Argos

Assad woont ook in Nederland: de getuigenissenbank

In het zogeheten Syrische Oral history project van het NIOD, het instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, hebben 85 gevangenisslachtoffers en 30 daders van het regime van vader en zoon al-Assad gedetailleerd hun verhaal verteld. Unieke getuigenissen van slachtoffers woonachtig in Nederland die niet eerder toegankelijk waren voor een groter publiek.

Een productie van: Ellen van den Berg

Tot nu toe was de getuigenissenbank van het NIOD niet openbaar. Bovendien waren alle interviews in het Arabisch. Met medewerking van het Fonds Bijzondere journalistieke projecten en dagblad Trouw hebben we de afgelopen maanden een aantal gedetailleerde ooggetuigenverslagen laten vertalen. Drie ex-gevangen, allen woonachtig in Nederland, vertellen hun verhaal. 

Het gaat om verhalen van slachtoffers die gemarteld zijn in een van de ongeveer 50 gevangenissen van het Syrische regime. Maar ook zijn er verhalen van voormalige daders, zogenaamde deserteurs, veelal spijtoptanten.

Zo’n 8% van de Syrische bevolking heeft in de gevangenis gezeten of zit daar momenteel nog in, de repressie is nog elke dag voelbaar.

In de studio hoogleraar Holocaust- en genocidestudies Uğur Üngör van het NIOD. Hij deed samen met Jaber Baker de interviews voor het oral history project. Ze schreven er een boek over: ‘De Syrische Goelag’.

Zaterdag 6 mei, 14 uur, NPO Radio 1
sprekers

Uğur Üngör

Hoogleraar Holocaust- en Genocidestudies UvA en NIOD (het instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies)

Lees hier de reactie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst

reactie IND

Hoe voorkomt de IND dat oorlogsmisdadigers meekomen in de stroom asielzoekers?

De IND heeft geen controle over wie er meekomen in de stroom asielzoekers. De IND onderzoekt echter bij ieder asielaanvraag of de aanvrager zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf of handeling zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag (hierna: Vlv) bepaalt - kort gezegd - dat personen niet in aanmerking komen voor de bescherming die het Vluchtelingenverdrag biedt wanneer er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politiek misdrijf buiten het land van toevlucht, dan wel handelingen die in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties. Indien er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat een aanvrager zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmisdrijven en/of andere ernstige internationale misdrijven wordt diegene uitgesloten van het krijgen van een verblijfsvergunning. Het 1F-beleid heeft immers als uitgangspunt dat Nederland geen vluchthaven mag zijn voor personen die zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogs- en andere ernstige internationale misdrijven. 

 

Hoe checkt de IND of er oorlogsmisdadigers tussen zitten? Wat voor methoden gebruikt de IND? Trekt de IND bijvoorbeeld telefoons leeg?

Voor alle asielzoekers geldt dat tijdens het proces van identificatie en registratie alle betrokken organisaties alert zijn op signalen die kunnen duiden op een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of op signalen die kunnen duiden op mogelijke oorlogsmisdrijven. Tijdens dit proces vindt er een snelle scan van de inhoud van gegevensdragers plaats. Alleen als er aanleiding daartoe bestaat worden gegevensdragers volledig uitgelezen. Vervolgens screent de IND de asielzoekers op basis van onder andere de informatie uit het identificatie- en registratieproces, het aanmeldgehoor, eventuele informatie van derden en een naslag in sociale media en open bronnen. Bij deze screening is er derhalve ook specifieke aandacht voor signalen die kunnen wijzen op betrokkenheid bij de misdrijven genoemd in artikel 1F Vlv. Als er aanwijzingen zijn dat de aanvrager zich schuldig heeft gemaakt aan voornoemde misdrijven wordt een 1F-onderzoek gestart door de gespecialiseerde Unit 1F van de IND. Daarnaast kunnen voorafgaand, maar ook tijdens of na de (asiel)procedure, bij de IND signalen binnenkomen waaruit 1F-indicaties naar voren komen (zoals aan de hand van verklaringen van de persoon zelf, tipbrieven van burgers, slachtoffers en/of getuigen van 1F-misdrijven of meldingen vanuit de vreemdelingenketen), waarna een 1F-onderzoek kan worden gestart. 

