Hoe de zoektocht naar een behandeling tegen ME ontaardt in chaos

Van hoop tot wanhoop: grote heibel over studies naar ziekte ME

Het zag er zo mooi uit. Patiënten die lijden aan de chronische vermoeidheidsziekte ME kregen het na jarenlang duwen en trekken voor elkaar dat de overheid diep in de buidel tastte om grondig onderzoek te laten doen naar hun mysterieuze, welhaast verlammende aandoening. Maar op het moment dat de eerste miljoenen worden toegewezen, ontstaat er grote ruzie – tussen patiënten onderling én tussen patiënten en ZonMw, de instantie die medisch-wetenschappelijk onderzoek in Nederland financiert.

Door: Eric Arends

De vier patiëntorganisaties voor ME was een belangrijke rol beloofd in de subsidieprocedure. Sterker, de inbreng van patiënten was essentieel, vonden ook de minister van VWS en de Gezondheidsraad. Maar halverwege de subsidieprocedure wordt ineens alles anders. 

ZonMw komt haar eigen regels en beloften niet na, vinden sommige patiëntorganisaties. En nu gaan er ook nog miljoenen euro’s gemeenschapsgeld naar een onderzoeksproject waartegen drie patiëntenclubs grote argwaan koesteren - terwijl één organisatie juist laaiend enthousiast is. 

Vrijwel iedereen gaat inmiddels rollebollend over straat. Gevolg van de wanhoop over het uitblijven van een eenduidige behandeling van een ingrijpende ziekte.

Zaterdag 2 september, 14 uur, NPO Radio 1

Abonneer je op Argos-podcast

De wekelijkse radio-uitzending van Argos is ook te beluisteren als podcast via ►Spotify ►ApplePodcasts ►Stitcher ►RSS-feed. Meer weten? Klik hier.

journalist Eric over de uitzending
sprekers

Céline Corsius

ME-patiënt, ligt sinds enkele jaren noodgedwongen de hele dag in bed

Lou Corsius

Vader van ME-patiënt Céline, stapte op als lid van de klankbordgroep bij subsidie-instantie ZonMw uit protest tegen de ‘beschamende’ gang van zaken bij de beoordeling van plannen voor onderzoek naar ME

Iselle Corsius

Moeder van ME-patiënt Céline, biedt 24 uur per dag zorg aan haar dochter, samen met echtgenoot Lou

Arthur de Groot

Advocaat en adviseur van ‘Groep ME Den Haag’

Mark Kramer

Lid raad van bestuur Amsterdam UMC en toenmalig voorzitter van Gezondheidsraadcommissie die onderzoek deed naar ME/CVS

Inge van Putten

Patiëntvertegenwoordiger en lid van de klankbordgroep bij het ME/CVS-onderzoeksprogramma van ZonMw

Lees hier de reacties van ZonMw en ME/CVS

reacties op de uitzending

Reactie op vragen van Argos

Download hier de reactie: klik hier

Vragen aan ZonMw-directeur Véronique Timmerhuis:

Hoe kan het dat er jarenlang is gehamerd op de parcipae van paënten(organisaes), zowel bij het onderzoek van de Gezondheidsraad als bij het schrijven van de onderzoeksagenda en het onderzoeksprogramma van ZonMw, en dat er al meteen bij de eerste subsidieronde bij het Onderzoeksprogramma ME/CVS grote ontevredenheid is ontstaan bij het merendeel van de patiëntenorganisaties over de toekenning van subsidie aan één van de twee gehonoreerde consortia?

ZonMw vindt participatie en inclusie m.b.t. patiënten(-organisaties) belangrijk. Binnen het onderzoeksprogramma ME/CVS zijn zij op meerdere manieren en op diverse niveaus betrokken. Zo zijn o.a. in de voorbereidingsfase voorafgaand aan het programma, als in het beoordelingsproces, en ook bij de uitvoering van de projecten patiënten betrokken.

Van een deel van de patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties hebben wij vernomen dat er ontevredenheid is ontstaan over hun rol en invloed binnen het betreffende programma. ZonMw betreurt dat hierover onjuiste verwachtingen zijn ontstaan. Wat betreft de toekenning van subsidie heeft de programmacommissie ons inziens procedureel en juist gehandeld ten aanzien van de besluitvorming. Wij vinden het jammer dat een deel van de paëntenorganisaties zich niet lijkt te kunnen vinden in de uitkomst. Over de hierover ontstane onvrede is ZonMw in gesprek met de betrokken patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties. We zijn tevens in overleg met patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties om te kijken welke aanpassingen er nodig zijn om de patiëntparticipatie te verbeteren, in lijn met onze wettelijke kaders.

 

Wat vindt u van de ontstane situatie bij het Onderzoeksprogramma ME/CVS, waarbij drie van de vier participerende patiëntorganisaties grote bezwaren hebben tegen de manier van opereren door ZonMw in de eerste subsidieronde, met name met betrekking tot de inperking van de zeggenschap van de patiëntvertegenwoordigers (stemrecht werd adviesrecht) en de subsidietoekenning aan het consortium ME/CFS Lines?

ZonMw betreurt de ontstane situatie. We hebben van deze situatie geleerd dat we de betrokken patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties in de toekomst in een vroeg stadium duidelijkheid geven over rol- en taakverdeling en hier vroegtijdig over communiceren. We zijn in overleg met patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties om te kijken welke aanpassingen er nodig zijn om patiëntparticipatie te verbeteren, in lijn met onze wettelijke kaders.

 

Hoe verhoudt het besluit van ZonMw om het stemrecht van de patiëntvertegenwoordigers af te schalen tot adviesrecht zich tot de uitdrukkelijke eis van zowel de minister van VWS, de Gezondheidsraad als ZonMw, dat patiënten in het hele onderzoeksprogramma een belangrijke, essentiële rol moeten hebben en zij nadrukkelijk moeten meedenken en meebeslissen over de subsidieaanvragen alsook over de toekenning van de subsidies? (De directeur Publieke Gezondheid schrijft in de Opdrachtbrief aan ZonMw van 25 mei 2021 bijvoorbeeld dat het zaak is om ‘het draagvlak te behouden’.)

ZonMw onderschrij het belang van samenwerking met patiënten. Samenwerking met patiënten, zorgt ervoor dat onderzoek beter aansluit op de praktijk.

Daarom zijn zij op meerdere niveaus betrokken bij het onderzoeksprogramma ME/CVS. Zo schrijft ZonMw in de subsidieoproep voor dat patiënten (-organisaties) betrokken moeten zijn bij onderzoeksvoorstellen.

Wat betreft betrokkenheid van patiënten in het beoordelingsproces zijn voor de beoordeling van elk project patiënten gevraagd als patiëntreferent. Ook is een klankbordgroep ingesteld, om patiënten een stem te geven in het beoordelingsproces. Met betrekking tot alle uitgevoerde beoordelingsprocedures geldt dat deze transparant, objectief en zorgvuldig zijn, in lijn met de Wet op ZON en werkwijze van ZonMw. Daarom moet belangenverstrengeling worden voorkomen, zelfs de schijn daarvan.

