38 van de 39 dodelijke Vietnamese slachtoffers van het Essex-koeltruckdrama in Engeland waren ‘gekend in Nederland’. Dat blijkt uit het jaarrapport van het Belgisch Federaal Migratiecentrum Myria, dat vandaag verschijnt. Het rapport citeert ook uit de aangifte van de 17-jarige Tran Ngoc Hieu, een van de jongens van wie Argos en Lost in Europe ontdekten dat hij vlak voor zijn dood vermist was geraakt uit de beschermde opvang in Limburg. Hieu verklaarde tegenover de Nederlandse politie over bewakers met automatische wapens, werken op wietplantages, en hoe hij nadat hij in Oekraïne naar de politie was gestapt vervolgens werd teruggebracht naar het pand van de smokkelaars.

Myria is tevens de officiële nationaal rapporteur mensenhandel en mensensmokkel in België. Het jaarrapport besteedt veel aandacht aan het Essex-drama en aan de rechtszaken die daaruit zijn voortgekomen. In de vroege ochtend van 23 oktober 2019 werden daar 39 dode lichamen aangetroffen in een vrachtwagen, die ’s nachts vanuit België met een veerboot het Kanaal was overgestoken. Bij de identificatie van de slachtoffers bleek het te gaan om Vietnamezen. In het Myria-rapport staat nu: ‘Uit de vergelijking van de vingerafdrukken bleek dat er achtendertig van de negenendertig dodelijke slachtoffers eveneens gekend waren in Nederland.’ Dit betekent dat deze 38 slachtoffers vóór hun reis naar Engeland ook in Nederland zijn geweest en zijn geregistreerd door de Nederlandse autoriteiten. 

Internationale criminele netwerken

Uit het Belgische rapport komt naar voren hoe goed georganiseerd de Vietnamese smokkelnetwerken zijn. ‘Het gaat om internationale netwerken in landen van vertrek, transit en bestemming, die zijn opgesplitst in kleinere operatieve cellen.’ Het criminele netwerk dat verantwoordelijk is voor de vermissing van Quyen en Hieu uit de Nederlandse opvang, en het dodelijke transport in de koeltruck naar Essex, wordt gelinkt aan 156 andere smokkeltransporten in de periode van mei 2018 tot mei 2020.

Lost in Europe en Argos berichtten sinds 2019 over handel met Vietnamese minderjarigen in Europa. Veel van onze bevindingen worden nu bevestigd door het rapport van Myria. Het gaat om criminele netwerken die in tal van landen actief zijn en zich naast mensensmokkel en mensenhandel ook bezighouden met andere criminele activiteiten zoals sigarettensmokkel en drugshandel.

In maart 2019 berichtte Argos dat zestig Vietnamese minderjarigen die in de beschermde opvang in Nederland geplaatst waren spoorloos waren verdwenen.

Na deze Argos-uitzending gaf de regering het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM) de opdracht tot een onderzoek. Dat werd in december 2019 gepubliceerd. Het EMM constateerde dat nog meer Vietnamese kinderen waren verdwenen, sterker nog: ‘Uiteindelijk blijken vrijwel alle Vietnamezen uit de onderzochte groep (97%) alsnog te verdwijnen.’

Lost in Europe-partners in België (Knack, De Standaard en de VRT) en in Duitsland (RBB) ontdekten dat dit in die landen ook het geval is. Alleen al in Berlijn waren 474 Vietnamese kinderen uit de beschermde opvang verdwenen, bleek uit onderzoek van de publieke omroep RBB.  

De laatste reis van Quyen en Hieu

Twee van de 39 Essex-slachtoffers waren minderjarige jongens, Quyen en Hieu, die bijna een half jaar waren opgevangen in de beschermde opvang in Limburg. Samen met de Belgische krant De Standaard reconstrueerde Argos wat er precies was gebeurd.

Op 11 oktober 2019 werden ze in Maastricht opgehaald door een Belgische taxi en naar een safe house in Brussel gebracht. Een observatieteam van de Nederlandse politie achtervolgde de taxi tot bij het safe house in Brussel, maar de Belgische autoriteiten, die door de Nederlanders op de hoogte waren gesteld, vonden de zaak niet urgent genoeg en grepen niet in. Twaalf dagen later waren de jongens dood. 

En van de twee jongens, Hieu, wilde in Nederland meewerken met de politie en aangifte doen van mensenhandel. Hoewel er wel degelijk ook aanwijzingen waren voor mensenhandel, wilde de politie alleen een aangifte van mensensmokkel opnemen. Slachtoffers van mensenhandel die meewerken aan een politieonderzoek krijgen bescherming. Dit geldt in Nederland niet voor slachtoffers van mensensmokkel. Dit betekende voor de 17-jarige Hieu dat hij zodra hij meerderjarig was uit de beschermde opvang zou worden ontslagen en geen recht meer had om in Nederland te verblijven. Met dat vooruitzicht vertrok hij op 11 oktober uit Limburg en ging hij mee met de mensensmokkelaars die hem via Brussel naar Essex brachten.

In het Myria-rapport staat dit als volgt: ‘In Nederland bestaat er geen smokkelstatuut en de bedoeling van het gesprek was om na te gaan of de minderjarige in aanmerking kwam voor het Nederlandse slachtofferstatuut mensenhandel (B8-procedure). De eindconclusie was wel dat er geen indicaties waren van mensenhandel en dat het slachtoffer niet in aanmerking kwam voor het Nederlandse slachtofferstatuut.’

‘Gefeliciteerd dat je aan het dodentransport bent ontsnapt’

Een van de conclusies van het Myria-rapport, die tussen de regels door te lezen is, is dat ook na het Essex-drama de mensensmokkel en mensenhandel met Vietnamezen niet is gestopt. Wel verhoogden de smokkelaars hun prijs, vanwege de toegenomen risico’s.

Het rapport citeert een minderjarige Vietnamees die tegenover de Franse politie verklaarde: ‘Na 22 oktober 2019 zei de “baas” dat ze gingen wachten om een volgende poging te ondernemen om naar het VK te gaan, maar toen moest ik twintig euro per dag betalen, ofwel moest ik vertrekken. De “baas” van het safehouse zei dat de prijs na de feiten van 22 oktober 2019 met 7.000 pond zou worden verhoogd, 19.000 in plaats van 12.000 pond.’

Het rapport haalt ook een 16-jarig Vietnamees meisje aan dat in november 2020 bij een huiszoeking in een Brussels appartement werd aangetroffen. Zij vertelde dat ze zat te wachten op een reis naar Engeland. Ze had te horen gekregen dat het transport 14.000 tot 15.000 Euro zou kosten. Na het Essex-drama had ze een bericht van haar smokkelaar gekregen: ‘Gefeliciteerd dat ik je transport heb uitgesteld, anders zat jij ook tussen de 39 overleden Vietnamese personen.’