Bad Banks is de eerste serie op de Nederlandse tv die is nagesynchroniseerd. Het ongenoegen bij de kijkers is groot. Voor het hoe en waarom van nasynchronisatie ging de VPRO Gids langs bij Berliner Synchron.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in VPRO Gids nr.13 uit 1998.
Geschatte leesduur: circa 26 minuten (5.263 woorden).

In de ergernis-toptien van Nederlandse televisiekijkers staan de nagesynchroniseerde speelfilms op de Duitse zenders op een hoge plaats. Niets wekt kennelijk zoveel irritatie als een Duitssprekende Hollywood-ster. Maarten van Bracht toog naar de firma Berliner Synchron — en bleek de eerste verslaggever die toegang wist te krijgen tot dit nasynchronisatiebolwerk. 

Inmiddels heeft Nederland de confiscatie van grootvaders rijwiel in de bange jaren '40-'45 min of meer verwerkt. Ook dat andere nationale trauma, de verloren finale van het WK voetbal in München 1974, lijkt te zijn geheeld. Maar één ding zullen we de Duitsers eeuwig blijven nadragen: hun nasynchronisatie, een onhebbelijkheid die hier door sommigen als 'typisch Duits' (quod non) wordt beschouwd, als een misdaad tegen de Goede Smaak, als een inferieure bezigheid die speelfilms en tv-series definitief ongenietbaar maakt. Dat wil zeggen: voor Nederlanders die naar Duitse tv-zenders kijken.

Dit onbehagen wordt voortdurend gevoed door het feit dat de Duitse zenders opvallend veel 'buitenlandse' speelfilms programmeren, ook in de nachtelijke uren (wanneer de Nederlandse omroep niets te bieden heeft omdat Hilversum vindt dat de kijker dan in bed behoort te liggen). Dan heet het vaak 'Interessante film op Duitsland, maar ja, nagesynchroniseerd.' De rtv-pagina's van de dagbladen wijzen nadrukkelijk op dit euvel. 'Films op Duitsland zijn nagesynchroniseerd, tenzij anders vermeld' (de Volkskrant). Is het filmaanbod groot, dan somt de NRC de nagesynchroniseerde films in kort bestek op, zonder nadere beschrijving. Films op Duitsland worden door Het Parool niet eens meer vermeld, waarmee het 'Filmoverzicht' van die krant in feite een selectie is geworden. Is dat erg? Nee natuurlijk, het geeft hooguit aan dat nagesynchroniseerde films hier niet op prijs worden gesteld, in elk geval niet door de diverse mediaredacties.

Hoe chic en snobistisch is het om nasynchronisatie categorisch af te wijzen en dit de veroorzakers zelfs kwalijk te nemen? Is die nasynchronisatie echt zo erg en wat vinden de Duitsers er zelf van?

.

Het kijkerspubliek denkt er vermoedelijk hetzelfde over. Toch kijken er landelijk gezien nog evenveel mensen naar ARD en ZDF als naar de BBC 1 en 2, terwijl de Britten toch niet aan nasynchronisatie doen en die enkele verdwaalde Franse film keurig ondertitelen. Hoe zit dat? Is de culturele verfijning in de Randstad soms groter dan elders, of stoort men zich in het oosten en zuiden des lands veel minder aan James Bond in het Duits? Hoe chic en snobistisch is het om nasynchronisatie categorisch af te wijzen en dit de veroorzakers zelfs kwalijk te nemen? Is die nasynchronisatie echt zo erg en wat vinden de Duitsers er zelf van? Hoe gaat het eigenlijk in z'n werk? Kortom, het wordt tijd om de plek van het misdrijf op te zoeken. 

Er is een aantal faxen en telefoontjes nodig om belet te krijgen bij de firma Berliner Synchron GmbH, want Reinhold Kospach, 'Produktionsleiter TV’ lijkt niet belust op publiciteit en maakt melding van 'minder prettige ervaringen'. De belofte om zakelijk verslag te doen van een in Holland vrijwel onbekend metier en daarmee vooroordelen over nasynchronisatie te bestrijden, geeft de doorslag. Maar eenmaal ter plekke blijkt er nooit eerder een journalist te zijn toegelaten tot de burelen van de BSG. Ja, er, heeft ooit een nieuwsgierige Noor opgebeld, die Scandinaviërs doen toch ook aan ondertiteling? En dat terwijl Berliner Synchron de grootste nasynchronisatiefirma in Duitsland is, zoals Kospach al telefonisch had laten weten.

Ook het feit dat het bedrijf in een langwerpig, maar ouderwets en onpraktisch pand in Lankwitz is gehuisvest, een meer dan rustige zuidelijke buitenwijk van Berlijn, wekt bevreemding. De architectuur doet zelfs een beetje verdacht aan, en inderdaad blijkt hier in de oorlog de 'Hauptfilmstelle des Reichsluftfahrtministeriums' gezeten te hebben, die hier in opdracht van Göring tot 1945 luchtige propagandafilms produceerde. Kospach, die zich met terugwerkende kracht lijkt te generen, meent te weten dat vanaf een hoge stellage de luchtscènes werden opgenomen. Dus ook die van de topper Quax, der Bruchpilot? Best mogelijk, zegt Kospach bezorgd.

