De televisie is een venster zonder begin en zonder eind. Als er een nieuwe ster is verschenen, ontdek ik die altijd later en als de ster weer verdwenen is, duurt het altijd lang voordat het tot me doordringt.

De televisie is een venster zonder begin en zonder eind. Als er een nieuwe ster is verschenen, ontdek ik die altijd later en als de ster weer verdwenen is, duurt het altijd lang voordat het tot me doordringt. De televisie is het medium van water en dorst, zeker voor een slaperige toeschouwer als ik. Dominique van der Heyde verklaart al jaren de politiek, maar ik heb niet door dat ze in de rangorde onder Ferry Mingelen staat. Van hem weet ik ook niets, hij is de melkboer uit mijn jeugd. Die hoorde ik ’s morgens vroeg in de straat, ik kende hem niet, ik draaide me nog eens om en haalde de flessen later in de ochtend uit de portiek. Maar nu heb ik wel begrepen dat hij weggaat en dat Dominique de flessen voortaan bezorgt. Voor mij maakt het geen verschil, ik dacht dat ze het altijd al deed, ik blijf op afstand, ik beschouw haar als een bekwame wajangpop. Totdat ik op een onbewaakt moment een interview met haar lees. Ik weet nu alles van haar – waarom ze dit jaar naar Zweden met vakantie gaat en niet naar Frankrijk, dat ze uit ‘een heel fijne familie’ komt, en dat ze een steviger toon heeft dan Ferry.
De politiek is een groot, saai schip dat zeer trage bewegingen maakt, de meevarende journalisten proberen er een feestje van te maken. Dat is niet nodig.