Tijdens de lockdown vingen gemeenten dak- en thuislozen ruimhartig op. Nu die noodopvang dicht is, moeten mensen weer vechten om schaarse opvangplekken. En vallen gemeenten terug op een controversieel selectiebeleid.

In Amsterdam is buiten slapen gratis. Tenzij je een agent of handhaver treft. Dan kan een nachtje slapen onder een boom 159 euro kosten, zegt sociaaljuridisch dienstverlener Jolijn van Tongeren cynisch. In een knalrood piccolopak met gouden knopen deelt ze folders uit aan passerende mensen. ‘So… English?’, vraagt ze aan een man met een donkere baard en zwarte jas. De man antwoordt: ‘Yes.’ Of hij weet dat de Amsterdamse noodopvang sluit? Dat weet de man wel. ‘I already live under a tree.’

Het is maandag 31 mei. In het Amsterdamse Vondelpark voert de Straatalliantie – een samenwerkingsverband van De Daklozenvakbond, de Belangenvereniging Druggebruikers MDHG en Bureau Straatjurist – actie tegen de sluiting van de noodopvang. Onder de noemer ‘Hotel Buitenlucht’ begeleiden hulpverleners in piccolokleren belangstellenden naar hun ‘kamer’ in de bosjes, onder een brug of boom.

Voor dak- en thuislozen kan het contrast niet groter. Tijdens de lange lockdown riep het Rijk gemeenten op om iedereen die erom vroeg een slaapplek te geven. In Amsterdam werden veel daklozen opgevangen in hostels en hotels, vertelt Van Tongeren. Het gaat om ruim tweehonderd mensen. Die staan sinds 2 juni op straat. Ze wijst naar een gebouw in de verte. ‘Hier in het Stayokay-hostel zitten ook nog een hoop mensen, ik geloof nu negentig, in kamers waarvoor deze mensen ongeveer 450 euro per maand betalen. Dat zal ook stoppen nu het toerisme weer aantrekt.’

Van Tongeren en haar collega Willemijn de Nooijer van Bureau Straatjurist geven juridische ondersteuning aan dak- en thuislozen in Amsterdam. Nu de noodopvang stopt, vallen gemeenten terug op hun oude procedures. Dat betekent dat ze selectief zijn in wie ze opvangen, zeker in de grote steden.

Van Tongeren noemt als voorbeeld de voorwaarden die de gemeente Amsterdam stelt aan het krijgen van hulp. Mensen die niet aan die eisen voldoen, vallen buiten de boot. In de praktijk worden dak- en thuislozen zonder psychiatrische- of verslavingsproblematiek vrijwel per definitie ‘zelfredzaam’ verklaard, legt Van Tongeren uit: ‘Dat betekent dat iemand die geen netwerk heeft, buiten slaapt en schulden heeft, eigenlijk al heel snel door de gemeente wordt weggestuurd. Zoek het maar uit.’

Zelfredzaam

Ook Joris Sprakel van Fischer Advocaten ziet al jarenlang dat mensen uit de opvang worden geweerd, omdat ze niet aan toegangseisen voldoen. Ze komen bijvoorbeeld niet uit de regio of zijn volgens de gemeente nog goed genoeg in staat om hun eigen boontjes te doppen. Op dit moment staat hij een moeder van drie kinderen bij. ‘Ze was haar baan verloren vanwege Brexit en kwam terug naar de stad waar ze zelf zestien jaar woonde en haar moeder en broer nog steeds.’ Sprakel zorgde voor een plek in de crisisopvang. Daar zitten de moeder en haar kinderen – de oudste is acht, de middelste drie en een baby geboren in de opvang – al bijna twee jaar. Op dit moment slapen ze in een kamer in een soort easyHotel, zonder uitzicht op een vervolgtraject: begeleid wonen bijvoorbeeld. Zowel het maatschappelijk werk als een organisatie die gezinnen met problemen ondersteunt, vinden dat de vrouw niet zelfredzaam is. Toch krijgt het gezin geen langdurig opvangtraject van de gemeente. ‘Hun conclusie is: ze is zelfredzaam.’

Het toegangsbeleid is de afgelopen jaren meermaals ter discussie gesteld. Bijna tien jaar geleden, in 2012, diende Sprakel namens FEANTSA – de Europese koepel voor maatschappelijke opvangorganisaties – een klacht in bij het Europees Comité voor Sociale Rechten. Dat ziet erop toe of lidstaten rechten naleven die in het Europees Sociaal Handvest staan, een verdrag waarin onder meer het recht op huisvesting en stakingsrecht zijn vastgelegd.