In elk geval zat hier vervolgens tot 1948 Mosaik Film, en daarna, toen de eerste Britse en Amerikaanse bioscoopfilms zich aandienden, maakte Wenzel Lüdecke er de Berliner Synchron Gesellschaft van, nadat hij van de Britse bezettingsmacht een licentie had gekregen. Met de opmerking dat 1998 dus een jubileumjaar is, maakt de verslaggever echter weinig enthousiasme los. Nee, geen gedenkboek, Kospachs gedachten gaan uit naar 'een soort brochure. Hij wekt de indruk dat een firma die het een halve eeuw heeft volgehouden daar nu eenmaal niet onderuit komt, helaas. Maar eerst gaat hij aan zijn baas, die nog van niets weet, uitleggen dat er vermoedelijk een Hollandse spion in het pand is.

Gelukkig komt Geschäftsleiter Wolfram Lüdecke de pottenkijker even de hand schudden, en opeens is alles duidelijk: hij is de zoon van de oprichter, de BSG is altijd een familiebedrijfje gebleven, vandaar die onbeholpen bescheidenheid en argwaan. Het bedrijf heeft geen voorlichter, geen pr-afdeling, geen archief, en geen behoefte om zich te profileren, want ons kent ons. Dat maakt het lastig om het productieproces in kaart te brengen. De gast mag vragen stellen en rondkijken, maar intussen dient het werk wel door te gaan.

Volgens Kospach zit het met de naamsbekendheid van BSG wel snor. In de jaren vijftig werden hier zelfs alle belangrijke bioscoopfilms nagesynchroniseerd, en tegenwoordig zijn er maar twee grote concurrenten: Interopa in Berlijn en Film & Fernseh-Synchron in München, met een filiaal in Berlijn. Dan zijn er nog een vijftal kleinere firma's in Berlijn, Hamburg, München en Keulen, en nog een heleboel kleintjes. BSG zelf heeft er inmiddels twee ingelijfd (Arena Film en Cinephon Filmproduktion) en verhuurt bedrijfsruimte plus technische faciliteiten aan derden.

Als zogeheten postproductie-firma houdt BSG zich uitsluitend bezig met nasynchronisatie, waar veel andere ook met synchronisatie hun geld moeten verdienen. Alleen al in de nasynchronisatiebranche gaat jaarlijks honderd miljoen mark om. Jaarlijks worden in Duitsland ongeveer tweeduizend speelfilms nagesynchroniseerd. 

Duitse filmposters

Nasynchroniseren is een afgeleid metier; er bestaat geen aparte opleiding voor, maar de zogeheten Sprecher moeten een acteursopleiding hebben gevolgd. Volgens Kospach komen er in Berlijn vijftienhonderd acteurs voor in aanmerking, van wie er honderd als Sprecher actief zijn. Zij kunnen er ook van leven, maar hebben geen vaste aanstelling. BSG biedt werk aan tachtig man, van wie een kwart in vaste dienst. Haar opdrachtgevers zijn zowel de publieke als de commerciële omroepen, en de video- en speelfilmverhuurbedrijven. 

Daarvan zijn er alleen al in Berlijn een stuk of vijftig. Om een indruk te krijgen: het Berlijnse Tobis heeft eind '97 middels een zogeheten output deal een pakket van honderdtien speelfilms dertig 'nieuwe' - de rest winkeldochters die verplicht moeten worden afgenomen - aan Degeto Film gesleten, de inkoopmaatschappij van de ARD. Toch valt zo’n miljoenendeal in het niet bij de anderhalf miljard die het Kirch-concern jaarlijks alleen al niet het 'verhuren' van speelfilms verdient. Leo Kirch begon al in de jaren vijftig de rechten van Hollywood-films te verwerven en heeft inmiddels vijftienduizend films in zijn gekoelde archief liggen.

Zelf spreekt de tycoon over de 'olie van de 21ste eeuw' waarvan hij de 'exploitatierechten' bezit. De man wordt slapend rijk omdat het nakende pay tv-tijdperk tot eindeloze recycling van programma's zal leiden. Kirch heeft bijvoorbeeld de rechten op Casablanca, die inmiddels 27 maal op de Duitse tv te zien is geweest.

Wat gaat aan een nasynchronisatie vooraf?

Eerst bekijkt BSG een zichtkopie en maakt een kostencalculatie, vervolgens wordt een offerte uitgebracht. Bioscoopfilms zijn weliswaar goed voor het prestige, de expertise en de omzet van het bedrijf, maar de winst moet van de tv-films en tv-series komen. Een bioscoopfilm afwerken kost zes tot acht weken, maar het kan eventueel in vier. Dat levert tussen de zeventig- en honderdtwintigduizend mark op.

