Niet eerder vrijgegeven gemeentelijke opgaven over dak- en thuislozen lezen als een brandbrief. Woningnood is de motor achter toenemende dakloosheid, waar ook steeds meer jongeren aan ten prooi vallen.

Argos heeft de documenten opgevraagd via de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het gaat om opgaven van meer dan veertig centrumgemeenten over aantallen dak- en thuislozen en knelpunten in de aanpak aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Niet eerder werd deze informatie per regio integraal openbaar gemaakt. Centrumgemeenten zijn verantwoordelijk voor de aanpak van dakloosheid in hun regio.

De documenten lezen als een noodkreet: een stijgend aantal zelfredzame mensen en gezinnen dat toch dakloos raakt, meer thuisloze jeugd, jongeren die vanuit de jeugdzorg op straat belanden, miljoenentekorten voor de opvang en steeds zwaardere psychiatrische patiënten die op straat komen. Vrijwel alle gemeenten kampen met een gebrek aan passende en betaalbare woonruimte. De woningnood in de grote steden is groot.

Download

De Wob-documenten kun je onderaan deze pagina ▾downloaden.

 

 

 

>2.000

Amsterdam heeft meer dan 2.000 economisch daklozen, mensen die zichzelf kunnen redden, maar toch geen eigen dak boven het hoofd hebben. Van deze groep zitten er 272 in een passantenpension, een kamer voor een half jaar.

1.100

Den Haag meldt 1.100 dak- en thuisloze jongeren tussen de 18 en 27. Dat is meer dan een kwart van het totaal van 4.100 daklozen in de stad. De aantallen zijn waarschijnlijk nog hoger omdat een groep daklozen niet zelf aanklopt voor hulp.

 

 

 

Onderschatting

Rotterdam meldt 1.300 ‘zelfstandige’ daklozen maar tekent aan dat dit een onderschatting is. ‘Zelfredzame daklozen’ krijgen geen toegang tot de opvang en zijn dus minder in beeld.

Geen plan

Vlissingen meldt 579 daklozen in de regio. Gebrek aan huisvesting is in Zeeland samen met financiële tekorten het grootste probleem. Een integrale aanpak ontbreekt. ‘Er is geen concreet plan. Er zijn geen samenwerkingsafspraken in Zeeland (en dat is juist het probleem).’

Amsterdam noemt het gebrek aan woningen als grootste knelpunt: ‘Zowel als oorzaak als voor de oplossing van dakloosheid’. De hoofdstad schrijft aan het ministerie: ‘We zien dat sinds anderhalf jaar onze keten vastloopt: we kunnen de stijgende vraag niet meer behappen.’ De gemeente meldt enkele duizenden ‘economisch daklozen’, mensen die zich doorgaans zouden moeten kunnen redden of zelfs een baan hebben. In Amsterdam zijn 523 dak- en thuisloze jongeren in beeld die jonger zijn dan 23.

Ook in Den Haag is het belangrijkste knelpunt volgens de gemeente in één woord woonruimte. In de stad gaat het ‘allang niet meer alleen om 'zwervers’, verslaafden en uitgeprocedeerde asielzoekers’. Maar ook om ‘gezinnen en mensen die vanwege schulden uit huis gezet zijn. Een oplossing kan alleen worden gevonden In een substantiële uitbreiding van de sociale woningvoorraad.’ Van de duizenden daklozen in en rond Den Haag is ruim een kwart jonger dan 27.

 

 

 

1.320

Er zijn 1.320 dak- en thuislozen in Breda, blijkt uit de gemeentelijke schatting. Een opmerkelijk hoog aantal voor de omvang van de stad en omliggende gemeenten. ‘Het aantal mensen met baan, maar zonder huis stijgt.’

Huisjesmelkers

Door het tekort aan betaalbare woonplekken zijn Twentse daklozen aangewezen op huurwoningen via ‘huisjesmelkers’. Het gaat veelal om mannen tussen de 40 en 59 jaar en jongeren. Er is vaak sprake van verslaving en schulden en complexe ggz-problematiek.

 

 

 

Jeugdhulp

Een groot deel van de dakloze zwerfjongeren in Rotterdam heeft een verleden in de jeugdhulp. ‘De overgang van 18-/18+ blijft een continu aandachtspunt’, aldus de Rotterdamse opgave.

Jonge vrouwen

Amsterdam ziet een stijging van kwetsbare jonge vrouwen die behoefte hebben aan een woonplek. ‘Een aantal gaat van bank naar bank en komt soms in onveilige situaties terecht.’ 

Rotterdam meldt soortgelijke problemen: een tekort aan betaalbare en beschikbare woonruimte, een stijgend aantal dak- en thuislozen dat een beroep doet en te weinig geld om ondersteuning te geven.

Utrecht schrijft dat de opvang verstopt is en dat er een groeiende instroom is door onder meer huisuitzettingen en schuldenproblematiek. ‘We ervaren een gebrek aan beschikbare en passende huisvesting. Zowel als oorzaak van dakloosheid (preventie) als oplossing van dakloosheid.’ Van de naar schatting 850 dak- en thuislozen in Utrecht zijn er driehonderd onder de 27.