We zijn hierbij gebonden aan de code Omgaan met persoonlijke belangen. Deze code geldt voor iedereen die betrokken is bij de beoordelingsfase van projecten. Commissieleden, klankbordgroepleden en referenten, maar ook ZonMw-medewerkers, worden bevraagd op belangen. Dit betekent dat iemand die beoordelaar is, geen betrokkenheid heeft bij de projecten die hij of zij beoordeelt. Een patiënt kan aanvrager zijn of beoordelaar, maar nooit deze twee rollen tegelijk vervullen. Dit geldt ook voor direct betrokken samenwerkingspartners van een beoordelaar, zoals bijvoorbeeld een mede patiënt in dezelfde patiëntenorganisatie. Als beoordelaar is een neutrale houding jegens de aanvragers van projecten vereist. Indien iemand vooringenomen (positief of negatief) is ten opzichte van een van de aanvragers van de projecten, is dit een reden voor uitsluiting als beoordelaar.

In de situatie waaraan u refereert bleek dat, bij alle toenmalige, klankbordgroepleden, sprake was van belangen of de schijn van vooringenomenheid. Deze waren van dien aard dat ze ertoe zouden leiden dat de klankbordgroepleden geheel zouden worden uitgesloten van de beoordelingsprocedure, in deze eerste subsidieronde.

Dit vond ZonMw niet wenselijk, omdat betrokkenheid bij het programma om eerder genoemde redenen juist van belang is. Daarom is gekozen voor een constructie waarin de klankbordgroepleden in de programmacommissie adviesrecht kregen. Dit houdt in dat zij een advies mogen uitbrengen over ingediende projectaanvragen, maar niet mee mogen besluiten over het al dan niet financieren van de aanvragen.

Met deze oplossing hee ZonMw geprobeerd een zo goed mogelijke balans te vinden tussen de waardevolle inbreng van patiëntenvertegenwoordigers en het garanderen van een zorgvuldig en transparant proces. Hoewel er procedureel een juiste route is bewandeld en er juist is gekozen voor een maatwerkconstructie, realiseren we ons dat deze maatregel helaas als groot onrecht is ervaren door patiënten. We zijn in overleg met patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties om te kijken welke aanpassingen er mogelijk nodig zijn om patiëntparticipatie te verbeteren in het vervolg van het ME/CVS- programma, in lijn met onze wettelijke kaders.

Voor meer achtergrondinformatie over zie ook het bericht op onze website hierover: https://www.zonmw.nl/nl/nieuws/aanpassingen-beoordelingsproces-1e-subsidieronde-mecvs

 

ZonMw heeft het stemrecht van de vier patiëntvertegenwoordigers veranderd in adviesrecht vanwege de mogelijke schijn van belangenverstrengeling. De patiëntvertegenwoordigers zeggen dat zij zonder last of ruggespraak, op persoonlijke titel, zitting hebben in de klankbordgroep; zij zijn naar eigen zeggen slechts voorgedragen door de patiëntorganisaties, maar oordelen niet namens die organisaties. Bovendien hebben zij geen financieel voordeel van het ene of het andere subsidiebesluit. In die zin is er volgens hen geen sprake van (schijn van) belangenverstrengeling. Wat is daarop uw reactie?

ZonMw heeft tijdens de belangenweging geconstateerd dat er bij alle toenmalige klankbordgroepleden sprake was van belangen of de schijn van vooringenomenheid. Daarop is in overleg met de klankbordgroepleden besloten tot het instellen van het adviesrecht. ZonMw is ervan op de hoogte dat er sprake is van een verschil in mening over de aard en mate van deze belangen en de daarop volgende beheersmaatregelen.

 

Waarom heeft u bovenstaande maatregel mbt het stemrecht toegepast op alle patiëntvertegenwoordigers – zelfs op de vertegenwoordiger die is voorgedragen door de Groep ME Den Haag, die aantoonbaar bij geen enkele subsidieaanvraag betrokken is waardoor er aantoonbaar geen sprake kan zijn van (de schijn van) belangenverstrengeling?

Bij het wegen van de belangen was bij alle toenmalige klankbordgroepleden sprake van belangen of de schijn van vooringenomenheid. Het besluit tot het instellen van adviesrecht is genomen voordat de desbetreffende vertegenwoordiger van de Groep ME- DenHaag is voorgedragen als klankbordgroeplid. Het besluit werd door alle toenmalige klankbordgroepleden geaccepteerd.

 

Patiëntorganisaties vinden het vreemd en wrang dat ZonMw heeft bepaald dat bij alle patiëntvertegenwoordigers in deze subsidieronde sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling, terwijl ZonMw in de voorwaarden juist nadrukkelijk eist dat patiënten meedoen met zowel de aanvragers van subsidie als de beoordelaars van de aanvragen. Zo bezien kunnen patiëntvertegenwoordigers deze schijn van belangenverstrengeling – althans de interpretatie die ZonMw hierbij hanteert - naar eigen zeggen nooit ontlopen. Wat is daarop uw reactie? Hebben zij hier een punt?

ZonMw vindt de rol van patiëntenparticipatie belangrijk, zowel in (onderzoeks)projecten als in de beoordelingsprocedure van ZonMw. We zijn hierbij gebonden aan de code Omgaan met persoonlijke belangen. Deze code geldt voor iedereen die betrokken is bij de beoordelingsfase van projecten.

Daarbij moeten we er rekening mee houden met dat iemand die beoordelaar is, geen betrokkenheid heeft bij de projecten die hij of zij beoordeelt. Dit betekent dus dat een patiënt aanvrager kan zijn of beoordelaar, maar nooit deze twee rollen tegelijk kan vervullen. Dit geldt ook voor direct betrokken samenwerkingspartners van een beoordelaar, zoals een mede patiënt in dezelfde patiëntenorganisae. Als beoordelaar is een neutrale houding jegens de aanvragers van projecten vereist. Indien iemand vooringenomen (positief of negatief) is ten opzichte van een van de aanvragers van de projecten, is dit een reden voor uitsluiting als beoordelaar.

In deze subsidieronde heeft ZonMw volgens de code moeten besluiten dat er belangen waren tussen de toenmalige klankbordgroepleden en één of meerdere aanvrager(s), waardoor uitsluiting als beoordelaar noodzakelijk was.

 

ZonMw veranderde het stemrecht in adviesrecht terwijl de procedure al liep. Volgens welke wettelijke regel acht ZonMw het toegestaan om de spelregels gaandeweg te veranderen (waardoor potentiële subsidieaanvragers mogelijk zijn benadeeld doordat zij op basis van andere, eerdere regels wellicht besloten om niet mee te doen)?

De belangenweging is onderdeel van de ZonMw-procedures. Door maatregelen te nemen als er sprake is van persoonlijke belangen of de schijn van vooringenomenheid werkt ZonMw aan een zo zorgvuldig en transparant mogelijk beoordelingsproces. De maatregelen kunnen ertoe leiden dat commissieleden niet mee mogen oordelen of mogen stemmen in de beoordelingsvergadering. Dit is géén verandering van spelregels, maar reguliere toepassing van onze ZonMw-procedures. Deze belangenweging en de daarop volgende aanpassingen wordt structureel herhaald gedurende de looptijd van het programma.

