Hoe deed het NOS journaal in 2010 verslag van de Pakistaanse watersnoodramp? Dat onderzocht mediawetenschapper Inge Verdonschot. Medialogica sprak haar over haar onderzoek en hoofdredacteur NOS Nieuws Marcel Gelauff legt uit welke afwegingen de redactie maakte.

Verdonschot analyseerde de verslaggevingsbeelden van het NOS journaal over de Pakistaanse watersnoodramp in 2010. Een ramp waar destijds een Giro555-campagne voor is opgestart. Conclusie: hoe dichter het journaal op de benefietavond voor Giro555 zit, hoe meer de NOS emotie en het leed van slachtoffers van de Pakistaanse watersnoodramp toont. Daarnaast blijkt uit de analyse dat de berichtgeving stopt na de nationale actiedag op televisie.

Hoofdredacteur Marcel Gellauf: “De nieuwswaarde van een ramp neemt toe naarmate er in Nederland meer beweging is. Dus in die zin kan een Giro555-campagne invloed hebben op de mate waarin en hoe we erover berichten. Natuurlijk hebben we ook invloed op de perceptie van het publiek, maar we berichtten altijd vanuit relevantie.”

'Giro 555: hier is echt iets ergs gebeurd'

De Giro555 actie voor de watersnoodramp in Pakistan werd in augustus 2010 opgestart. Verdonschot kiest er specifiek voor deze ramp te onderzoeken. “De Verenigde Naties bestempelden de watersnoodramp in Pakistan (opgehaalde bedrag zestien miljoen euro, red.) als veel vernietigender dan de tsunami in 2004 (200 miljoen euro, red.) of de aardbeving in Haïti eerder dat jaar (100 miljoen euro, red.). Toch bracht de actie veel minder geld op. Juist daarom leek het me interessant de verslaggeving van deze ramp te onderzoeken. Zodra het gironummer 555 wordt geopend, weet iedere Nederlander: ‘Hier is echt iets ergs gebeurd.’ Ik wilde onderzoeken hoe het journaal een ramp, waarvoor zo’n actie is uitgeroepen, in beeld brengt.”

Gelauff stelt dat een Giro555-campagne er voor kan zorgen dat een ramp meer aandacht krijgt in het journaal. “We kijken altijd naar de relevantie van de gebeurtenis, en de betekenis van de gebeurtenis. Een Giro555 heeft al snel meer betekenis omdat het niet alleen speelt in het buitenland, waar de ramp zich afspeelt, maar ook in ons eigen land met mensen die proberen geld in te zamelen. Dat kan inderdaad de nieuwswaarde verhogen.”

Al is dat volgens Gelauff niet per definitie het geval: “Het is niet zo dat wij zeggen, er is Giro555 dus we gaan er aandacht aan besteden. Als niemand het er verder over heeft, dan gaan wij dat ook niet doen.”

"Een Giro555 heeft al snel meer betekenis omdat het niet alleen speelt in het buitenland, waar de ramp zich afspeelt, maar ook in ons eigen land met mensen die proberen geld in te zamelen. Dat kan inderdaad de nieuwswaarde verhogen."

Marcel Gelauff

Afstandelijke beelden zonder slachtoffers

Verdonschot bekijkt voor haar onderzoek alle achtuurjournaals gedurende de maand na het eerste nieuwsbericht over de Pakistaanse ramp. “Je ziet dat de berichten in het begin heel feitelijk zijn. De beelden die het Journaal toont, zijn afstandelijk. Ze zijn letterlijk van een afstand gemaakt, zoals beelden van het landschap vanuit een helikopter. Je ziet weinig slachtoffers, of ze zijn ergens in de verte te zien.”

Wanneer de ernst van de situatie duidelijker wordt, ziet Verdonschot steeds meer beelden waarin de gevolgen voor de slachtoffers te zien zijn. Ze vertelt: “Slachtoffers komen vaker close-up in beeld om de noodzaak te benadrukken.” 

Gelauff benadrukt dat de verslaggeving van een ramp in grote mate afhankelijk is van de beelden die voorhanden zijn tijdens zo’n ramp. “Misschien waren er in het begin alleen maar berichten dat er overstromingen waren en kom je er lagzamerhand achter dat er ook veel slachtoffers zijn, en wordt het steeds groter. Het is tien jaar geleden, dus ik weet het niet meer precies. Maar we zijn afhankelijk van de beelden die op dat moment beschikbaar zijn. Zoiets begint vaak met alleen beelden van persbureau Reuters en in dit geval het Pakistaanse leger, dat er een overstroming is. Hier zit geen bewuste strategie of keuze achter.”

Giro555-actie en meer close-ups in het nieuws

Toch vermoedt Verdonschot dat de nationale actie van Giro555 het proces versterkt. “Op de dag van het uitroepen van de actie, zendt het NOS Journaal een item uit waarbij de nadruk heel erg op het lijden van de slachtoffers ligt. Het item wordt ingeleid met een mededeling dat de Verenigde Naties veel geld nodig hebben voor hulp. In beeld zie je een close-up van een uitgestoken hand, bedelend om voedsel.

"De toon van het item is dramatisch met termen als ‘ergste nachtmerrie’ om de gruwelijkheid te benadrukken. Vervolgens zegt de nieuwslezer dat er een Giro555-actie is opgestart. Mocht je als kijker geroerd zijn door medelijden en actie willen ondernemen, dan kan je op deze manier bijdragen.”