Het 'ver-deutschen' van een tv-film moet tegenwoordig soms binnen een week z'n beslag krijgen. BSG richt zich op publieksfilms en probeert zoveel mogelijk Hollywood-producten binnen te halen. Jaarlijks worden er tussen de zeventig en honderd bioscoopfilms bewerkt. Tussen de 'Kino'-oogst van afgelopen jaar zitten films als Wild Creatures, Metro, Beavis & Butthead in America, Private Parts, The Peacemaker, Vulcano, Batman, Air Force One, de laatste Bond-film en een remake van Vertigo, want ook dat komt voor.

En bij de tv-series: de sitcom Ellen, de animatieserie Willow Town, natuurdocumentaires, Blackadder ('Halt's Maul, Baldrick!') en Homicide, waarvan tientallen nog te bewerken banden op de BSG-schappen staan. Kospach is verdrietig over het feit dat de opdrachtgever, de zender Vox, deze misdaadserie pas na twaalven uitzendt, en ziet zijn gelijk bevestigd als hij hoort dat Homicide in Nederland al een paar jaar op prime time door VARA en NCRV is uitgezonden. 

Als een opdracht is binnengehaald, stippelt de Aufnahmeleitung het vervolgtraject uit. Dat loopt over zoveel verschillende schijven dat uitgebreide tijdschema's worden opgesteld. De daarmee belaste planner zit juist ingespannen naar grote vellen op de wand te turen, want hij heeft van de Produktionsleiter Kino Burkhardt te horen gekregen dat een Sprecher ziek is geworden. De boel omgooien, afbellen, nieuwe afspraken, organisatorische rompslomp. Hij wil slechts kwijt dat het nooit 'ns reibungslos verloopt, en een gesprekje kunnen we nu ook wel vergeten.

Veel medewerkers zijn hier met mobiele telefoons uitgerust. Kospachs rechterhand Gabi Krug legt uit dat van het originele draaiboek eerst een ruwe vertaling wordt gemaakt. Krug: 'We pakken in beginsel alles aan, dus moet er uit alle denkbare taalgebieden worden nagesynchroniseerd. Bij exotische talen is het soms moeilijk nieuwe vertalers te vinden. We hebben bijvoorbeeld voor arte binnen anderhalf jaar vijftien Russische speelfilms gedaan. Al die republieken hebben verschillende talen en dialecten, dus dan gaan we de universiteiten en vertaalbureaus langs.

De Texter, die vervolgens het Duitse draaiboek schrijft, moet erop kunnen vertrouwen dat de ruwe vertaling correct is, want hij of zij spreekt zelf uiteraard geen Mongools of Japans. En soms ontkomt een Sprecher die bijvoorbeeld een dubbelagent moet doen, er niet aan om een paar zinnen Russisch ten beste te geven. Dan zorgen we voor een Sprach-berater die taaladviezen geeft, want anders krijgen de omroepen later weer boze telefoontjes van Russische kijkers die zich in Duitsland ophouden. De Texter ofwel Synchrontexter probeert het origineel te 'bewaren' in de vertaling, maar maakt de tekst alvast zo veel mogelijk lipsynchroon, zodat de Synchronregisseur een beetje door kan werken. Vaak is de Duitse draaiboekschrijver bij dezelfde productie ook synchroonregisseur.'

De Duitsers willen ook de besten zijn? 'Nou, misschien zijn we wat dat betreft wel wat pedant, ja.' De Italianen nemen het wat makkelijker op. 

Reinhold Kospach, Produktionsleiter TV, Berliner Synchron GmbH

Vervolgens wordt de film in stukjes opgedeeld, een film telt doorgaans rond de vijftienhonderd takes. Het zijn 'sprechbare' eenheden die meestal vijf tot acht seconden duren, zoveel als een Sprecher kan behappen. Dat lijkt kort, maar een Sprecher doet meer dan je denkt: niet alleen zijn tekst in het draaiboek lezen en naar de monitor kijken als hij 'm inspreekt, maar daar tussenin gebeurt het: tekst van buiten leren, interpreteren, uitproberen wat betreft woordvolgorde, klank, begrijpelijkheid, overleggen met zijn Sprecher-partner (er zijn maximaal vier Sprecher tegelijk aan het werk) en met de regisseur, nog 'ns naar de originele band kijken, enzovoorts.

Het is niet toevallig dat de Duitsers goed zijn in nasynchronisatie. Krug: 'In Frankrijk gaat het anders. Daar lezen de Sprecher hun als ondertiteling geprojecteerde tekst direct van het scherm af. Zij vinden hun methode beter, wij denken er anders over.' De Duitsers willen ook de besten zijn? 'Nou, misschien zijn we wat dat betreft wel wat pedant, ja.' De Italianen nemen het wat makkelijker op. Dat is mild uitgedrukt. Wie een nagesynchroniseerde film op Rai Uno bekijkt, merkt dat bij een bepaald postuur een bijpassende stem is gezocht die gewoon een verhaaltje voorleest met de film als achtergrond.