Onderstaand meer achtergrondinformatie over de wet en regelgeving van ZonMw:

 

Wanneer kreeg ZonMw in de gaten dat bovenstaande constructie erop zou uitdraaien dat er bij de patiëntvertegenwoordigers sprake zou zijn van (de schijn van) belangenverstrengeling?

Dit was tijdens de uitvraag van belangen bij de patiëntvertegenwoordigers, na sluiting van de subsidieronde. Immers, belangen kunnen pas worden uitgevraagd wanneer er een compleet beeld is van welke aanvragen ingediend zijn en wie hierbij betrokken zijn, na sluiting van de subsidieronde.

 

ZonMw schrijft over bovenstaande kwestie op haar site: ‘We hadden niet voorzien dat de constructie met de klankbordgroep zou botsen met onze code belangen waardoor het stemrecht in adviesrecht is omgezet. We betreuren het dat dit heeft geleid tot een verlies in vertrouwen. ZonMw gaat met patiëntenorganisaties in gesprek over hoe het in de toekomst anders kan.’ Had u, terugkijkend op de afgelopen periode, dit anders moeten aanpakken? Zo ja, hoe?

ZonMw vindt de rol van patiëntenparticipatie belangrijk, zowel in (onderzoeks)projecten als in de beoordelingsprocedure van ZonMw. We zijn hierbij gebonden aan de code Omgaan met persoonlijke belangen. Deze code geldt voor iedereen die betrokken is bij de beoordelingsfase van projecten. We hebben van deze situatie geleerd dat we de betrokken patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties in de toekomst in een vroeg stadium duidelijkheid geven over eisen, rollen en verantwoordelijkheden die horen bij rol van beoordelaar in een subsidieronde en hier vroegtijdig over communiceren.

 

Hoe gaat u dit probleem bij de komende subsidierondes ontlopen?

Wij zijn in onze beoordelingsprocedure altijd gebonden aan de code Omgaan met persoonlijke belangen. We hebben van deze situatie geleerd dat we de betrokken patiëntvertegenwoordigers en patiëntenorganisaties in de toekomst in een vroeg stadium duidelijkheid geven over eisen, rollen en verantwoordelijkheden die horen bij rol van beoordelaar in een subsidieronde en hier vroegtijdig over communiceren.

 

Drie van de vier patiëntorganisaties hebben grote bezwaren tegen de subsidietoekenning aan het Groningse consortium ME/CFS Lines van professor Judith Rosmalen. In grote lijnen komt de kritiek op het volgende neer:

  1. Het onderzoeksplan van ME/CFS Lines voldoet niet aan de subsidievoorwaarden (met name als het gaat om de kwaliteit van de selectie van ME-patiënten in het patiëntcohort Lifelines, die ‘gewaarborgd’ moet worden ‘door het volgen van een vastgelegd diagnostisch protocol en een beoordeling die wordt uitgevoerd door deskundige en ervaren clinici’, zoals in de ZonMw-eisen is beschreven). Hierdoor zullen de onderzoeksresultaten mogelijk onbetrouwbaar zijn en belanden ME- patiënten van de regen in de drup

  2. ZonMw heeft geaccepteerd dat het patiëntcohort van ME/CFS Lines zo heterogeen is, dat de kans reëel is dat de patiënten die zijn aangemerkt als ME- patiënt, in werkelijkheid geen ME hebben. Zo hebben de Groningse onderzoekers een opvallend hoog percentage ME-patiënten vastgesteld in hun patiëntcohort. Van de 167 duizend patiënten in dat cohort zouden er momenteel 2900 aan ME lijden. Dat is 1,74 procent van het totaal. Indien dit percentage wordt toegepast op alle volwassen Nederlanders, zou dit betekenen dat er zo’n 250 duizend volwassenen ME hebben, hetgeen zes tot acht keer zoveel is als de schatting van de Gezondheidsraad. (N.B. Het Groningse patiëntencohort is volgens de onderzoekers zelf representatief voor de gehele volwassen bevolking.)

  3. De onderzoeksleider van het consortium ME/CFS Lines, hoogleraar psychosomatiek, is een belangrijke exponent van de opvatting dat ME/CVS in veel gevallen een psychische oorzaak heeft, dan wel dat de klachten door psychische oorzaken in stand worden gehouden. De betreffende hoogleraar zou daarom ongeschikt zijn als leider van een onderzoek naar biomedische oorzaken van ME/CVS

Wat vindt u van deze drie argumenten?

  1. De programmacommissie heeft geoordeeld dat beide gehonoreerde consortia en bijbehorende deelprojecten voldoen aan de door ZonMw gestelde voorwaarden. De deelnemers van het ME/CFS Lines consortium worden geworven uit de LifeLines biobank. Alle deelnemers aan deze biobank worden beoordeeld door ervaren clinici.

  2. De programmacommissie heeft geoordeeld dat het ME/CFS Lines consortium en de bijbehorende projecten voldoen aan de door ZonMw gestelde voorwaarden. De deelnemers van de biobank van het ME/CFS Lines consortium voldoen aan de Centers for Disease Control and Prevention (CDC)- criteria voor ME/CVS. In het ME/CSF lines consortium worden meerdere criteria voor ME/CVS bekeken. Naast de CDC worden ook de Institute of Medicine (IOM), International Consensus Criteria (ICC) en Canadian Consensus Criteria (CCC) criteriasets in kaart gebracht, waarna deze in deelprojecten worden gerelateerd aan verschillende biomedische mechanismes. Er worden nationaal en internationaal verschillende criteriasets gebruikt, waarbij de ene set een smallere definitie van ME/CVS gebruikt dan de andere set. Binnen het onderzoeksprogramma ME/CVS wordt niet één criteriaset gebruikt of aanbevolen. Onderzoekers mogen zelf kiezen welke set zij gebruiken, mits zij dat goed beargumenteren en ervoor zorgen dat data uit hun onderzoek aansluit bij het werk van andere onderzoeksgroepen. Het ME/CFS Lines consortium voldoet volgens de programmacommissie aan deze voorwaarden.

  3. De programmacommissie heeft geoordeeld dat het ME/CFS Lines consortium en de bijbehorende projecten voldoen aan de door ZonMw gestelde voorwaarden. ZonMw heeft daarmee vertrouwen in prof. dr. Rosmalen als leider van het ME/CFS Lines consortium en zijn niet van mening dat haar titel als hoogleraar psychosomatiek haar ongeschikt maakt voor deze rol.

 

Met betrekking tot de grote onderlinge wrevel die tussen patiëntorganisaties is ontstaan, heeft ME/CVS Nederland schriftelijk aan Argos gemeld dat nu het ‘gerucht’ de ronde doet ‘dat ZonMw niet langer op deze voet wenst verder te gaan, en verregaande maatregelen overweegt, waaronder het stopzeten van het hele ME/CVS- onderzoeksprogramma’. Overweegt ZonMw inderdaad om het onderzoeksprogramma ME/CVS stop te zeten? Zo ja, waarom? Wat gaat dit betekenen voor de subsidie die tot dusver is toegekend?

