enige, maar onderdeel van een groeiende groep mensen: de zelfredzame daklozen. Soms hebben ze een baan, en slapen ze in hun auto.

Kijk en lees hieronder het verhaal van Noud. Over hoe de volkshuisvesting de afgelopen jaren ten koste van hem is afgebroken. En over welke twijfelachtige langetermijnoplossingen hem in plaats daarvan worden aangeboden.

  

minister voor Wonen of sales-marketeer?

‘Ik proef vandaag duidelijk een opgewekte sfeer,’ zegt Stef Blok. Het is 2014 en de minister voor Wonen staat op een internationale vastgoedbeurs. Hij is daar om buitenlandse investeerders ervan te verzekeren dat er met de Nederlandse huizenmarkt goed geld te verdienen valt. ‘We hebben de huurmarkt gedereguleerd. De huren kunnen nu makkelijker worden verhoogd,’ zegt hij als een volleerde sales-marketeer.

Om ruimte te maken voor die investeringen vanuit het buitenland, moet er één ding plaatsmaken: sociale huurwoningen. Als te veel mensen, zowel de lage als de middeninkomens, in een sociale huurwoning wonen, dan valt er niet genoeg te verdienen voor de investeerders. En dus stelt minister Blok een extra belasting in op sociale huur, met succes. De afgelopen jaren verdwenen er zo’n honderdduizend sociale corporatiewoningen; een gigantisch aantal. 

de opkomst van de zelfredzame dakloze

Het resultaat is inmiddels wel bekend. Wonen in de stad wordt steeds meer voor mensen met geld. Mensen met lage inkomens verdwijnen naar de randen van de stad, of daarbuiten. Het aantal daklozen verdubbelt met de verdwijning van al die sociale huurwoningen naar zo'n veertigduizend mensen.

Minder bekend: er ontstaat een nieuwe groep, de ‘zelfstandige’, ‘zelfredzame’, of ook wel ‘economische dakloze' genoemd. Mensen die eigenlijk gewoon goed voor zichzelf kunnen zorgen, soms gewoon een baan hebben en in hun auto slapen, maar die simpelweg niet genoeg verdienen om zich een huis te kunnen veroorloven. 

De gemeente Amsterdam spreekt van 'meer dan tweeduizend' zelfredzame daklozen, maar Inez Meesters, dagcoördinator bij hulporganisatie De Regenbooggroep, vermoedt dat het er veel meer zijn. 'Deze mensen zijn slecht zichtbaar, omdat ze dan weer eens bij een vriend slapen, en dan weer ergens anders.'

Eén van die zelfstandige daklozen was Noud Manders (30). Eind vorig jaar raakt hij door wat tegenslag zijn woning kwijt. Al vrij snel krijgt hij zijn leven weer op de rit, maar een nieuwe woning kan hij vergeten. De wachtlijst voor een sociale huurwoning bedraagt in Amsterdam zo'n vijftien jaar. Ook krijgt Noud als dakloze te maken met een groot misverstand in Nederland: dat iedereen altijd binnen kan slapen als hij maar wil.

Juist voor zelfredzame daklozen is er eigenlijk bijna geen opvang, zegt Meesters. 'De meeste hulp is geregeld vanuit de wet maatschappelijk opvang, maar daar kom je alleen voor in aanmerking als je bijvoorbeeld verslaafd bent aan drank of drugs. Als je psychische problemen hebt. Dat geldt juist niet voor deze groep. Dit zijn vaak mensen met middeninkomens, die hun huis uit moeten omdat hun relatie uitgaat. Of omdat ze boven de sociale huurgrens een woning huren, en dan ineens minder gaan verdienen.'

Noud wijkt uiteindelijk uit naar Brabant. Niet omdat er daar wel woningen zijn - ook daar bedraagt de wachttijd meer dan drie jaar - maar omdat zijn moeder een caravan voor hem koopt op een vakantiepark, net buiten Schaijk. Daar mag hij zeven maanden per jaar verblijven, en 's winters in de weekenden.

Al vrij snel krijgt Noud zijn leven weer op de rit, maar een nieuwe woning kan hij vergeten

oplossing of wisseltruc?

Het probleem mag dan bekend zijn, over de oplossing is nog niet iedereen het eens. Ja, er moet flink worden bijgebouwd, maar de vraag is wat voor soort woningen dat gaat worden. Een crisis vereist noodhulp - liever een caravan of vakantiehuisje dan de straat - maar wat zijn de structurele oplossingen?

In juni van dit jaar kondigde staatssecretaris Paul Blokhuis aan dat het kabinet tienduizend woningen wil bouwen voor daklozen. ‘Maar dat gaat maar om hele tijdelijke, sobere woningen,’ zei stadsgeograaf Cody Hochstenbach daar eerder over tegen VPRO Tegenlicht. ‘Aan de ene kant bouwen we wat tijdelijke woningen, maar aan de andere kant is er jarenlang ingehakt op de betaalbare huurvoorraad. De structurele trend blijft hetzelfde, en daartegenover worden een paar kleine wijzigingen gezet.’

Ook Kamerleden Koerhuis en Van Eijs pleitten eerder dit jaar voor zo’n wijziging: maak permanent wonen op vakantieparken legaal. Het zou een hoop rust bieden aan de slordige 55.000 mensen die op dit moment in een vakantiehuis of stacaravan nog illegaal verblijven. Toch roept het ook vragen op. De daklozen weggestopt in parken, ver buiten de stad? Wisselen we vaste woningen zo niet om voor precaire vormen van wonen?

Inez Meesters denkt van wel. 'Natuurlijk hebben daklozen nú een dak boven hun hoofd nodig. Maar dit zijn geen structurele langetermijnoplossingen.' Het frustreert Meesters dat er over zoiets belangrijks als wonen alleen in houtje-touwtje oplossingen wordt nagedacht. 

Toch zou voor Noud de wetswijziging een hele verbetering zijn. Het zou hem een hoop bureaucratisch gedoe schelen, en rust opleveren. Constant moeten nadenken over waar je moet slapen, kost een hoop energie. Bovendien vindt hij na zo'n hectisch jaar het leven op een park wel prettig eigenlijk. 'Hier leef je met de natuur, en met de jaargetijden mee. Het leven is er relaxer. Je hebt niet continu auto's of mensen. Hier kan je je terugtrekken.'

Regie, montage, tekst & geluid
Daan Kuys

Camera
Pim Hawinkels

Vormgeving
Julia Veldman

Productie
Olivier Schuringa
Hannah Wessels

Eindredactie
Doke Romeijn
Geert Rozinga
Julia Veldman