Toen ik gisteravond via mijn computer naar Met het oog op morgen (Radio 1) luisterde, zag ik dat je ook naar levende beelden in de studio kon kijken. Televisie op de radio, nooit van gehoord – wel het gevoel dat ik in isolement leef en ontdekkingen doe waar niemand van opkijkt.

Toen ik gisteravond via mijn computer naar Met het oog op morgen (Radio 1) luisterde, zag ik dat je ook naar levende beelden in de studio kon kijken. Televisie op de radio, nooit van gehoord – wel het gevoel dat ik in isolement leef en ontdekkingen doe waar niemand van opkijkt. Mieke van der Weij zat met een boogschutter aan tafel, een vrouw die Nederlands kampioen veldschieten was geweest. Zij had een boog bij zich, en ook een pijl. Ik was bang dat ze Mieke van der Weij een schot zou laten lossen, en dat ik juist de eerste keer dat ik naar radiotelevisie zat te kijken getuige zou zijn van het doorboren van een onschuldige technicus. Enige uren later zat ik alleen achter een grote, witte tafel omringd door schermen die de geluidloze buiten­wereld lieten zien, stille straten met eenzame mensen die elkaar als dieren beloerden. Toen er gevochten werd, wist ik niet wat ik moest doen, er was geen telefoon en ik had geen instructies ontvangen.

O ja, ik vergeet iets, de kern van de zaak: de Nederlandse kampioen vertelde dat de ­beste schutter ter wereld een Koreaan was die over slechts vijf procent van zijn gezichtsvermogen beschikte.