Naar aanleiding van het tot nu toe gevolgde proces bekijkt ZonMw hoe het onderzoeksprogramma ME/CVS vervolgd gaat worden en welke rol patiëntparticipatie daarin speelt. Er worden op dit moment verschillende scenario’s bekeken. Wanneer er geen ruimte meer is om op constructieve wijze het programma voort te zeten in samenwerking met patiënten(organisaties), dan zou deze verregaande maatregel overwogen kunnen worden. Mocht dit eventueel onverhoopt aan de orde komen dan hee dit geen gevolgen voor de subsidies die tot nu toe zijn toegekend.

 

De programmacommissie heeft met een meerderheid van stemmen besloten om het consortium ME/CFS Lines subsidie toe te kennen. De leiding van ZonMw is hier vervolgens in mee gegaan. Argos heeft echter bewijs gevonden dat de vier patiëntvertegenwoordigers in de klankbordgroep unaniem een negatief advies hebben afgegeven over de onderzoeksplannen van ME/CFS Lines. Ook in de programmacommissie waren er tegenstanders van subsidieverlening. Was u hiervan op de hoogte?

Ja, daarvan waren wij op de hoogte. Na zorgvuldige afweging heeft de programmacommissie positief geoordeeld over toekenning van het ME/CFS Lines consortium.

 

Waarom heeft ZonMw – gezien de eis dat rekening moet worden gehouden met het oordeel en de wens van patiënten(vertegenwoordigers) - subsidie toegekend aan een onderzoeksplan (van ME/CFS Lines) dat door de patiëntvertegenwoordigers in de klankbordgroep unaniem is afgewezen? In hoeverre is dit in lijn met de uitgangspunten van dit onderzoeksprogramma?

Het advies van de klankbordgroep is door de programmacommissie meegenomen in haar besluitvorming. De stem van patiënten is weliswaar belangrijk, maar prevaleert niet boven stemmen van andere experts. De commissie heeft, alle argumenten wegend, uiteindelijk besloten dat het ME/CFS Lines consortium voldoet aan de gestelde voorwaarden en dus in aanmerking komt voor financiering.

 

Acht u het mogelijk of juist uitgesloten dat ZonMw in een van de komende subsidierondes van dit onderzoeksprogramma akkoord gaat met een positief subsidiebesluit over een onderzoeksplan dat door patiëntvertegenwoordigers unaniem is afgewezen?

Wij lopen hier niet op vooruit.

 

Argos heeft geconstateerd dat ZonMw het besluit over de subsidietoekenning (in februari 2023) pas twee maanden later (in april) openlijk, publiek bekend heeft gemaakt, waardoor de termijn voor bezwaarschriften ernstig is ingeperkt. Toch hanteert ZonMw bij de behandeling van bezwaarschriften als peildatum de dag waarop het besluit werd genomen (feb. 23), waardoor sommigen protest aantekenden toen de officiële termijn was verstreken. Waarom heeft u de subsidiebesluiten niet direct voor iedereen bekendgemaakt? Bent u het eens met de vaststelling dat de bezwaartermijn voor buitenstaanders op deze manier grondig wordt ingekort? Waarom hanteert ZonMw in de bewaarprocedure desondanks de ‘oude’ termijnen? Heeft u overwogen om de bezwaartermijn in te laten gaan op het moment waarop het subsidiebesluit publiekelijk bekend werd (april)? Zo niet, waarom niet?

De mogelijkheid tot het indienen van een bezwaar op een besluit van ZonMw is uitsluitend bedoeld voor mensen die subsidie hebben aangevraagd bij ZonMw en daarover een besluitbrief hebben ontvangen. Zij worden in juridische termen ‘belanghebbenden’ genoemd. De aanvragers zijn op 22 februari 2023 geïnformeerd over het besluit van ZonMw. Vanaf die datum hadden zij 6 weken de tijd om een bezwaar in te dienen.

Patiënten en mantelzorgers hebben uiteraard belang bij de resultaten van de projecten uit het Onderzoeksprogramma ME/CVS. Zij zijn in juridische zin echter geen belanghebbenden bij een subsidiebesluit en kunnen daarom geen bezwaar maken.

 

Heeft u de minister van VWS op de hoogte gesteld van de kritiek van deze patiëntorganisaties (met name gezien de nadrukkelijke eis dat patiënten in deze procedure nauw betrokken moeten zijn en blijven)?

Ja, het ministerie is op de hoogte gesteld. ZonMw en VWS hebben naar aanleiding daarvan een gezamenlijk statement naar buiten gebracht: https://www.zonmw.nl/nl/nieuws/verklaring-zonmw-op-reacties-toekenningen-mecvs-programma

Download hier hele reactie van ME-CVS: klik hier - hieronder leest u de antwoorden op de vragen van Argos 

Waarom is ME-CVS Nederland tevreden met de onderzoeksplannen van ME/CFS Lines?

Tevreden is zwak uitgedrukt, we zijn razend enthousiast! Daar zijn verschillende redenen voor, hieronder noemen we er drie.

ME/CFS Lines vult op een heel slimme manier lacunes op die bestaan in het wereldwijde onderzoek naar ME/CVS. Een van de grootste problemen waar patiënten tegenaan lopen is dat het zo hondsmoeilijk is een diagnose te krijgen. Dit horen wij dagelijks van onze achterban en wordt bevestigd in allerlei wetenschappelijke publicaties. Alle nu lopende grotere internationale ME/CVS onderzoeksprogramma’s zijn gebaseerd op klinische cohorten, dat wil zeggen dat een diagnose een vereiste is voor deelname. Dit levert een vertekend beeld op, want zo blijven degenen zonder diagnose buiten beeld en die hebben waarschijnlijk gemiddeld andere kenmerken dan degenen met. Door patiënten te selecteren uit het bevolkingscohort Lifelines wordt dit probleem opgelost. Zo wordt duidelijker welke specifieke kenmerken patiënten zonder diagnose hebben. Deze informatie is van groot belang om artsen te helpen op een betere manier de diagnose te stellen, en ook om behandelingen te gaan ontwikkelen die beter afgestemd zijn op de groepen patiënten zoals die in werkelijkheid voorkomen. Dit alles kan de kwaliteit van leven van veel patiënten verhogen.

Een tweede reden is dat ME/CFS Lines als eerste cohort ter wereld over voldoende informatie beschikt om serieus onderzoek te kunnen doen naar de oorzaken van ME/CVS, zonder beperkt te zijn tot enkele specifieke ziektemechanismen. Dit inzicht is hard nodig om patiënten op de lange termijn een toekomstperspectief te kunnen geven. Wetenschappelijk onderzoek naar oorzaken wordt al jaren gezien als de heilige graal voor ME/CVS research. Hier zijn namelijk grote aantallen patiënten voor nodig en veel data per patiënt. Als je dat vanaf de grond moet opbouwen ben je tal van jaren bezig en tientallen miljoenen euro’s kwijt. Zelfs voor overheidsfinanciers is dit doorgaans een brug te ver.