Uitgangspunt is dat de IND moet aantonen dat er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de aanvrager onder de reikwijdte van artikel 1F Vlv valt. Iedere zaak wordt zeer uitvoerig en zorgvuldig op zijn individuele merites onderzocht door de Unit 1F. Het beginsel van hoor en wederhoor wordt in acht genomen bij de procedure. 

Bij een 1F-onderzoek wordt informatie verzameld uit het dossier (waaronder de resultaten van de screening in de aanmeldfase) en de gehoren met de aanvrager. Deze verzamelde informatie wordt afgezet tegen andere beschikbare informatie, uit openbare bronnen (bijvoorbeeld rapporten van IGO’s en NGO’s) of (individuele) ambtsberichten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Als alle feiten, omstandigheden en verklaringen grondig zijn gewogen wordt besloten of artikel 1F Vlv wel of niet aan de aanvrager wordt tegengeworpen. Hiertoe vindt de knowing and personal participation-toetsplaats, waarbij sprake dient te zijn van beide elementen alvorens artikel 1F Vlv kan worden tegengeworpen. Hierbij kunnen bepaalde omstandigheden worden meegewogen, zoals zelfverdediging of dwang. 

Als wordt aangetoond dat er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de aanvrager onder de reikwijdte van artikel 1F valt wordt deze zoals gezegd uitgesloten van het krijgen van een verblijfsvergunning.

 

Hoeveel verdenkingen zijn er geweest de afgelopen 10 jaar?

De term ‘verdenking’ wordt in het kader van de asielprocedure en het 1F onderzoek niet gebruikt. In de periode 2012 tot en met 2022 hebben indicaties dat de aanvrager mogelijk betrokken is geweest bij internationale misdrijven ertoe geleid dat de unit 1F 1316 onderzoeken heeft gedaan naar de toepasbaarheid van artikel 1F Vlv. Dit betreft niet alleen onderzoeken naar aanvragers die mogelijk in verband kunnen worden gebracht met oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid, maar ook aanvragers die buiten Nederland mogelijk ernstige niet-politieke misdrijven hebben gepleegd.

 

Hoe vaak wordt er daadwerkelijk iemand afgewezen op die grond de laatste 10 jaar?

In diezelfde periode is in 295 zaken daadwerkelijk artikel 1F van toepassing verklaard en is de aanvraag op grond daarvan afgewezen. 

 

Hoogleraar Uğur Üngör (NIOD) vertelt in de reportage van aankomende zaterdag (20 mei) dat er zeker 50-100 mensen in Nederland verblijven die hebben gewerkt voor de inlichtingendiensten van het Assad-regime. ‘Waarschijnlijk zijn het er meer omdat er veel angst en zelfcensuur is.’ Door verschillende andere bronnen wordt dit bevestigd. Üngör zegt zeker te weten dat deze 50-100 mogelijke daders zich bevinden onder de 400 Syriërs die wel zijn onderzocht door de unit 1F maar niet tot afwijzing hebben geleid.

Wij weten niet waar de aantallen die genoemd worden op gebaseerd zijn en kennen de bronnen niet; we kunnen daar dus ook niet op ingaan. 