Een veelgebruikt argument om mensen opvang te weigeren was ‘regiobinding’. Om in aanmerking te komen voor opvang, moesten dak- en thuislozen bijvoorbeeld aantonen dat ze in de afgelopen twee of drie jaar ingeschreven stonden bij de gemeenten waar ze voor hulp aanklopten. De klacht ging er onder meer over dat Nederland mensen buitensluit door dit toelatingscriterium te stellen. Het Europees Comité maakte daar korte metten mee, vertelt Sprakel. ‘Dat besliste in feite: je moet eigenlijk alleen maar kijken naar nood. Is iemand daadwerkelijk dakloos op dit moment: ja of nee? Als het antwoord daarop ‘ja’ is dan moet je opvang bieden. Vervolgens kun je eventueel kijken of iemand ergens anders beter geholpen kan worden.’

Bovenwettelijke eisen

Dat gemeenten desondanks toch 'bovenwettelijke' eisen stellen aan de opvang van dak- en thuislozen is hulpverleners al jaren een doorn in het oog. Tussen 2013 en 2018 verschenen maar liefst vier Trimbos-onderzoeken naar de toegankelijkheid van de opvang, waaruit telkens bleek dat gemeenten eisen stellen die niet in de wet staan, zoals regiobinding. In de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 staat namelijk niet dat iemand in een bepaalde plaats gewoond moet hebben om in aanmerking te komen voor opvang. Integendeel, zoals het ministerie telkens weer benadrukt: ‘De gedachte achter deze wettelijke bepaling is dat het voor mensen in nood niet moet uitmaken bij welke gemeente zij aankloppen; in alle gevallen moet de veilige opvang worden geborgd. De aangesproken gemeente regelt waar nodig een opvangplaats (in de eigen gemeente of bij een andere gemeente).’

Een nieuw convenant met ‘modelbeleidregels’ moest voor eens en voor altijd duidelijkheid scheppen. Het grootste deel van de 43 centrumgemeenten – die verantwoordelijk zijn voor de aanpak van dakloosheid in hun regio – heeft dat pakket aan afspraken ook getekend. Echter, uit onderzoek van accountants- en adviesorganisatie KPMG eind vorig jaar bleek dat slechts 29 centrumgemeenten dat beleid daadwerkelijk hebben ingevoerd.

Amsterdam tekende het convenant niet. Verantwoordelijk wethouder Simone Kukenheim zegt wel achter de ‘intentie en uitgangspunten’ te staan, maar alle mensen die zich melden direct opvangen en perspectief bieden, kan zij niet waarmaken.

Kukenheim benadrukt dat als iemand ‘superkwetsbaar is en in crisis’, ze natuurlijk voor een opvangplek zorgt. Voor mensen die geen zorg nodig hebben, beschikt Amsterdam over zogeheten ‘passantenpensions’: speciale plekken voor mensen die enkel een dak boven hun hoofd missen. ‘Dat soort voorzieningen zijn heel belangrijk om te voorkomen dat mensen uiteindelijk echt in de maatschappelijke opvang terechtkomen.’

Maar ruimhartiger opvangen dan nu reeds gebeurt, is volgens Kukenheim niet mogelijk. Volgens de wethouder maakten de afgelopen periode bijna zeshonderd mensen gebruik van de coronanoodopvang. ‘Ik geloof dat de andere steden nog niet eens de helft hadden. Dat is de schaal waar we het over hebben.’ Kukenheim signaleert een ‘trek naar de grote stad’. ‘Dat is niet erg en dat kunnen we ook aan, maar niet in de mate waarop we dat nu zien gebeuren.’

Momenteel staan 1198 mensen op de wachtlijst voor een maatschappelijk opvangtraject in Amsterdam. Die mensen moeten uiteindelijk allemaal gehuisvest worden. Door de krapte op de woningmarkt en het grote tekort aan sociale huurwoningen in Amsterdam lukt dat nauwelijks, benadrukt de wethouder. ‘Onze woningmarkt is heel ontoegankelijk. Zeker voor mensen die hier niks hebben opgebouwd.’ Daarom onderzoekt de gemeente of iemand wel het beste af is in Amsterdam, als uit een eerste toetsing is gebleken dat opvang inderdaad noodzakelijk is. Kukenheim: ‘Het is slimmer om maatschappelijke opvang te organiseren daar waar jij bijvoorbeeld al je netwerk hebt en waar de woningmarkt er anders uitziet. Dan heb je veel meer perspectief.’