Kospach: 'Maar van Engels naar Italiaans is ook moeilijker dan van Engels naar Duits. Italianen maken nu eenmaal meer mondbewegingen: Gabi Krug: 'Goed, maar als je gaat vergelijken... neem me niet kwalijk zeg, wij hebben toch meer pretenties en onze klanten ook. Bij ons werken Sprecher, regisseur en cutters meer samen om zowel het origineel zo veel mogelijk te benaderen als de boel mooi lipsynchroon te krijgen.' Kospach, die als pater familias door zijn collega's liefkozend ‘Kospy’ wordt genoemd, laat zijn blik nu goedkeurend op haar rusten.

Nu wordt het tijd voor een blik in de keuken. Weliswaar is er begin januari weinig te beleven en maakt de branche over de hele linie een slappe tijd door, maar in enkele van de twaalf Ateliers wordt gewerkt. Die studio's zijn ondergebracht in de Berliner Synchron Ateliergesellschaft (BSA), die samen met de BSG (productie en synchronisatie) de Berliner Synchron Wenzel Lüdecke (BSWL) opleveren.

In Atelier 3 schuiven we aan bij Hagen Mueller-Stahl, inderdaad de broer van acteur Armin, en net als deze nog voor de bouw van de Muur naar het Westen gekomen. Hij vertelt dat hij begin jaren zeventig in Amsterdam stukken van Brecht heeft geregisseerd, samen met Carel Alphenaar. 'Dat moet een wilde tijd zijn geweest,' merkt de immer bedachtzame Kospach op. Mueller-Stahl is inmiddels 72 - dat kan in een familiebedrijf - en werkt nu als synchroonregisseur aan de tv-film The Only Thrill, met Sam Shepard en Diane Keaton. Volgens Mueller-Stahl 'een gave, zorgvuldig gemaakte film', die zich over vijftig jaar uitstrekt. Dus de stemmen moeten ook een ontwikkeling doormaken. 'Oudere mensen praten wat langzamer, en meer monotoon.’

De regisseur en zijn assistente zitten in een benauwde studio achter de knoppen. Door een glazen wand hebben ze uitzicht op de werkvloer, waar de Duitse Shepard en Keaton lieve woordjes fluisteren, niet tegen elkaar maar tegen een monitor waarop hun 'originelen' hetzelfde doen, maar dan in geluidloos Engels. Bij twijfel wordt de oorspronkelijke tekst af en toe afgespeeld, en richt de regisseur per microfoon het woord tot de beide insprekers. Die plegen sowieso onderling overleg, wat ook in de studio te beluisteren valt. De assistente telt de takes af, drukt op knoppen, laat lichtjes aan- en uitfloepen en zet geregeld een anderhalveliterfles mineraalwater aan haar mond.

Al met al is het een ingewikkeld gedoe dat zich op veel verschillende niveaus en in hoog tempo voltrekt. Uit oogpunt van werkeconomie en tijdsbesparing worden af en toe takes overgeslagen, en het is dus zaak dat alle betrokkenen de verhaallijn goed in hun hoofd hebben zitten. Bij hardnekkige twijfel worden bepaalde takes in verschillende versies opgenomen, in de verwachting dat later de boel op z'n plaats zal vallen. Vandaag geen ruzie helaas, wel geanimeerde kout over de tekst waarin ‘ein Typ heiß ist auf nicht-deflorierte Mädchen’, maagdekens dus. Nicht-defloriert, dat zegt toch niemand.

De vrolijke discussie gaat via defloratie, penetratie (sine qua non) en Entjungferung naar unberührt, als modern en toch discreet alternatief. Vergeefs merkt ‘Shepard' op dat onaangeroerd eigenlijk wat anders is dan ontmaagd, maar we moeten verder. Ook nooit geweten dat sucker een positieve betekenis kan hebben: zuignap, plakkerd. Ofwel Klette, een vondst van Mueller-Stahl. Het gaat hier immers om heimelijke gelieven die al van jongs af aan aan elkaar vastgeplakt zitten, ook al willen ze dat van elkaar (nog) niet weten.

'Dit soort taalgymnastiek maakt het werk leuk,' zegt Mueller-Stahl. Overigens is The Only Thrill een nette tv-film, anders zou Berliner Synchron hem heus niet nasynchroniseren. Warm aanbevolen, althans in de originele versie met Nederlandse ondertitels. Maar doet de BSG misschien een beetje aan censuur, ongeveer zoals Nederlandse omroepen (AVRO, TROS, NCRV, EO) geen vloekwoorden of vulgaire omschrijvingen van geslachtsdelen in de ondertiteling van door hen aangekochte producties wensen? Kospach verzekert dat dit niet het geval is, hooguit worden enigszins afgezwakte equivalenten van de originele krachttermen of voortplantingsorganen gebruikt.