Ook andere centrumgemeenten kampen met flinke aantallen dak- en thuislozen en vergelijkbare problemen. Voorbeelden zijn Breda, Flevoland (centrumgemeente Almere) en Zeeland (centrumgemeente Vlissingen). Ook zij zien dat bijvoorbeeld meer economisch daklozen, jongeren en vrouwen zich melden voor opvang. In Zeeland ontbreekt het volgens de eigen opgave aan plannen, samenwerking en vooral geld. De Vlissingse wethouder Albert Vader zegt in een interview met de Provinciale Zeeuwse Courant naar aanleiding van de door Argos verkregen documenten dat er inmiddels wel wordt gewerkt aan een plan. Daar is dan volgens hem wel genoeg geld van het Rijk voor nodig.

De wethouder laat weten dat de aantallen daklozen in Zeeland nog niet zozeer het probleem zijn. 'We zien wel een groeiend aantal mensen met complexe problematiek en vooral een toename van het aantal jongeren die geen passende huisvesting kunnen vinden. Ook in Zeeland is sprake van druk op de woningmarkt. Als daar geen oplossing voor komt, hebben we ook hier op termijn een probleem.'

 

 

 

Autoslapers

Den Bosch ziet steeds meer autoslapers. De regio heeft twee dag-/nachtopvanglocaties met grote gezamenlijke ruimtes en slaapzalen. ‘Mensen die dakloos raken proberen hier zo lang mogelijk bij weg te blijven, hierdoor ontvangen zij niet altijd de juiste hulp.’

35 jaar

Een dak- of thuisloze in Amsterdam is gemiddeld ongeveer 35 jaar oud en vaak man met een migratieachtergrond.

 

 

 

Probleem = huisvesting

Volgens Amsterdam is dakloosheid in de eerste plaats een huisvestingsprobleem. ‘We kunnen meer opvang en begeleiding bieden, maar daarmee bieden we geen oplossing op de woningnood.’

Tegelijkertijd is duidelijk dat een aanzienlijk deel van de dak- en thuislozen waarschijnlijk niet eens in beeld is. Ook de manier van tellen verschilt sterk per regio. Zo houdt de ene gemeente bijvoorbeeld wel rekening met ‘bankslapers’ terwijl de ander alleen de mensen in de opvang telt. Echt goed vergelijken op aantallen is daardoor lastig.

In een Kamerbrief over de opgaven van de gemeenten in april spreekt staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS) over een ‘onderschatting van de daadwerkelijke situatie’. De centrumgemeenten schatten gezamenlijk ongeveer 20 tot 25 duizend dak- en thuisloze mensen in beeld te hebben. Dit aantal verschilt ‘aanzienlijk’ van de naar schatting bijna 40 duizend daklozen die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) eerder rapporteerde. Hiermee is hun aantal in tien jaar tijd meer dan verdubbeld. Ook meldde het CBS een verdrievoudiging van de groep jonge daklozen. 

Het kabinet heeft eenmalig 200 miljoen euro uitgetrokken voor de aanpak van dak- en thuisloosheid. Dit geld is vooral bedoeld voor woonplekken met begeleiding. Het is nog zeer de vraag of dit voldoende is om de structurele problemen op te lossen. Utrecht schrijft hierover bijvoorbeeld: ‘We kunnen en willen de stijgende vraag niet meer beantwoorden met nog meer opvang en kortetermijnoplossingen.’

 

 

 

96,5 procent

Van de dak- en thuislozen in Haarlem komt 96,5 procent niet uit de regio. 56 procent komt uit het buitenland en zo’n 40 procent uit andere delen van Nederland. Schiphol trekt ‘van oudsher’ verwarde personen en dak- en thuislozen uit heel Nederland en daarbuiten aan.

Hennepteelt

In Oss zien ze gezinnen met kinderen die vanwege overlast/hennepteelt hun huis uitgezet zijn en geen huurwoning meer krijgen.

 

 

 

50/50

Rotterdam meldt dat de groep dak- en thuisloze jongeren (18-23 jaar) uit nagenoeg evenveel jongens als meisjes bestaat.

Reactie VWS

Een woordvoerder van VWS verwijst naar de brief van staatssecretaris Blokhuis en minister Ollongren van 3 juni aan de Tweede Kamer, waarin staat:

‘Het kabinet streeft ernaar samen met gemeenten, corporaties en andere betrokken partijen voor uiterlijk 1 januari 2022 10.000 extra woonplekken mét de benodigde begeleiding te realiseren voor dak- en thuisloze mensen. Dat is een van de centrale doelstellingen van de brede aanpak van dak- en thuisloosheid van staatssecretaris Blokhuis (VWS), minister Ollongren (BZK) en staatssecretaris Van Ark (SZW). De aanpak richt zich op het voorkomen van dak- en thuisloosheid, het vernieuwen van de maatschappelijke opvang en het organiseren van een zo snel mogelijke doorstroom naar een zelfstandig woonplek met begeleiding. Eerder werd al bekend dat er €200 miljoen beschikbaar is voor de begeleiding van dak- en thuisloze mensen.’