  • Uiteraard is de mogelijkheid dat er misdadigers van het Assad-regime in Nederland rondlopen zorgelijk. 
  • Het uitsluiten van bescherming en uitzetten of vervolgen van plegers van internationale misdrijven -waaronder oorlogsmisdrijven - die zich in Nederland bevinden, heeft een continue hoge prioriteit. Nederland mag geen vluchthaven zijn voor personen die zich schuldig hebben gemaakt aan deze ernstige misdrijven. Alle meldingen en signalen die wijzen op mogelijke internationale misdrijven zoals omschreven in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, worden dan ook serieus genomen en als daar voldoende aanleiding toe bestaat ook nader onderzocht. 
  • Hierover hebben we je eerder ook al veel informatie gestuurd naar aanleiding van je vragen over hoe de IND te werk gaat (Hoe voorkomt de IND dat oorlogsmisdadigers meekomen in de stroom asielzoekers? Hoe checkt de IND of er oorlogsmisdadigers tussen zitten? Wat voor methoden gebruikt de IND?)
  • Daar wil ik nog aan toevoegen dat de bewijslast voor het tegenwerpen van artikel 1F Vlv bij de IND ligt en dat de maatstaf hoog ligt. Uitgangspunt is dat de IND moet aantonen dat er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de vreemdeling onder de reikwijdte van artikel 1F Vlv valt. De unit 1F van de IND onderzoekt iedere zaak uitvoerig en zorgvuldig op zijn individuele merites. Zoals bij de beantwoording van de oorspronkelijke vragen ook is aangegeven wordt hierbij het beginsel van hoor en wederhoor in acht genomen, moet er sprake zijn van knowing and personal participation en kunnen omstandigheden zoals dwang en zelfverdediging hierbij worden meegewogen. 
  • De vreemdeling krijgt uitgebreid de gelegenheid om zijn zienswijze naar voren te brengen en zich tegen de tegenwerpingen te verweren. Hierbij kan de vreemdeling zich laten bijstaan door een advocaat. Doorgaans kan aanspraak worden gemaakt op rechtsbijstand. De bestuursrechter toetst vervolgens het besluit van de IND, en tegen het rechterlijke oordeel daarover kan hoger beroep worden ingesteld.
  • Niet elke aanwijzing of elk vermoeden zal er dus toe leiden dat verblijfsrecht op grond van artikel 1F kan worden ontzegt of ingetrokken. Alleen op basis van grondige analyse van achtergrond en context en de aannemelijkheid van ernstige vermoedens dat iemand persoonlijke misdrijven heeft gepleegd of gefaciliteerd, kan de IND dus oordelen dat een persoon dient te worden uitgesloten van de bescherming van het Vluchtelingenverdrag. 

Abonneer je op Argos-podcast

De wekelijkse radio-uitzending van Argos is ook te beluisteren als podcast via ►Spotify ►ApplePodcasts ►Stitcher ►RSS-feed. Meer weten? Klik hier.

achtergrond

Getuigenissen uit de gevangenissen van Assad

In Nederland wonen steeds meer Syriërs aan wie op het eerste gezicht niets te zien is, maar trauma’s hebben omdat zij gemarteld zijn in hun land van herkomst. Hun verhalen zijn onbekend en hun problematiek is vaak onbegrepen. Argos en Trouw publiceren daarom vandaag in samenwerking met het NIOD, het instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, gedetailleerde ooggetuigenverslagen van drie ex-gevangenen van het Syrische schrikbewind onder president Assad. Unieke getuigenissen van slachtoffers woonachtig in Nederland die niet eerder toegankelijk waren voor een groter publiek.

Assad woont ook in Nederland

In Nederland wonen steeds meer mensen aan wie niets te zien is, maar trauma’s hebben omdat zij gemarteld zijn in hun land van herkomst. In ons land krijgen zij vaak niet de juiste hulp om met deze herinneringen te leven. Met alle gevolgen en gevaren van dien: voor henzelf, maar ook voor onze samenleving. 

IND laat trauma’s asielzoekers vrijwel nooit onderzoeken

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) laat bijna nooit onafhankelijk medisch en psychisch onderzoek doen bij asielzoekers met trauma’s. Dat blijkt uit cijfers die Argos heeft opgevraagd. De onderzoeken zijn belangrijk om goed te beoordelen of asielzoekers recht hebben op hulp en bescherming in Nederland en een verblijfsvergunning. ‘De IND kan symptomen van een trauma niet herkennen.’