Trailer Bad Banks (Internationaal en Nederlands)

Maar dat komt hoogst zelden voor, want de Amerikaanse filmindustrie is wat dat betreft nogal voorzichtig, en de BSG richt zich sowieso op producties voor een breed publiek. Bovendien zijn het uiteindelijk de klanten van BSG die de nasynchronisatie op haar kwaliteit beoordelen. 'Het bedrijf kan en wil graag aan de allerhoogste eisen voldoen, maar we blijven toch afhankelijk van de maatstaven die de klant aanlegt,’ aldus Kospach. En die klant 
wil tegenwoordig meer invloed uitoefenen. 'De opdrachtgevers sturen vaker een redacteur mee die tot taak heeft het hele traject te bewaken. Sinds Hollywood zich meer voor de Duitse markt is gaan interesseren (honderd miljoen Duitstaligen - red.) is de invloed van hun supervisors toegenomen. 

Een supervisor neemt het Duitse draaiboek door en bespreekt het met de regisseur. Er wordt onderhandeld over de tekst, bepaalde uitdrukkingen, het eindresultaat. Bij verschil van mening moeten we de supervisor z'n zin geven. Soms worden in samenspraak met de opdrachtgever alle stemmen voor een film van tevoren uitgezocht, op basis van proefopnamen. Bij belangrijke producties worden eerst stemproeven gedaan om te zien welke stem het best bij een acteur past. Soms vindt zo'n supervisor een Sprecher niet intelligent genoeg, of diens stem te braaf vergeleken met het Hollywood-origineel. De Amerikanen hebben het niet zo op vaste stemmen bij hun acteurs, maar het Duitse publiek hecht daar juist wel aan.'

En de omroepen, stellen de Duitse publieke zenders hogere eisen dan de commerciële? Gabi Krug: 'In het begin wel, maar intussen zijn ook de commerciëlen veeleisend geworden. Ze willen niet onderdoen voor de publieken. Toen ze pas op de markt kwamen, werd er heel veel, en dus minder secuur nagesynchroniseerd; nu de spoeling dun is geworden gaan ook de commerciëlen meer op kwaliteit letten.’

Als ik om elf uur 's avonds tv wil kijken en ik zie dan 'Original mit Untertiteln' vermeld staan, dan denk ik: o nee, dat red ik niet meer op dit tijdstip.

Gaby Krug, Berliner Synchron

Drie verdiepingen telt het gebouw van de Berliner Synchron, en op alle gangen verschieten lichtbakken gedurig van kleur: AUFNAHME. Overal hangen filmposters aan de wand van de door BSG nagesynchroniseerde films. De specialiteit van de zaak is Casablanca, die nu al vier keer onderhanden is genomen. Kospach: 'Een nagesynchroniseerde versie van een bekende speelfilm heeft een bepaalde levensduur. Bij Casablanca is dat ongeveer tien jaar. Van ons hoeft een re-make niet zo nodig, maar de “Kino-Verleih" vraagt erom omdat de techniek op het gebied van geluidsweergave en inkleuring steeds weer beter wordt.

Een goed excuus om een film die zijn geld in het verleden heeft opgebracht, nog een keer uit te brengen. Wij zoeken er dan weer nieuwe stemmen bij. Maar een oudere nagesynchroniseerde versie doet hooguit in technische zin wat verouderd aan, niet in kwalitatieve zin. We proberen ook altijd de Zeitgeist van zo'n film te benaderen. Laatst hadden we een paar Hollywood-films uit de jaren veertig met Edward G. Robinson. Daarvoor gebruiken we dan oude microfoons en Sprecher met enigszins ouderwets aandoende stemmen. Er wordt dan ook een ruis in gemonteerd.' 

In een van de kelderateliers zijn Geräuschemacher Peter Klinkenberg en meneer Krzywinski, Tonmeister, geluiden aan het maken respectievelijk op nemen. De verslaggever mag toekijken, mits hij z'n mond houdt. Een monitor vertoont een aantal mannen die zich met gezwinde pas naar een auto begeven. Gezeten op een kruk maakt Klinkenberg, intussen de ene peuk met de andere aanstekend, met zijn zolen het geluid van snelle voetstappen. Op een vloertje van planken en cement is daartoe wat zand gestrooid. Af en toe vindt Krzywinski dat het over moet, soms is Klinkenberg hem daarin voor.

Na afloop: 'Indien nodig worden hier alle soorten geluiden aangemaakt, maar we hebben ook veel in het geluidsarchief. De reden is dat wij de Amerikaanse geluidsbanden vaak niet goed genoeg vinden, vooral die van tv-producties.' Volgt een rondleiding door het hok met attributen, waaronder het onvermijdelijke grindbed, maar ook een zakje met aardappelmeel. Daarmee wordt het knoerpen van sneeuw nagedaan. Krzywinski vindt intussen dat Nederland ook moet overstappen op nasynchronisatie, want in Zuid-Afrika doen de Afrikaners het volgens hem ook, en dat zijn toch een soort Nederlanders? Zeg nou zelf, al die ondertitels, dat leidt toch geweldig af? Hij zegt het met een knipoog.

