Hoewel er miljoenen mensen naar hetzelfde televisieprogramma zitten te kijken als ik, kijk ik toch alleen. Soms rijd ik ’s avonds door een dorp op 130 kilometer van mijn huis en zie dan met een schok van ongeloof in een gordijnloze kamer dezelfde bekende nieuwslezer als thuis. Het gaat te ver om te zeggen dat ik me verraden voel, maar het hangt er toch tegenaan, kennelijk denk ik gedachteloos dat hij het nieuws alleen voor mij voorleest. Ik zie bijvoorbeeld dat onze minister-president in Friesland of Groningen een kaasfabriek in aanbouw bezoekt. Het regent, hij heeft een geel hesje aan en een gele veiligheidshelm hoog op zijn hoofd. Zijn knechten zien er ook zo uit. Hij zegt saaie dingen: op zuivelgebied zijn wij wereldleider. Iemand biedt hem een paraplu aan. Hij zegt zacht en geïrriteerd: nee, niet waar de camera bij is. Ik denk dat ik de enige ben die het hoort. Meteen daarna pakt hij de paraplu toch aan en houdt hem boven zijn hoofd. Ik denk dat ik de enige ben die het ziet. De volgende dag wordt het door De wereld draait door als een blunder getoond. Er wordt door miljoenen mensen gelachen. Met een televisie in huis ben je zonder het te weten nooit meer alleen.