Donderdagavond was ik in een Rotterdamse kroeg om flyers uit te delen. Een van de vrouwen die ik bij de bar aansprak was erg nieuwsgierig en vroeg me waar de flyer voor was. Ik vertelde haar dat er een link naar mijn blog op staat. Ik zoek namelijk nieuwe lezers die misschien ook nog een beetje feedback willen geven. Het gaat onder andere over mijn poging om te integreren in Nederland.

Ze keek me verbaasd aan: “Integreren? Waarom zou je willen integreren? Dan word je net zoals wij. Als je naar Nederland komt, neem je nieuwe inzichten met je mee. De mensen om je heen moeten zich juist aanpassen aan joù!”

Ik vond dit een rare opmerking. Het is toch vanzelfsprekend dat ik als gast in dit land mijn best doe om te integreren? Maar nadat ik de kroeg verliet, realiseerde ik me dat ze misschien wel gelijk heeft. Als ik terugkijk op al die momenten dat ik me eventjes geïntegreerd voelde, bijvoorbeeld op een feestje met Nederlandse vrienden of als ik deelnam aan een discussie, was dat niet omdat ik zo ‘verkaast’ ben. Eigenlijk was het juist andersom. Ik voelde me geïntegreerd omdat ik anders ben, omdat het grappig is dat ik Nederlands spreek met een gek Singaporees accent en omdat ik alles in Nederland waarneem door de ogen van een buitenstaander.

Begrijp me niet verkeerd; Nederlands leren vind ik nog steeds belangrijk. Maar niet omdat het ons buitenlanders meer Nederlands leert denken. Nee, het werkt precies tegenovergesteld. Het geeft ons een kans om onze eigen ongebruikelijke gezichtspunten op de Nederlandse discussietafel te leggen. En dat, is heel Nederlands.

Guangmian Kung is een Singaporese blogger, studeerde lucht- en ruimtevaarttechniek, woont sinds 3 jaar in Nederland en doet een poging hier te integreren. Om de drie weken schrijft hij een column voor Dorst in de VPRO Gids over zijn ervaringen.