De Oostenrijker Hubert Sauper, regisseur van IDFA-klassieker Darwin’s Nightmare, presenteert op het festival zijn nieuwste film We Come as Friends, die zich afspeelt in Zuid-Soedan. ‘Mijn films gaan niet over Afrika, maar over onszelf.’

Hubert Sauper is geen filmmaker die over een nacht ijs gaat. Aan zijn nieuwe documentaire We Come as Friends, over Zuid-Soedan, werkte hij maar liefst zes jaar. Twee daarvan besteedde hij aan het bouwen van een vliegtuigje, waarmee hij samen met zijn cameraman over het Afrikaanse land vloog.

‘Ik wist dat als ik op een traditionele manier naar Soedan zou reizen, ik nergens binnen zou komen,’ vertelt Sauper via Skype vanuit Rio de Janeiro, waar hij te gast is op een filmfestival. ‘Er zijn overal soldaten, je wordt voortdurend gecontroleerd en tegengehouden. Met mijn vliegtuig was ik een Trojaans paard. Ik kwam uit de lucht vallen, en zei: “Hallo, hier zijn we.” Vaak mochten we vervolgens gewoon filmen, ook bij militaire installaties of Chinese olievelden.’

Zelfs op basis van een Skype-conversatie kun je je wel voorstellen hoe de charmante Oostenrijker dat voor elkaar krijgt. Sauper heeft maar een halfuurtje, maar neemt uitgebreid de tijd om te informeren naar de verslaggever. Wanneer de Nederlandse kunstenaar Joost Conijn ter sprake komt, die eveneens met een zelfgebouwd vliegtuig over Afrika vloog, reageert hij opgetogen: ‘Hij zou een broer van me kunnen zijn, doe hem mijn groeten.’

Sauper brak in 2004 wereldwijd door met Darwin’s Nightmare, een keiharde aanklacht tegen de verwoestende invloed van het internationale kapitalisme op de Tanzaniaanse visindustrie. Hoewel de film gerust bestempeld mag worden als een ‘feel bad movie’, trok hij overal volle zalen, werd hij door het idfa-publiek uitgeroepen tot beste documentaire van de afgelopen twintig jaar, en kreeg hij een Oscarnominatie. Kritiek kwam er ook, niet in de laatste plaats van de Tanzaniaanse overheid. De in hun kuif gepikte machthebbers bestookten Sauper en de mensen in zijn film met rechtszaken, bedreigingen en lastercampagnes.

‘Zoiets gebeurt wanneer een arthousefilm in de mainstream terechtkomt,’ verzucht Sauper. ‘Plotseling gaan
er mensen naar kijken die visueel ongeletterd zijn. Ze hebben mijn film volkomen verkeerd geïnterpreteerd, alsof ik Tanzania te kijk wilde zetten. En ze deden of ik alle misstanden in de film had verzonnen. Het heeft me jaren van mijn leven gekost.’

Wespennest

Toch schrok het Sauper niet af om zich voor We Come as Friends opnieuw in een wespennest te begeven. Wanneer de film begint, in 2011, maakt Zuid-Soedan zich nog hoopvol op voor de onafhankelijkheid. Maar die werd spoedig gevolgd door etnische twisten en een nieuwe burgeroorlog.

Sauper, die deze ontwikkeling had voorzien, concentreert zich niet op het bloedvergieten, maar op de oorzaken van de chaos. In ruim anderhalf uur schotelt hij de toeschouwer een overdonderende impressie van het land voor, waarbij hij inzoomt op de (koloniale) verwevenheid van Zuid-Soedan met de ontwikkelde wereld.

We zien Chinezen die olievelden exploiteren en daarbij het lokale drinkwater vergiftigen; Amerikaanse missionarissen die audiobijbels op zonne-energie uitdelen, en westerse investeerders die azen op lucratieve contracten. Misschien wel het meest schrijnende moment: een oudere Soedanees heeft zonder dat hij het goed besefte 600.000 hectare gemeenschapsgrond voor een spotprijs verkocht.

‘Het is niet mijn bedoeling om mensen in Europa zich slecht of schuldig te laten voelen,’ zegt Sauper. ‘Wat ik vooral wil laten zien, is dat het verhaal dat wij elkaar in Europa vertellen over landen als Soedan, erg vertekend is. Ons verhaal is dat de wilden elkaar naar het leven staan, en dat wij vredestroepen en voedsel moeten sturen.

Maar het tegenovergestelde is waar. De mensen zijn veel minder wild dan wij denken, en ze slaan elkaar niet zomaar de hersens in. Dat doen ze alleen als een of andere door ons bewapende warlord verdeeldheid zaait, vaak omdat hij een contract wil met een oliebedrijf. De problemen die wij zien als lokaal en van hen, zijn problemen van hen en ons. Mijn films gaan niet zozeer over Afrika, maar over de gekte van mensen, ook die van onszelf.’

Ruimtevaart

Veel meer dan Darwin’s Nightmare is We Come as Friends een experimentele, poëtische film. Zo maakt Sauper veelvuldig gebruik van muziek, en verbindt hij het thema kolonialisme aan ruimtevaart. Aanleiding voor allerlei (visuele) grapjes over Star Trek en Star Wars. Sauper: ‘Voor mij is de ruimtevaart een uitvloeisel van het kolonialisme. Tweehonderd jaar geleden gingen we naar Afrika, nu willen we als eerste onze vlag op de maan planten. Als je er goed over nadenkt is het heel vreemd, en deerniswekkend. Maar eerlijk gezegd ook herkenbaar.’

Bij het ruimtevaartthema kwam ook Saupers vliegtuigje mooi van pas: ‘Ik kon steeds alles van bovenaf filmen. Daarnaast staat het vliegtuig natuurlijk symbool voor westerse en industriële superioriteit. Het is fallisch, het is – in mijn geval – een wit object dat neerdaalt op het zwarte continent. Het is een instrument dat bommen kan laten vallen. Aan de andere kant: het wordt ook gebruikt voor voedselhulp van de VN. Met al die metaforen wilde ik op een ironische manier spelen.’

Een ander symbool dat regelmatig opduikt, is het uniform: Afrikaans statussymbool en eveneens een erfenis uit de koloniale tijd. ‘Ik heb er uiteindelijk zelfs eentje aangetrokken,’ zegt Sauper. ‘Ondanks onze overvaltechnieken werden we onderweg steeds lastiggevallen door militairen. We hebben zelfs een maand vastgezeten in Libië en Egypte. Tot ik het beste idee van mijn leven kreeg, en besloot onze sjofele plunje te vervangen door een pilotenuniform. Vanaf dat moment werden we met veel meer egards behandeld.’

Dat de toeschouwer de bioscoopzaal verlaat met meer vragen dan antwoorden, vindt de regisseur niet erg. ‘Het is niet mijn taak om oplossingen aan te dragen. Ik ben geen beleidsmaker. Maar ik kan wel een vonkje aansteken, zodat jij de volgende keer dat je de krant openslaat of je buurman uit Congo tegenkomt, net even anders over de dingen denkt. In die zin geloof ik dat het effect van documentaires ongelooflijk sterk kan zijn.’