Ik houd van tweegesprekken op de televisie. Als ik er een zie aankomen ga ik er soms voor zitten met papier en potlood. Bij Sven Kockelmann schrijf ik echter nooit iets op, zijn agressie lijkt me kunstmatig, hij heeft vast een cursus tv-agressie gevolgd.

Ik houd van tweegesprekken op de televisie. Als ik er een zie aankomen ga ik er soms voor zitten met papier en potlood. Bij Sven Kockelmann schrijf ik echter nooit iets op, zijn agressie lijkt me kunstmatig, hij heeft vast een cursus tv-agressie gevolgd.

Liever kijk ik naar Andries Knevel, hij is natuurlijker en onbenulliger. Hij was gisteravond na Kockelmann op het scherm met een luidruchtige dame uit zijn eigen stal. Ze kwam uit een afdeling van het christendom waar een vrouw geen dominee mag worden – ongepast. Ze had het toch gedaan, ze had theologie gestudeerd en ze preekte in kleine, verwaarloosde kerkjes. Bovendien was ze manager en had ze drie kinderen. Na een zwaar auto-ongeluk (dreigende dwarslaesie) lag ze op een kamer met drie mannen, ook verkeersslachtoffers. Ze kreeg bezoek van een EO-genoot die voor haar zou bidden ‘zodat ze de volgende dag weer zou kunnen lopen’. Daar voelde ze niets voor, maar Knevel riep opgewonden bij dit deel van haar verhaal dat het toch mooie propaganda voor het geloof was waardoor haar kamergenoten zich dan ook meteen zouden bekeren. Hij kraaide van genot bij het idee, en voor mij was het ook een mooie avond.