De vierdelige VPRO-reisserie Tokidoki wordt gepresenteerd door Paulien Cornelisse. Ze leidt de kijker langs haar levenslange fascinatie voor Japan aan de hand van Japanse woorden.

Een serie over Japan had natuurlijk evengoed Van hier tot Tokio kunnen heten, of Door de maag van Japan, maar de serie heet Tokidoki. Dat klinkt voor sommige mensen als ‘toedeledoki’, voor anderen als ‘okidoki’, maar voor mij klinkt het gewoon als tokidoki, mijn lievelingswoord in het Japans. Tokidoki betekent ‘soms’.

Als je een nieuwe taal leert dan blijven sommige woorden vanzelf hangen en andere kun je maar niet onthouden. Toen ik Japans leerde, was tokidoki een woord waarvan ik meteen begreep dat het ‘soms’ betekende. Op een intuïtieve manier: natuurlijk betekent tokidoki soms! Ik probeerde het zo veel mogelijk te gebruiken, want het huppelt zo lekker.

Soms doen Japanners in onze ogen raar, en soms zijn ze ontstellend gewoon. Tokidoki dus.

Paulien Cornelisse

Ik besloot mijn serie ook zo te noemen. Inhoudelijk zit daar een gedachte achter. Naar mijn smaak wordt Japan te vaak afgeschilderd als een land van extremen. Vol met mensen die meedoen aan absurd wrede tv-shows. Of die zich doodwerken voor een bloedstollend saaie kantoorbaan. Vaak wordt in documentaires over Japan ook gezegd: ‘Japan, land van tegenstellingen.’ Daar wilde ik verre van blijven. Soms doen Japanners in onze ogen raar, en soms zijn ze ontstellend gewoon. Tokidoki dus.

Maar hoezo maak juist ik deze serie? De meeste mensen kennen mij, denk ik, van mijn boeken of van mijn cabaretvoorstellingen. En dan kom ik nu ineens met Japan op de proppen.

Ja, nee, zeg ik dan, ik ben al heel lang bezig met Japan. Vanaf mijn vijfde, om precies te zijn. Dus nu hier: mijn liefde voor Japan in zeven Japanse woorden.

Ukiyo-e

Wij hadden thuis een poster van Utamaro aan de muur hangen. Er stond een mooie dame op die ik probeerde na te tekenen. We hadden ook een boek met allemaal prenten. Ukiyo-e heet dit soort kunst. Ik hield van de klare lijn en de diepe kleuren van deze afbeeldingen.

Op mijn vijfde lag ik vrij lang in het ziekenhuis. Toen ik thuiskwam, was ons huis hoger en donkerder dan ik me herinnerde. Het rook heel anders dan in het ziekenhuis. Toen ik de poster van Utamaro zag, dacht ik: o ja, thuis.

Hajime

‘Hajime!’ riep meneer Donker, en dan begonnen we. Judo bij Kindervreugd in Amsterdam Oost. Hajime betekent ‘beginnen!’ Bij judo dacht iedereen dat ik een jongetje was, omdat ik kort haar had. ‘Trap hem dood,’ werd er dan bijvoorbeeld geroepen door de vader van een van mijn tegenstanders. ‘Het is een meisje,’ zei mijn vader dan. ‘Nee hoor,’ zeiden de andere vaders. Ik was toen zes.

Sushi

We deden op de basisschool een project over Japan. Ik leerde de namen van de grote Japanse eilanden uit mijn hoofd. Ik kreeg voor de duur van het project een Japanse naam, Emiko. Ik was daar bijzonder verguld mee. Aan het eind van het project aten we sushi. Het was begin jaren tachtig, sushi bestond in Nederland nog nauwelijks. We vonden het vies, maar we genoten ervan hóe vies en raar het was. Dit aten mensen in Japan echt!

Emi

Toen ik achttien was, studeerde ik een jaar in Amerika. Daar raakte ik hecht bevriend met Emi. Emi was twee jaar ouder dan ik en totaal gefocust. Ik wist nog helemaal niet wat ik wilde (of nee, ik wist het wel, maar ik durfde het nog niet toe te geven). Emi wist dat ze graag wilde werken met gehandicapte vrouwen in ontwikkelingslanden. Dat is exact wat ze is gaan doen. Omdat ik zo dol was (en ben) op Emi, besloot ik alles in het werk te stellen om in Japan terecht te komen.

Banana

Maar zover was het nog niet. En in de tijd dat ik in Nederland woonde, ging ik veel lezen over Japan, en leerde ik ook de Japanse literatuur kennen. Ik werd fan van Banana Yoshimoto, schrijfster van het boek Kitchen. Ik vind het moeilijk om te zeggen wat ik zo mooi vind aan dit boek.

Misschien dat er zo weinig wordt uitgelegd. De stemmingen van de hoofdpersoon kun je vooral aflezen aan het weer. Ook drinkt de hoofdpersoon vaak gerstthee. Ik herinner me van die tijd dat ik dacht: ik wil ook in Japan zijn en dan gerstthee drinken. Terwijl ik hier in Nederland geen enkele behoefte had aan gerst in welke vorm dan ook.

Daigaku

Ik kon een beurs krijgen voor de Universiteit van Hiroshima, ofwel Hiroshima Daigaku. Die ligt even buiten de stad. Als je daar studeert, word je dus niet geconfronteerd met het kernbomverleden. Wel zie je boeren op onmogelijk kleine trekkertjes over de rijstvelden rijden.

Ik leerde Japans in een klasje en ik deed een klein onderzoekje voor psychologie, dat ik in Nederland studeerde. Ik at okonomiyaki (een soort hartige Japanse pannenkoek). En onigiri (een soort rijstbal). Ik dronk gerstthee.

Vlakbij mijn dormitory stond een struik die precies zo rook als een gummetje dat ik vroeger had gehad. Die geur, die ik altijd als synthetisch en bedacht had beschouwd, bleek in Japan in natuurlijke vorm te bestaan. Dat gevoel kun je in Japan vaker hebben: hier is natuurlijk wat op andere plekken nep overkomt.

Onsen

Een onsen is een natuurlijke hete bron. Japanners gaan er graag met z’n allen in zitten. Er zijn ook baden waar Japanse makaken (bekend van de apenrots in Artis) in gaan zitten. Het interessante is dat de apen deze gewoonte hebben ontwikkeld in de jaren zeventig. Apen hebben dus cultuur. En dat niet alleen, ze hebben ook de spirit van de seventies te pakken gehad, want een onsen is sauna en zitkuil in één.

Er zijn veel filmpjes te vinden van apen die aan het baden zijn. Zo’n filmpje liet ik zien toen ik in 2010 een van de Zomergasten was. De interviewer was Jelle Brandt Corstius. Een paar weken na Zomergasten vroeg Jelle mij: zou het niet leuk zijn als we een programma over Japan zouden maken? Ja, zei ik.
Maar zoals dat gaat in tv-land, soms duren dingen erg lang. Nu, acht jaar later, is dat programma er eindelijk. Ik presenteer, en Jelle is de regisseur. Maar in het Japans zeg je kantoku.

meer Tokidoki