Twijfel over het land van de Taliban

Volgens Verdonschot wisselt gedurende de actieperiode de verslaggeving tussen de ernst van de ramp en de twijfel over hoe ermee om te gaan. “Je ziet de nadruk op de nood en het lijden van de slachtoffers toenemen. Tegelijkertijd vragen verslaggevers zich hardop af hoe wij in Nederland met de situatie om moeten gaan. In een voice-over horen we dat Pakistan een land is dat ‘bij nogal wat mensen niet goed ligt'. Uit sommige berichten blijkt dat de Taliban zich ook in de situatie mengt. Dat zet de toon. Ook laat de NOS, puttend uit reacties van hun website, dat Nederlanders zich afvragen: moeten wij dan wel geld naar dat gebied sturen?” 

Verdonschot merkt op dat journalisten de ernst van de ramp niet makkelijk lijken te kunnen duiden. “De Verenigde Naties riepen de watersnoodramp uit tot vele malen vernietigender dan andere recente rampen. Vooral door de grote hoeveelheid getroffenen die hun huis waren verloren. Het aantal doden lag wel een stuk lager. Media spreken openlijk hun twijfel uit. Een nieuwslezer: ‘Volgens de Verenigde Naties is het de grootste ramp in jaren, groter zelfs dan de tsunami in 2004 of Haïti eerder dit jaar. Maar als je alleen kijkt naar het dodental, dan klopt het niet.’ Het is verwarrend.”

Gelauff herkent de verslaggeving van de NOS niet in dit beeld. “We proberen gewoon te beschrijven wat er aan de hand is. Dat vind ik helemaal geen worsteling. Het is namelijk onduidelijk hoeveel doden er zijn, dus beschrijf je dat.”

Nederlanders als heroïsche weldoeners

In de dagen voorafgaand aan de nationale inzamelingsactie voor de watersnood in Pakistan, focust het NOS Journaal zich volgens Verdonschot meer op het ‘ultieme slachtofferschap’ van de Pakistaanse betrokkenen. “De items benadrukken het leed van de slachtoffers, met bijvoorbeeld close-ups van zieke kinderen in overvolle ziekenhuizen. Op die manier wordt de roep om noodhulp gelegitimeerd en de mogelijke heroïsche weldoenersrol van de internationale gemeenschap benadrukt.”

Die nadruk op de heroïsche weldoenersrol ziet Verdonschot ook tijdens de nationale actiedag. “Die dag is verreweg de meeste aandacht voor de ramp, en vooral voor de vrijgevigheid van de Nederlander zelf. De meeste zendtijd gaat naar actievoerende celebrities en het bespreken van donatiegedrag van het Nederlandse volk. Niet naar de beleving van de slachtoffers in het rampgebied.” 

Gelauff geeft aan dat er niet bewust op slachtofferschap wordt ingespeeld: "Er wordt helemaal nergens op ingespeeld, we doen ergens verslag van. We zijn helemaal niet bezig met het frame van de ander of het zijn van een elitenatie die boven hen staat. We proberen gewoon te laten zien wat relevant is voor ons publiek."

Hot news en zomervakantie

De verslaggeving is volgens Verdonschot mogelijk van invloed geweest op de ‘eindstand’ van de Giro555-campagne. Maar er zijn ook andere, hele praktische verklaringen, die mogelijk zijn stempel hierop hebben gedrukt. Verdonschot: “Deze ramp vond plaats midden in de zomervakantie. Zo plat kan het ook zijn. Dat helpt niet mee. En dan was er ook nog de actie voor Haïti in hetzelfde jaar die heel veel opbracht. Vanuit de wetenschap zijn er diverse theorieën dat mensen maar een bepaalde hoeveelheid empathie kunnen opbrengen voor het leed dat ze via televisie voorgeschoteld krijgen. Als we al zoveel hebben gegeven dan voelen we de urgentie minder.” 

Na de nationale inzamelingsdag is er geen aandacht meer voor de watersnoodramp in Pakistan in het achtuurjournaal. Verdonschot: “Dat is kenmerkend voor de manier waarop nieuwsmedia, met hun korte aandachtsspanne, omgaan met rampen. Even is het hot news, en daarna worden ze weer snel vergeten.”

“Natuurlijk hebben we invloed op de perceptie van gebeurtenissen. Dat zijn we ons ook heel bewust, elke dag, en dat vragen we ons ook bij elk onderwerp af."

Marcel Gelauff

Journalistieke discussies

Gelauff herkent dit. “Dat is het journalistieke mechanisme. Natuurlijk is het interessant om bijvoorbeeld te kijken wat er met het ingezamelde geld is gebeurd. Dat hebben we soms ook nog wel gedaan. Maar nieuws, wat wij maken, zit toch meer op de waan van de dag. Dat verbaast mij niet.”

Hoewel Gelauff moeite heeft met een aantal van de conclusies van Verdonschot zegt hij zich wel bewust te zijn van de impact die het journaal heeft. “Natuurlijk hebben we invloed op de perceptie van gebeurtenissen. Dat zijn we ons ook heel bewust, elke dag, en dat vragen we ons ook bij elk onderwerp af. Als er een ramp is, of we zien slachtoffers, dan vragen we ons altijd af: wat gebeurt hier, of: maken we het niet groter? Dat is natuurlijk een permanente journalistieke discussie op de redactie. Maar wat we uitzenden, zenden we uit omdat we het interessant vinden voor het publiek en niet anders.”

Dit artikel is onderdeel van de driedelige videoserie 'Hoe verkoop je een ramp?' over beeldvorming en berichtgeving bij humanitaire hulp.