café geen flauw idee
Bij mij om de hoek is een fenomeen opeens verdwenen. De witte krulletters van Café Geen Flauw Idee zijn zorgvuldig van de ruit gekrabd.
Normaal zitten er dikke kalende mannen die je aanstaren als je langs- loopt. Nu kunnen ze niet meer na een nacht zuipen thuiskomen en het gekijf ‘Waar was je? Wie denk je wel niet dat je bent?!’ afwimpelen met: ‘Geen flauw idee.’ Misschien is dat wel het beste antwoord op het hele leven, vooral op de liefde.
Mijn ex zag ik afgelopen weekend weer voor het eerst na het door mij opgelegde contactverbod van twee jaar. We waren na een uur kletsen en zalvend glimlachen naar de serveerster aangekomen bij het onder- werp: onze relatie. We lachten.
Er is ooit op een bruiloft een foto van ons gemaakt waar we er verliefd en al uitzien als happy Brooke en Ridge uit The Bold and The Beautiful. Bij mij hangt het ingelijst op het toilet tussen kitscherige schilderijtjes en de strips van Gummbah. Hij heeft hem in onze boekenkast liggen met het tafereel- tje naar beneden.
Het bleek dat ik andere scènes had opgesla- gen die typerend voor ‘ons’ waren dan hij, en andersom. ‘Je sloeg mij? Wanneer dan?’ vroeg hij peinzend. Die ene klote-vakantie waarin ik alleen maar moest huilen kon hij zich als ‘best leuk’ herinneren. We vroegen ons af of het ons geheugen was dat ons be- droog, zodat we afstand konden nemen. Of hebben we drie jaar totaal langs elkaar heen geleefd? Geen idee. Geen flauw idee.
Roos Pollmann schrijft, heeft eigenlijk een heel klein hartje, maar stampt rond en praat het liefst over ongemakkelijke situaties. Om de drie weken schrijft ze voor Dorst een column in de VPRO Gids.
meer columns
wachtrij
We staan met z’n allen in de rij bij de ambachtelijke bakkerijketen met lunchroom waar je, volgens de slogan, elke dag, overal en écht kan genieten van zuurdesembrood.
gesplitst
Ik zit in de Intercity van Tilburg terug naar Delft en het rechter dopje van mijn koptelefoon is kapot. Maar het geeft niet. Ik ben ontzettend ‘emo’ vandaag en heb nergens zin in behalve in mezelf te keren, al is mijn koptelefoon niet meer het beste middel om alles buiten te sluiten.
bijna jarig
Hoewel ik niet perse een fan ben van tekstschrijvers die schrijven over hoe stom het is als tekstschrijvers schrijven over dat ze niks weten te schrijven, snap ik het wel.
stadsmens
Op een besneeuwd pad wandel ik met mijn armen omhoog en mijn vingers gespreid. ‘Wat ga ik dit missen!’ zucht ik, stralend om me heen kijkend en beseffend dat mijn maand afgezonderd werken in Frankrijk bijna voorbij is.
baksteen
Op Antwerpen Centraal moest ik overstappen. In de coupé staarden een aantal mensen naar de reusachtige koffer die naar binnen probeerde te komen maar steeds op een andere manier bleef klemmen. Mijn moeder had me op de trein gezet en nog een extra jas erin gepropt waardoor mijn slaapzak erbovenop moest.