Moeizaam

Toch gaat de toegangsprocedure volgens de Amsterdamse straatjuristen niet altijd zo zorgvuldig. Regelmatig ontvangen zij klachten van mensen die bij de gemeente een aanvraag doen voor opvang, maar worden weggestuurd na een blik op hun geregistreerde woongeschiedenis. ‘Wij krijgen geregeld te horen dat iemand die zich voor opvang meldt het niet eens lukt om een volledige screening te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die nog ingeschreven staat in een andere gemeente, maar daar niet meer verblijft.’

Als mensen wel recht op maatschappelijke opvang hebben, maar daar in Amsterdam geen toegang toe krijgen, moet de gemeente in ieder geval zorgen voor hulp in een andere gemeente. Dat heet een ‘warme overdracht’. Maar ook dat gebeurt vaak niet, zeggen de straatjuristen. ‘Gemeenten stemmen onderling niet of nauwelijks met elkaar af en gezamenlijke verantwoordelijkheid is ver te zoeken. Daar is door, bijvoorbeeld Bureau Straatjurist, echt bemiddeling voor nodig. Mensen, ook gezinnen, zijn helaas de dupe van deze werkwijze.’

Wethouder Kukenheim erkent dat de samenwerking met andere gemeenten stroef verloopt. Zij zou graag zien dat gemeenten een ‘gezamenlijke verantwoordelijkheid’ krijgen voor de opvang van dak- en thuislozen met ruimte voor maatwerk. Zo pleit Amsterdam al jarenlang voor het in de wet opnemen van het woonplaatsbeginsel. Dat houdt in dat de gemeente waar een dak- of thuisloze het laatst heeft gewoond, verantwoordelijk is voor opvang en het begeleiden naar huisvesting. Volgens Kukenheim is het nu moeilijk om überhaupt het gesprek met andere gemeenten aan te gaan over waar iemand het beste geholpen kan worden. ‘Veel gemeenten kijken toch: deze persoon heeft zich niet bij mij gemeld, dus is niet mijn probleem.’

Het verhaal klinkt Esmé Wiegman van branchevereniging voor maatschappelijke opvang Valente bekend in de oren. ‘Mensen worden van het kastje naar de muur gestuurd. Ik hoor het vanuit de maatschappelijke opvang, maar ook vanuit de vrouwenopvang. Het is geen incident.’ Volgens Wiegman houden gemeentes zich al jaren niet aan de wet door toegangseisen aan de opvang voor dak- en thuislozen te stellen en bij weigering niet aan de ‘warme overdracht’ te voldoen. ‘In de wet staat bijvoorbeeld niet dat u de laatste drie jaar in Amsterdam moet hebben gewoond. Dit soort eisen zijn in strijd met de wet. De laatste vijf staatssecretarissen bevestigen dat.’

Wiegman begrijpt dat gemeenten, zeker grote zoals Amsterdam, veel op zich afkrijgen. ‘Het bedrag dat gemeenten voor maatschappelijke opvang krijgen, is de laatste tien jaar niet verhoogd. Maar dat is een ander gesprek en staat los van de plicht om mensen opvang te bieden.’ Gevraagd naar een oplossing voor dit hardnekkige probleem, zegt Wiegman: ‘Als mensen massaal naar de rechter stappen, kan die het uitleggen.’

Ontstoken voet

Terug naar ‘Hotel Buitenlucht’ in het Amsterdamse Vondelpark. Van Tongeren van Bureau Straatjurist vertelt dat mensen nu gemiddeld 2,5 tot 3 jaar op een plek in de maatschappelijke opvang wachten. ‘Ondertussen slaap je buiten.’

Net nog zag Van Tongeren een man in het Vondelpark. ‘Hij zat op een bankje, zag er onverzorgd uit en had een fles rode wijn in zijn hand. Van een collega hoorde ik dat hij een heel ontstoken voet heeft. We zijn echt bang dat hij niet haalt als hij buiten blijft slapen. Dan denk ik: waarom zit deze man niet binnen?’