Omdat ME/CFS Lines gebruik maakt van Lifelines kan de benodigde infrastructuur gebouwd worden voor een fractie van de normale kosten. Ook gaat het wetenschappelijke onderzoek aanzienlijk sneller, want heel veel data en lichaamsmaterialen zijn al eerder verzameld en liggen klaar op de plank. Bovendien beschikt Lifelines over honderden deelnemers die al meededen voordat ze ME/CVS kregen. Zo heeft ME/CFS Lines als enige onderzoeksprogramma ter wereld uitgebreide gegevens over ME/CVS patiënten voordat ze ziek werden. Voor het wetenschappelijke onderzoek is dit een unieke kans.

Een derde reden is dat consortiumleider prof. Rosmalen, dankzij haar uitstekende reputatie binnen de wetenschappelijke wereld, een sterk team van biomedische wetenschappers bijeen heeft gebracht. Zo komt wetenschappelijk talent het ME/CVS werkveld versterken, en daar zullen we in Nederland nog tientallen jaren van kunnen profiteren.

Meer informatie over het ME/CFS Lines consortium vindt u hier.

 

Welke rol heeft MECVS Nederland in ME/CFS Lines en hoe kwam die tot stand?

MECVS Nederland staat 100 procent achter de onderzoeksagenda ME/CVS. Nadat minister van Ark in maart 2021 toezegde het onderzoeksprogramma ME/CVS te gaan financieren hebben wij een analyse van de situatie gemaakt, waarin we het bestaande werkveld vergeleken met de onderzoekslijnen uit de agenda. Hieruit bleek dat de lijn “onderzoek naar het ontstaan van ME/CVS” het meest lastig te realiseren zou zijn, terwijl juist dit onderdeel van groot belang was, vanwege het gebrek aan goed internationaal onderzoek op dit terrein. Na een nadere verkenning trokken wij de conclusie dat om dit type onderzoek kwalitatief goed uit te voeren aansluiting bij Lifelines zeer wenselijk zou zijn. Rond dezelfde tijd - ergens in het vierde kwartaal van 2021 - werden we gebeld door een onderzoeker van UMCG. Vervolgens spraken we prof. Rosmalen en ging het balletje heel snel rollen.

Wij hebben meegedacht vanaf het begin van het consortium en hebben de rol van mede-beslisser. Een specifieke taak zal zijn het verzorgen van communicatie naar de patiënten over de resultaten.

 

Gesteld wordt dat de patiëntenpopulatie van Lifelines te heterogeen zou zijn voor adequaat onderzoek, omdat dit om 1,74 % van het totaal gaat, wat zes tot acht keer hoger is dan de schattng van de Gezondheidsraad van 30.000-40.000 patiënten.

Het getal van 30.000 - 40.000 patiënten is de schatting van de oude Gezondheidsraad Commissie CVS uit 2005. Toen wist men nog niet dat het een multisysteem ziekte betrof, en werd de ziekte vooral psychologisch geduid. Daarmee zal voor eenieder duidelijk zijn dat deze schatting sterk verouderd is.

Het IOM komt niet tot een echte schattng, maar houdt wel al expliciet rekening met een aantal dat relatief drie tot vier keer hoger ligt dan de oude schatting van de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad Commissie ME/CVS ziet daarna af van een eigen schattng. In 2020 verschijnt een overzichtsartikel van Lim e.a. Dit is sindsdien verreweg de meest gezaghebbende publicatie op dit terrein. Het is aangehaald in tal van ZonMw aanvragen, wordt ook intern gebruikt bij ZonMw, en is bekend bij de patiëntenvertegenwoordigers. Lim komt op basis van de CDC criteria tot 0,89 %, met een royale marge die doorloopt tot 1,33 %. Hierin ontbreken de patiëntengroepen die niet aan CDC voldoen, maar door de Gezondheidsraad commissie ME/CVS wel worden beschouwd als ME/CVS patiënt. In totaal kom je dan rond de 1 procent uit: dat zijn 179.000 patiënten in Nederland.

Bovendien worden hier appels met peren vergeleken. Het percentage uit Lifelines van 1,74 % betreft namelijk een voorselectie: het zijn degenen die volgens de vragenlijsten in eerste instantie aan de criteria voldoen, zonder dat er medisch of aanvullend data-onderzoek heeft plaatsgevonden. Net als bij elk ander onderzoekscohort kunnen al die medisch-diagnostische checks immers pas plaatsvinden nadat de financiering daarvoor definitief toegekend is. Deze kosten zijn begroot in de aanvraag. Na al die checks zal het percentage in Lifelines ongetwijfeld zichtbaar zijn afgenomen.

Daarom is die 1,74 % niet vergelijkbaar met de schattingen van de aantallen patiënten in het algemeen, maar alleen met de andere uitkomsten gebaseerd op vragenlijst onderzoeken zonder medische check. Volgens Lim scoort die categorie gemiddeld 2,03 %. Met een flinke variatie, en dan is de conclusie gerechtvaardigd dat de 1,74% in Lifelines keurig conform verwachting is.

 

Gesteld wordt dat de selectie van patiënten binnen ME/CFS Lines niet zou voldoen aan de voorwaarde dat deze plaatsvindt volgens een vastgelegd diagnostisch protocol en een beoordeling die wordt uitgevoerd door ervaren clinici.

In Lifelines worden alle deelnemers door deskundige en ervaren clinici beoordeeld, en dat geldt natuurlijk ook voor de potentiële deelnemers aan ME/CFS Lines. Afwijkende labuitslagen zullen worden beoordeeld door een klinisch chemicus en een internist-endocrinoloog, afwijkende spirometrie uitslagen zullen worden beoordeeld door een longfunctie-analist en longarts, en afwijkende elektrocardiogrammen (ECG’s) zullen worden beoordeeld door een ECG-functieanalist en cardioloog. In aanvulling hierop zal gebruik gemaakt worden van een diagnostisch protocol specifiek voor ME/CFS Lines, dat ontwikkeld wordt door een internist met ervaring met ME/CVS patiënten, en geharmoniseerd zal worden met het andere gehonoreerde consortium NMCB.

Extra informatie komt beschikbaar uit de gevalideerde DePaul vragenlijst voor ME/CVS. Zo wordt ook inzicht verkregen welke patiënten voldoen aan de andere diagnosedefinities ICC, CCC en IOM.

Als je deze aanpak vergelijkt met die van vooraanstaande internationale ME/CVS dataverzamelingen dan valt op dat daar van de deelnemers lang niet altijd bekend is op grond van precies welke data de diagnose is gesteld. Bij ME/CFS Lines is die informatie wel beschikbaar, en vaak nog veel meer, en dat maakt de selectie van patiënten aanzienlijk grondiger dan tot nu toe gebruikelijk is. De selectie van patiënten is bij ME/CFS Lines dus juist een sterk punt.

Dat zien we terug in de commentaren van de wetenschappelijke referenten op de aanvraag: “the research consortium has thought of possible barriers that may complicate inclusion rates and addresses them well”, en “there is clearly expertise on ME/CFS on board”. Zie verder de antwoorden op de vragen over het beoordelingsproces en over de verklaring van Vereniging en Steungroep.

