Algemene reactie
Wat er in Essex destijds gebeurde is een ernstige zaak met een hartverscheurende afloop. Het is belangrijk dat de geschiedenis zich niet herhaalt, daarom is het goed dat Argos hier aandacht voor vraagt.
Na een grootschalig Europees onderzoek zijn er in deze Essex-zaak gelukkig veroordelingen geweest voor mensensmokkel. De problematiek van minderjarige Vietnamese vreemdelingen die verdwijnen uit de opvang is al langer in de migratieketen bekend. Voor deze groep zijn dan ook al verschillende speciale maatregelen getroffen. Zo worden zij standaard in beschermde opvang geplaatst. In de beschermde opvang worden minderjarigen intensief begeleid en gelden extra beschermingsmaatregelen ten opzichte van de reguliere opvang voor minderjarigen. De beschermde opvang is echter geen gesloten setting. Dit betekent dat mensen vrij zijn om deopvang te verlaten. Als een minderjarige vreemdeling uit de beschermde opvang verdwijnt, wordt de politie direct geïnformeerd. Nederland zet zich daarnaast internationaal in om deze problematiek aan te pakken via het EMPACT mensenhandel project. Binnen dit project is er onder andere een gerichte focus op Vietnam.
Antwoord op vragen over Hieu en Quyen:
Wij kunnen niet ingaan op de individuele zaken van Tran Ngoc Hieu en Dinh Dinh Thai Quyen. Wel kunnen we in algemene zin iets zeggen over de werkwijze bij de toekenning van de B8 vergunning.
Wanneer een vreemdeling aangifte doet van mensenhandel meldt de politie dit bij de IND en wordt deze kennisgeving van aangifte door de IND aangemerkt als een aanvraag voor een B8-vergunning (een tijdelijke verblijfsvergunning voor de duur van het opsporings- en vervolgingsonderzoek). Zo’n aanvraag wordt in de regel ingewilligd, tenzij er sprake is van contra-indicaties. Voor de beslissing op deze aanvraag geldt een streeftermijn van 24 uur vanaf ontvangst van de kennisgeving van aangifte. Wanneer de aanvrager onder de Dublinverordening valt geldt dat de aanvraag enkel wordt ingewilligd wanneer het OM heeft aangegeven dat de aanwezigheid van de vreemdeling noodzakelijk wordt geacht in het belang van de opsporing en vervolging van mensenhandel. Mocht een slachtoffer in verband met medische beperkingen, minderjarigheid of ernstige bedreiging geen medewerking kunnen verlenen aan het opsporingsonderzoek dan kan hij / zij ook voor deze verblijfsvergunning in aanmerking komen.
In de uitzending geven twee hoogleraren aan dat de politie de taxi met Hieu en Quyen niet had mogen doorlaten, omdat er duidelijk een ‘doorlaatverbod’ geldt. Dit was zeker het geval omdat de jongens minderjarig waren, eerder expliciet aangaven dat zij bang waren voor een netwerk, en niet met andere jongeren meegingen toen die wegliepen uit de beschermde opvang (waardoor dus duidelijk geen sprake was van vrijwilligheid). Bovendien waren zij al eerder in een levensgevaarlijke situatie aangetroffen (achterin een vrachtwagen in Hoek van Holland). Dit ook nog in de context van wat er op dat moment al bekend was over vermissingen en uitbuiting van Vietnamezen…
De hoogleraren vinden dat de overheid ‘tot op de bodem uit moet zoeken’ wat er in deze casus is misgegaan, en daar ook verantwoordelijkheid voor moet nemen. Is de staatssecretaris dit van plan? Waarom wel/niet?
In algemene zin houdt het doorlaatverbod in dat politie en OM het delict niet mogen laten voortduren wanneer dat slachtoffers uit hun situatie te halen in de weg staat. Het is een afweging van het OM en politie om in een specifieke zaak te bezien wat de juiste werkwijze is. Voor verdere informatie hierover kan je bij het OM en politie terecht.
Verschillende bronnen hebben aan Argos bevestigd dat het Ministerie van Justitie (de huidige staatssecretaris Broekers-Knol) niet blij was met de conclusie van het EMM-rapport dat er m.b.t. de vermissingen van Vietnamese minderjarigen wel degelijk indicaties zijn van mensensmokkel, en dat die mensensmokkel vrijwel altijd tot doel heeft om migranten uit te buiten (mensenhandel dus). Verschillende betrokkenen zeggen dat vanuit het ministerie pogingen zijn gedaan om het rapport aangepast te krijgen, onder andere door te zeggen: de (toenmalige) staatssecretaris (Harbers) heeft gezegd dat er geen indicaties zijn: hoe gaan jullie dit oplossen? Er werd druk uitgeoefend om de bevindingen af te zwakken.
Het geschetste beeld herkent het ministerie niet. Aan het EMM is door voormalig staatssecretaris Harbers juist gevraagd om onderzoek te doen naar of bij het verdwijnen van Vietnamese kinderen indicaties en signalen voor mensensmokkel/mensenhandel waren. Het EMM heeft naar aanleiding hiervan een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd. Een conceptrapport is door het EMM aan het ministerie voorgelegd met het verzoek om hier inhoudelijk op te reageren. Aan dit verzoek is gehoor gegeven. In reactie op het conceptrapport zijn door J&V een aantal verduidelijkingsvragen aan het EMM gesteld. Het EMM heeft vervolgens het eindrapport zelfstandig afgerond.