Al het geluidsmateriaal uit de 'Ateliers' gaat naar de montage-afdeling. Deze Schnitträume bevinden zich achter het hoofdgebouw, in een losstaand, langwerpig gebouw van slechts één verdieping hoog, in het midden bekroond door een enorme fabrieksklok. Cutterin Bettina Schirm is aan het knippen en plakken. Aangezien het onvermijdelijk is dat een Sprecher telkens een fractie van een seconde te vroeg of te laat inzet bij het inspreken van een tekst, moeten deze ongerechtigheden telkens van de band gewist worden. Vroeger was dat een magneetband, en moest een cutter inderdaad met een schaar beeldjes knippen en weer vastlijmen - vandaar dat vooral vrouwen dit werk doen-, maar sinds drie jaar werkt Schirm met een computer die grafisch en in kleur alle geluid weergeeft.

Wat op het scherm groen kleurt, knipt ze weg. 'Anders zou je horen hoe de Sprecher ademhaalt.’ Met de nieuwe, digitale, techniek kan een beeldje nu in acht kleine stukjes worden gehakt Schirm: 'Het gaat nu sneller en de kwaliteit is beter. Het werk is ook interessanter geworden, je hebt meer mogelijkheden.' Om het betere schaafwerk te demonstreren laat Schirm nu al voor de zesde keer het fragment 'Das ist der Mann der meine Gartenpflanzen verwüstet hat!’ door de kleine ruimte schallen. Het nieuwste snufje is de mogelijkheid om zinnen maximaal vijftien procent langer of korter te maken, waardoor een te korte of te lange Duitse tekst toch lipsynchroon wordt. Anders moet die tekst weer worden verlengd of omgegooid, waardoor hij nog meer van de originele tekst gaat afwijken.

Schirm: 'Alleen bij wat langere zinnen toepasbaar, want het gaat toch iets anders klinken, meer Mickey Mouse-achtig. Maar in sommige gevallen biedt het wel uitkomst: Er is drie miljoen mark geïnvesteerd in deze nieuwe techniek.' Daarmee is de Traditionsfirma van familiebedrijf uitgegroeid tot een modern, geavanceerd mediacentrum, waar zowel analoog als digitaal geproduceerd kan worden. Mede door in eigen huis ontwikkelde technieken is het 'uitvalpercentage' van de studio's tot een minimum gereduceerd. 

Eenmaal terug in het hoofdgebouw van de Berliner Synchron aan Reinhold Kospach de vraag voorgelegd waarom Sprecher er zo weinig voor voelen om iets over hun vak te vertellen. ‘Sprechen is toch een afgeleide, en vooral dienstbare bezigheid,' aldus Kospach, ‘en de branche heeft inderdaad een wat defensief imago. De Sprecher hechten aan wat je noemt een laag profiel, want het gaat om de stem en niet om de persoon.

Tja, wat zijn het voor mensen? De meesten komen van het toneel en van de tv en gaan sprechen om daarmee een periode zonder werk te overbruggen. Anders moeten ze de WW in. Maar er zijn er ook die juist niet op de Bühne of voor de camera willen, maar uitsluitend willen sprechen. Het Synchrongeschäft is niet altijd tweede keus. Sommigen zijn van jongsaf Sprecher, begonnen met een kinderrol en vanzelf in het vak gegroeid. Het valt ook te combineren met andere disciplines: scenario schrijven, regisseren.’

Desondanks lijkt het geen volwaardige bezigheid. Kospach: 'Toch kun je je er wel mee profileren. Het is een deels technische, deels artistieke bezigheid, want een Sprecher moet wel degelijk acteren - ook al kun je dat niet zien maar alleen horen. Het ambachtelijke bestaat er juist in om alle technische aspecten naar de achtergrond te dringen, onzichtbaar en onhoorbaar te maken, waardoor de meer kunstzinnige aspecten maximaal tot hun recht komen. De stem moet als het ware versmelten met de persoon, zodat de kijker inderdaad denkt dat de Duitse stem dezelfde is als die van de acteur op het scherm.'

Gaby Krug: 'Je vergeet helemaal dat die acteurs eigenlijk heel andere stemmen hebben. Een goede nasynchronisatie is goed omdat ze niet meer opvalt. Dan is het zo natuurlijk, intelligent gedaan dat het niet meer storend is om te zien dat de gesproken tekst niet altijd nahtlos in de mond van de acteur op het scherm past. Het Duits heeft nu eenmaal meer woorden nodig dan het Engels om een bepaalde inhoud over te brengen. Letterlijk vertalen kan dus niet. Het is goed gedaan als je vergeet dat het om nasynchronisatie gaat.'

Fijn voor de Duitse kijkers, maar het blijft natuurlijk subtiel bedrog; hele volksstammen die zich niet meer bewust zijn van het feit dat John Wayne eigenlijk Engels spreekt in plaats van Duits ('Der einzige gute Indianer ist ein toter Indianer!’). Maar is het voor Duitse oren dan niet storend dat sommige acteurs door verschillende stemmen worden vertolkt, en dat omgekeerd een aantal top-Sprecher verschillende acteurs voor hun rekening nemen? Kospach: 'Valt wel mee. lk kom uit op vijf acteurs met drie stemmen of meer. Sprecher kunnen hun loopbaan niet plannen; het toeval helpt een handje. 