 

Gesteld wordt dat ZonMw ten onrechte twee aparte biobanken heeft gehonoreerd, omdat in de subsidieoproep sprake zou zijn van slechts één biobank en dataregistratie.

In paragraaf 2.2 van de subsidieoproep staat: “Deze subsidieronde neemt alleen aanvragen voor cohortonderzoek in behandeling. Deze cohorten moeten bijdragen aan de uniforme registratie van een groep Nederlandse ME/CVS patiënten en de bij hen afgenomen biomaterialen”. Hieruit blijkt dat ZonMw vanaf het begin de bedoeling had meerdere cohorten met biobank te honoreren, waarbij harmonisatie in de registratie plaatsvindt. Bovendien spreekt men iets verderop in de paragraaf over de “standaardisering van gegevensverzameling” en niet over het leveren van een bijdrage aan een centrale gegevensverzameling.

Paragraaf 2.6 bevestigt dit. In 2.6.2 staat dat de infrastructuur van een consortium ook de kosten moet reserveren voor data- en weefselopslag, en dat het beheer daarvan plaatsvindt op consortiumniveau. In combinatie met 2.6.1, waar te lezen is dat “het streven is 2 tot 4 consortia inclusief deelprojecten te financieren” blijkt overduidelijk dat ZonMw 2-4 biobanken voor ogen had.

 

Als de betrokkenheid en het oordeel van patiënten in dit onderzoeksprogramma zo essentieel is - zoals de minister van VWS, de Gezondheidsraad en ZonMw telkens hebben aangegeven - is het dan niet opmerkelijk of misschien zelfs vreemd dat nu een subsidieaanvraag is gehonoreerd die door alle patiëntenvertegenwoordigers negatief werd beoordeeld?

Omdat ME CVS Nederland zich strikt aan de Chinese Muur regel heeft gehouden hebben wij niet de beschikking over adviezen van (leden van) de klankbordgroep, over interne reacties daarop van de programmacommissie of van ZonMw, of over afspraken over interne procedures of bevoegdheden.

Desondanks staat als een paal boven water dat de aanname in deze vraag onjuist is. Bij de ME/CFS Lines aanvraag waren patiëntenvertegenwoordigers betrokken in drie verschillende hoedanigheden: mede-aanvrager, klankbordgroep en patiëntreferent. Zowel vanuit de patiënt-referent rol (voor zover meegenomen) als vanuit de rol van mede-aanvrager werd de aanvraag juist als zeer positief gezien. De programmacommissie heeft de voorkeur van twee van de drie betrokken patiënt-partijen gevolgd.

Ook de redenering zelf is voor ons niet te volgen. Een adviesbevoegdheid is immers geen vetorecht. De programmacommissie heeft beslist in een context waarin de patiëntreferent zeer positief was, de wetenschappelijke referenten zo lovend dat er een bijna perfecte score uitrolde, de subsidieaanvraag was uitgezet met het doel 2-4 consortia te honoreren, en het niet-honoreren zou betekenen dat eendeel van de doelen uit de onderzoeksagenda niet goed haalbaar meer zouden zijn. Dan ligt het overnemen door de programmacommissie van een negatief advies zacht gezegd niet voor de hand.

 

Waarom werden bij ME/CFS Lines Vereniging en Steungroep buitengesloten, terwijl bij het andere gehonoreerde consortium NMCB wel alle drie patiëntenorganisaties meedoen?

Vereniging en Steungroep weten maar al te goed dat de wetenschappers vrij zijn in hun keuze met wie zij samenwerken: zowel in de voorlichting die voor de start van het programma door ZonMw werd gegeven als in de brandbrief van 8 maart 2022 kwam dit expliciet aan bod. De consortia moeten een zo kansrijk mogelijk voorstel produceren, en kiezen daarvoor de wetenschappelijke en andere partners die het best kunnen bijdragen aan de door hen gekozen doelen. Het gaat hier dus om “insluiten”, het begrip “buitensluiten” is niet van toepassing. Ook bij een andere wetenschapper die een consortiumaanvraag aan het voorbereiden was werden Steungroep en Vereniging als partner afgewezen. Daar kregen ze ook geen “aanbod op afstand”. En daar is niets vreemds aan.

NMCB heeft als doel een nationaal samenwerkingsnetwerk op te zetten voor biomedisch onderzoek naar ME/CVS. Daar past de betrokkenheid van alle drie patiëntenorganisaties juist heel goed bij.

 

Wat vindt MECVS Nederland van de gezamenlijke verklaring van Steungroep en Vereniging na de bekendmaking, voor zover die betrekking heeft op de subsidietoekenning aan ME/CFS Lines?

Het meest overzichtelijk is om deze tekst zin voor zin onder de loep te nemen.

“We zijn verbaasd en bezorgd over de honorering van de aanvraag van een tweede biobank, van het consortium ME/CFS Lines. Verbaasd omdat in de onderzoeksagenda en het onderzoeksprogramma sprake is van één biobank en dataregistratie.”

In het onderzoeksprogramma staat dat ZonMw de afstemming over inclusie van patiënten tussen consortia STIMULEERT, zodat consortia KUNNEN werken aan de opbouw en karakterisering van een biobank en dataregistratie. Dit laat alle mogelijkheden open. Hier wordt naar de verkeerde documenten verwezen. De eisen aan de aanvragen staan namelijk in de subsidieoproep, die de concrete uitwerking bevat van wat in algemene termen in de agenda of het programma staat. Eerder zagen we al dat ZonMw in de subsidieoproep wel degelijk uit ging van 2-4 biobanken en registraties.

“Bezorgd, omdat we veel vragen hebben bij de methode van deze biobank/dataregistra􏰀e om patiënten daarvoor te selecteren ...”

Dit kunnen wij niet rijmen met het oorspronkelijke enthousiasme over de aanpak van ME/CFS Lines en de wens er aan deel te nemen. En als er zoveel vragen waren, waarom hebben Vereniging/Steungroep die dan niet aan ons gesteld, conform het aanbod inbreng te leveren via MECVS Nederland? Dat had men al kunnen doen tijdens het uitwerken van de aanvraag, maar ook in het jaar daarna. Tijdens de bijeenkomst voor de bekendmaking zijn wel allerlei vragen gesteld en beantwoord. Ze gingen bijvoorbeeld over de aantallen patiënten binnen Lifelines, en over het protocol en de toetsing door deskundige clinici. We zijn verrast daarover niets terug te lezen in deze verklaring, en we zijn ook verrast dat ze nu nogmaals worden gesteld, maar dan via de pers.

“... waarbij voldoende klinische ervaring lijkt te ontbreken. Dit kan ernstig afbreuk doen aan de kwaliteit van de onderzoeken van ME/CFS Lines.”