"Nederland moet overstappen op nasynchronisatie, want in Zuid-Afrika doen de Afrikaners het ook, en dat zijn toch een soort Nederlanders? Zeg nou zelf, al die ondertitels, dat leidt toch geweldig af?" Hij zegt het met een knipoog.

Krzywinski, Tonmeister

Ook grote acteurs zijn met een bijrolletje begonnen. Vaak groeit de Sprecher dan met zo iemand mee. Hij wordt min of meer bij toeval een Feststimme. John Wayne heeft z'n leven lang dezelfde Duitse stem gehad, maar dat is een uitzondering. Een coryfee uit eigen stal, Kurt Ackermann, inmiddels overleden, vertolkte altijd Cary Grant. En Altstar Gerd Günther Hoffmann tekende altijd voor Paul Newman en Sean Connery als James Bond. Sprecher met een zekere reputatie willen overigens niet te veel aan de bak, want dat leidt tot inflatie van hun stem. Radio, tv, toneel, reclamespots - het kan ook te veel worden.' 

Gaby Krug heeft intussen een kort filmpje van Deutsche Welle opgeduikeld, Stimmen im Dunkeln, waarin een paar top-Sprecher aan bod komen. Zo leren we dat Manfred Lehmann een aantal harte Typen voor z'n rekening neemt: Depardieu, Kurt Russell en Bruce Willis (‘Leg deine Kanone weg, Lee! Du ziehst eine Riesen-Show ab!’). Dat Martin Scorcese persoonlijk Christian Brückner (Harvey Keitel) uitkoos om De Niro te vertolken in Taxi Driver en dat Jim Jarmusch, verklaard tegenstander van nasynchronisatie, toch overstag is gegaan. (Inderdaad zond de ARD onlangs Dead Man in ‘Zweikanalton' uit; de kijker kon dus kiezen uit Duits of Engels).

Het Duitse publiek mag dan gesteld zijn op Feststimmen, soms valt aan een Sprecherwechsel niet te ontkomen. Door overmacht (ziekte, overlijden of andere calamiteiten), maar ook omdat supervisors of synchronisatieregisseurs een eigen smaak hebben en bewust voor een andere Sprecher kiezen. Krug: 'Sprecher moeten altijd op hun stem letten. Soms staan ze 's avonds ook nog op het toneel, dan kan hun stem overbelast raken. Daarom moeten scènes waarin geschreeuwd moet worden bij voorkeur in één keer goed zijn.

Soms doen Sprecher een aantal klussen tegelijk en gaan ze per taxi van de ene studio naar de andere. Af en toe is er hier een invasie, als er achtergrondscènes met veel personages nagesynchroniseerd worden. Dan komen er dertig tegelijk. Om een aantal Feststimmen kunnen we niet heen, maar soms gaan we niet akkoord met hun financiële eisen. In het eerder vermelde filmpje werden ook bedragen genoemd: vijf mark per take, een dagloon van tussen de vier- en zevenhonderd mark, en toppers vangen een paar duizend per dag. 

En hoe ziet momenteel de markt voor BSG en de branche als geheel er uit? Kospach: 'Er zijn nu veel kleine firma's die met dumpprijzen een stuk van de markt proberen te veroveren. Die doen vooral tv-producties omdat ze zich niet de technische middelen kunnen veroorloven die nodig zijn voor het nasynchroniseren van bioscoopfilms. Dat is veel duurder, terwijl er weinig mee te verdienen valt. De concurrentiestrijd is momenteel hard, juist omdat de marges smaller zijn geworden. Een jaar of vijf geleden, toen de commerciële zenders op de markt voor nasynchronisatie kwamen, was er veel meer aanbod en lagen de schappen hier vol.

Je kon nog een tv-serie van tweehonderdvijftig afleveringen binnenhalen en was voor lange tijd verzekerd van werk. Nu zijn we door die voorraad heen en krijgen pas in een laat stadium nieuw materiaal aangeleverd. Soms moeten we er zelfs op wachten. We hebben dus minder tijd om het werk in te delen en uit te voeren. De druk is opgevoerd. Snel leveren is belangrijk, je maakt dan meer kans op nieuwe opdrachten. Daar kan de kwaliteit onder lijden, maar de klant is koning. Soms moet er met een dubbele bezetting worden gedraaid en wordt er 's nachts doorgewerkt. 

De jongste ontwikkeling is dat de premières van commercieel belangrijke films in Amerika en Duitsland gelijktijdig plaatsvinden. Dan breekt hier de hel los, want vaak wordt aan die films tot vlak voor de première gewerkt en is er nauwelijks tijd voor nasynchronisatie. Wij krijgen dan telkens voorlopige versies toegestuurd, maar de definitieve film kan daar nog weer van afwijken! Moet de nasynchronisatie ook weer veranderd worden, dubbel werk dus. Maar we hebben momenteel weinig keus. Onze hoop is nu gevestigd op pay-tv, dan kan er wat meer ruimte op de markt komen.' 