Het UMCG is een hoog aangeschreven universitair medisch centrum, en bij de afdeling interne geneeskunde heeft men veel ervaring met de behandeling van ME/CVS patiënten. Dan verwacht je een stevige onderbouwing, maar die schittert door afwezigheid. Aan het consortium zijn een internist-endocrinoloog met extra aandachtsgebied erfelijke metabole ziektes verbonden, en een hoogleraar interne geneeskunde met tientallen jaren ervaring. Bovendien wordt extra klinische ervaring bij het consortium ingebracht via de adviseur van ME/CFS Lines. Hij is de leidende internist bij Vermoeidheidkliniek, op afstand de grootste in ME/CVS gespecialiseerde kliniek in Nederland en de enige met een ZKN certificering.

“Wij zijn bij de voorbereiding van dit consortium niet betrokken geweest en hebben, ondanks onze vragen, te weinig informatie ontvangen ...”

Hierboven werd al geschetst dat prof. Rosmalen op de gestelde vragen antwoord heeft gegeven, en dat Vereniging en Steungroep meer dan een jaar de gelegenheid hebben gehad informatie bij ons op te vragen en inbreng te hebben in de plannen.

Verderop wordt de organisatie van de participatie via programmacommissie en klankbordgroep beschreven. Vervolgens:

“Om belangenverstrengeling te voorkomen zijn deze vier patiëntenvertegenwoordigers door ons niet betrokken bij de voorbereiding van de aanvragen. We betreuren het dan ook zeer dat deze patiëntenvertegenwoordigers, vanwege de ‘schijn van vooringenomenheid’, van ZonMw niet mochten oordelen over de subsidieaanvragen, maar alleen mochten adviseren.”

Uit de eerdere emails blijkt dat dit in werkelijkheid precies andersom is. Samengevat kwalificeren we de schriftelijke reactie van Vereniging en Steungroep als: misleidend en buitengewoon onzorgvuldig.

 

De andere patiëntenorganisaties vrezen dat straks in de toekomst opnieuw (te veel) nadruk komt te liggen op mogelijke psychosomatische oorzaken van de ziekte, terwijl zij juist hopen op biomedisch onderzoek dat zich (ook) richt op ernstig zieke patiënten. Wat vindt MECVS Nederland hiervan?

Die vrees is onterecht. Het betreft kwalitatief zeer hoogstaand biomedisch onderzoek. Het wordt uitgevoerd volgens alle eisen die gesteld zijn in de onderzoeksagenda, waar alle vier partijen hun handtekening onder hebben gezet. Ook de ernstig zieke patiënten zullen hierin worden meegenomen: afgesproken is hierin samen te werken met NMCB. Omdat het “big data” onderzoek is zonder uitgangshypothesen is er juist geen risico op een “gekleurde blik”.

 

Hoe verklaart u de enorme animositeit tussen enerzijds MECVS Nederland en anderzijds de ME/cvs-vereniging, de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid en de Groep ME Den Haag? Wat is volgens u de kern van jullie onderlinge wrevel?

Dat is vooral te verklaren door een groot cultuurverschil. Wij zijn de enige officieel erkende patiëntenorganisatie, beschikken over het CBF keurmerk, en zijn gewend om niet alleen intern maar ook extern verantwoording af te leggen. Wij hebben een professionele insteek en streven naar hoogwaardige samenwerkingsrelaties, met wederzijds begrip en respect, waarbij in ons DNA zit dat altijd het belang van de ME/CVS patiënt centraal staat. Dit zien we niet altijd terug bij de anderen. Ondanks dit cultuurverschil blijkt het op terreinen waar de doelen concreet zijn, zoals bij het UWV en richtlijnherziening, vaak mogelijk een samenwerkingsvorm te vinden met Vereniging en Steungroep.

 

Wat vindt MECVS Nederland ervan dat het onderzoeksprogramma (van ZonMw) dat een direct uitvloeisel is van een patiënten-initiatief (te weten: de Groep ME Den Haag) en waarbij is vastgesteld dat patiënten grote zeggenschap moeten hebben, in de eerste subsidieronde meteen uitloopt op grote onvrede onder de andere drie partijen?

Buitengewoon treurig. Inhoudelijk zien wij daar geen enkele reden voor. Groep ME Den Haag heeft altijd aan hun oorspronkelijke uitgangspunten vastgehouden. Ook toen uit het IOM rapport bleek dat een deel daarvan ongefundeerd was, en de Gezondheidsraad en de stuurgroep onderzoeksagenda de wetenschappelijke lijn volgden. Het lijkt dat al hun wensen, voor zover die opgenomen zijn in de onderzoeksagenda, in beginsel realiseerbaar zijn via NMCB. Daarmee heeft Groep ME Den Haag een mooi resultaat bereikt. Waarom dan moeilijk doen over het andere consortium, dat perfect past bij de veel bredere onderzoeksagenda, maar buiten de scope van Groep ME Den Haag valt?

Bij Vereniging en Steungroep hebben we gezien dat zij ME/CFS Lines een geweldige kans voor de patiënten vonden, en graag hadden samengewerkt met het consortium. Toen dat niet mogelijk bleek hebben zij oneigenlijke druk uitgeoefend en de basisafspraken met ZonMw geschonden. Vervolgens hebben zij zich tegen ME/CFS Lines gekeerd en geprobeerd de honorering tegen te houden. Nadat dat mislukte hebben zij via misleidende uitlatingen doen voorkomen alsof er kwalitatieve problemen waren. Toen vervolgens NMCB wetenschappers zich hiertegen gingen verzetten, en uitspraken juist heel blij te zijn met ME/CFS Lines, werden die bezwaren achteloos weggewuifd en ging men gewoon door. Tegelijk hebben Steungroep en Vereniging ZonMw de zwarte piet toegeschoven voor het afnemen van het stemrecht, dat ze nota bene zelf veroorzaakt hadden.

Zij hebben “eigen clubje eerst” gespeeld. Ten koste van het algemene patiëntenbelang van een zo goed mogelijk onderzoeksprogramma, ten koste van de waarheid, en ten koste van goedwillende andere partijen zoals ME/CFS Lines en ZonMw. Hiermee hebben zij een rel veroorzaakt, waarbij enkele patiënten zich geroepen voelden destructieve acties richting ZonMw te voeren, door zoveel mogelijk klachten en WOO verzoeken in te dienen. Ook toen de gevolgen duidelijk werden hebben zij niets gedaan de onjuiste beeldvorming te corrigeren, en slechts olie op het vuur gegooid door publiekelijk aandacht te schenken aan hun ongenoegen over de afhandeling van hun WOO verzoek. Dit is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de ME/CVS patiëntenbeweging in Nederland. 

De gevolgen zijn ernstig. ZonMw heeft een crisisteam opgetuigd, en is alleen maar bezig met de klachten en verzoeken. Hierdoor is er minder begeleiding voor de consortia. Ook komt men niet toe aan de voorbereiding van de tweede subsidieronde, die nu waarschijnlijk moet worden uitgesteld. Er zijn tonnen extra besteed aan mensuren en andere kosten om klachten en verzoeken af te handelen. Omdat de minister het ME/CVS programmabudget inclusief de overheadkosten heeft toegekend vrezen wij dat er minder budget over blijft voor onderzoek in de tweede helft van het programma. Ook bij de wetenschappers gaat dit ten koste van de tijd die ze kunnen besteden aan biomedisch onderzoek naar ME/CVS. Bovendien wordt het steeds moeilijker om wetenschappers te motiveren onderzoek te doen naar ME/CVS.

De situatie kan gemakkelijk nog ernstiger worden. Het gerucht doet de ronde dat ZonMw niet langer op deze voet wenst verder te gaan, en verregaande maatregelen overweegt, waaronder het stopzetten van het hele ME/CVS onderzoeksprogramma. Dat zou een ramp zijn voor de patiëntengemeenschap, en alles tenietdoen waar we de afgelopen tien jaar samen voor hebben gestreden.

Wij roepen daarom de patiëntengemeenschap op direct te stoppen met alle acties richting ZonMw, en ook de negativiteit richting ME/CFS Lines en haar consortiumpartners te staken, zodat de wetenschappers gewoon hun werk kunnen gaan doen.

 

Jullie citeren uitgebreid uit ‘een stevige reactie’ van ZonMw aan de besturen van de Steungroep en de Vereniging (met een CC naar hun beider vertegenwoordigers in de klankbordgroep). Hoe is MECVS Nederland in het bezit gekomen van deze correspondentie? Heeft ZonMw deze correspondentie aan jullie doorgestuurd? Zo ja, waarom? 

Geen commentaar.

 

Op basis van wie of welk document heeft u het idee dat ZonMw overweegt om het ME/CVS-onderzoeksprogramma te stoppen?

Geen commentaar.

Reactie van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid op de schriftelijke antwoorden die ME/CVS Nederland gaf op vragen van Argos.

Download hier het PDF-bestand of lees de reactie hieronder.

_
Radio-uitzending ARGOS

Op 2 september besteedde Argos in een radio-uitzending aandacht aan het Onderzoeksprogramma ME/CVS van ZonMw. Naar aanleiding daarvan volgt hier een reactie van de Steungroep. In de uitzending kwam Lou Corsius (voormalig lid van de klankbordgroep ME/CVS van ZonMw) uitvoerig aan het woord. Lou vertelde over de situatie van zijn dochter Céline, die zelf ook kort te horen was. Het was aangrijpend om te horen hoe Céline hard achteruitgegaan is door een revalidatiebehandeling met gedragstherapie, waar ze juist haar hoop op had gevestigd. Haar leven is uiteindelijk door de ziekte nagenoeg tot stilstand gekomen. Céline en Lou benadrukten het grote belang van biomedisch onderzoek naar oorzaken, diagnostiek en behandelmogelijkheden van ME/CVS.

De uitzending ging ook in op de eerste subsidieronde van ZonMw: het ondoorzichtige proces, de kritiek van patiëntenorganisaties op het proces van beoordeling van de subsidieaanvragen en de reacties na de bekendmaking door ZonMW van de gehonoreerde projecten. De Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid en de ME/cvs Vereniging brachten daarover op 25 april een bericht uit: Perspectief voor ME/CVS-patiënten. Eerste ME-CVS- onderzoeksprojecten kunnen van start gaan. De Steungroep heeft niet meegewerkt aan het Argosprogramma.

 

Verklaring MECVS Nederland

Argos legde in het programma nadruk op 'ruzies en conflicten' rondom het onderzoeksprogramma. MECVS Nederland (voorheen ME/CVS Stichting) heeft daarbij olie op het vuur gegooid door Argos een lange schriftelijke verklaring ter publicatie aan te bieden. Hierin staan allerlei hele en halve onwaarheden, oncontroleerbare beweringen en aantijgingen, onder andere aan het adres van de Steungroep.

In deze verklaring brengt MECVS Nederland het gerucht in de wereld dat ZonMw overweegt het hele onderzoeksprogramma stop te zetten. De Steungroep kan begrijpen dat dit bij ME- patiënten tot onzekerheid en moedeloosheid heeft geleid. Maar ZonMw verklaart op de eigen website: In de uitzending is gesproken over mogelijke geruchten die gaan over het stopzetten van het onderzoeksprogramma. Dit is niet aan de orde. 

 

Samenwerking hard nodig

De Steungroep vindt de verklaring van MECVS Nederland onverantwoordelijk. Er zijn inderdaad meningsverschillen. Daar kunnen we over discussiëren, maar niet op deze manier. Het onderzoeksprogramma was er nooit gekomen als de Groep ME Den Haag, De ME/cvs Vereniging, de ME/CVS Stichting en de Steungroep niet op belangrijke momenten hadden samengewerkt. Die samenwerking blijft nodig om te zorgen dat het subsidiegeld zo goed mogelijk wordt besteed en dat het onderzoek zo veel mogelijk op zal leveren voor de patiënten.

Volgens de Steungroep zijn met de verklaring van MECVS Nederland grenzen overschreden en belangen van patiënten geschaad. Dat hebben we deze organisatie laten weten. Tegelijk hebben we verklaard dat we open staan voor stappen om de samenwerking in het belang van de ME/CVS-patiënten in Nederland te herstellen.

 

Hoopvol

Wat betreft het onderzoeksprogramma MECVS is al een lange weg afgelegd en zijn eerder al allerlei problemen opgelost. Het duurt allemaal helaas erg lang, maar de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid blijft positief en hoopvol dat de uitvoering van het onderzoeksprogramma goed van de grond komt en dat patiënten baat zullen hebben bij de resultaten.

 

Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid

 

Zie ook:

https://www.steungroep.nl/nieuws/alle-berichten/nieuwsberichten-me-cvs-en-wetenschap/25-april-2023-perspectief-voor-me-cvs-pati%C3%ABnten-eerste-me-cvs-onderzoeksprojecten-kunnen-van-start-gaan 

 

extra artikel

ME-patiënt Céline Corsius: ‘Deze ziekte sloopt je’

Haar slaapkamer is zo donker dat haar gezicht nauwelijks te onderscheiden is. Het loopt tegen drieën in de middag, maar Céline Corsius ligt al de hele dag onder de dekens. Gisteren ook. En eergisteren, vorige week, vorige maand, vorig jaar. Ze ligt eigenlijk al jaren op bed, bijna 24 uur per dag, op de bovenverdieping bij haar ouders thuis in Etten-Leur.

achtergrond

Schimmige praktijken bij ZonMw

Subsidie-instantie ZonMw heeft afgelopen jaren miljoenen euro's aan subsidie voor medisch wetenschappelijk onderzoek op onwettige wijze toegekend. Dit blijkt uit onderzoek van radioprogramma Argos.

ZonMW en de verdeelsleutel van subsidies

Nieuwe onthullingen over (de schijn van) belangenverstrengeling bij ZonMw, de instantie die verantwoordelijk is voor de toekenning van grote sommen geld voor medisch wetenschappelijk onderzoek.

De omstreden subsidie aan RadboudUMC

RadboudUMC kreeg van subsidieverstrekker ZonMw een grote som aan overheidsgeld om een brandwondengel te ontwikkelen. Omdat het academische ziekenhuis zich niet aan de subsidieregels hield, zou ZonMw maatregelen treffen. Gebeurt dit ook in de praktijk?