Wat wij Nederlanders dan tegen nasynchronisatie hebben, behalve dan dat we kennelijk hechten aan de oorspronkelijke taal en sfeer en aan ondertitels gewend zijn?

.

Weinig keus? Natuurlijk, er moet hier brood op de plank. Maar nu wordt het toch tijd om onze plicht te doen en het officiële Nederlandse standpunt uit te dragen. Waarom die nasynchronisatie? Het blijft strikt genomen toch een dubieuze vorm van annexatie van vreemd cultuurgoed? Kan het ook zonder, wat is er mis met ondertitels? Het antwoord is net zo min origineel als de vraag: Men is eraan gewend. Ooit is men ermee begonnen en nu weet men niet beter. Hoe dat komt, daarover is het zoet speculeren. Na de oorlog waren de Duitse filmcultuur en filmindustrie weggevaagd.

Die Engelse bioscoopfilms - je had nog geen tv - waren toen meer dan welkom. Maar ja, je had een hele generatie die weinig of geen Engels sprak. En ondertitels leiden zo af van het beeld hè, en daar gaat het toch om bij film? Ondertitels geven bovendien de gesproken tekst verkort en onnauwkeurig weer. Natuurlijk gaat bij nasynchronisatie de oorspronkelijke taal en toonzetting verloren (Krug: 'We hebben net Blackadder nagesynchroniseerd en dat haalt het natuurlijk niet bij het origineel’), maar het gros van het Duitse publiek vindt dat niet erg.

Gaby Krug: 'Als ik om elf uur 's avonds tv wil kijken en ik zie dan Original mit Untertiteln vermeld staan, dan denk ik: o nee, dat red ik niet meer op dit tijdstip.' Wat voor ons Nederlanders vaak juist de voorwaarde is om op een Duitse zender af te stemmen. Maar alleen films voor een klein publiek of films die om inhoudelijke of technische redenen niet nagesynchroniseerd kunnen worden, krijgen ondertitels. Kospach: 'Het wordt als enigszins elitair beschouwd, de meeste mensen beheersen nu eenmaal het Engels in onvoldoende mate en vinden ondertitels te vermoeiend Bovendien -  maar dit verzin ik ter plekke - telt Duitsland een paar miljoen analfabeten en ik kan me niet voorstellen dat die op ondertiteling zitten te wachten.'

De verslaggever merkt op dat hij Russische en Oost-Europese films in Duitse nasynchronisatie nog wel te pruimen vindt - sowieso vaak de enige manier om er kennis van te kunnen nemen - maar westerns in het Duits, dat kan echt niet. Wat wij Nederlanders dan tegen nasynchronisatie hebben, behalve dan dat we kennelijk hechten aan de oorspronkelijke taal en sfeer en aan ondertitels gewend zijn?

Hier ligt een kans, voorzichtig wordt geopperd dat Nederlanders Duits een beetje bombastisch en pathetisch vinden klinken, vooral als het door opgewonden Duitsers wordt gebezigd. Maar dat dat natuurlijk aan de articulatie-basis ligt, een energieke wijze van formuleren (in tegenstelling tot het binnensmondse gemompel van Hollanders), een meer zelfbewuste presentatie ook. 'Zoiets vermoedde ik al,' zegt Kospach. En wijst als troost op het fenomeen Zweikanalton, dus tweetalige uitzending.

Al met al lijkt nasynchronisatie vooral een Nederlands probleem. De Duitsers zitten er niet zo mee, uitzonderingen daargelaten. Het is zoals Sprecher Manfred Lehmann het formuleerde: 'Man muß damit leben. Wie jeder weiß der ins Kino geht.’ Toch komen (Duitse) filmliefhebbers die de voorkeur geven aan een Originalfassung steeds beter aan hun trekken.

Een stad als Berlijn, met een aanzienlijk contingent buitenlanders, krijgt steeds meer zogeheten OmU-bioscopen. De Tageszeitung geeft wekelijks een aparte opsomming van alle films in Originalfassung die in Berlijn te zien zijn. (In de tweede week van januari waren het er 47, zo kon de verslaggever nog Tarkovski's Solaris en Stalker meepikken. 

Later, bij een glas wijn in restaurant 'Zagreb' (dat zich desondanks nog steeds Jugoslawisch noemt, maar dit terzijde) waagt Kospach zich aan minder zakelijke bespiegelingen. 'Eigenlijk zou er best een roman of een thriller over de wereld van de nasynchronisatie geschreven kunnen worden, waarom niet.

Al die verschillende perspectieven, die gelaagdheid. Denk eens aan Sprecher die verliefd op elkaar worden, net als hun originele Darsteller in de film die ze aan het bewerken zijn. Het Synchrongeschäft is een wereld apart, een mengeling van reproductie en creativiteit.’