Van één week voetbal, drie wedstrijden per dag, ben ik al gek geworden. Wat ik zo aardig vind aan het spel is zijn onvoorspelbaarheid. En dat arme jongens er heel rijk van kunnen worden, vind ik ook mooi en bevredigend.

Van één week voetbal, drie wedstrijden per dag, ben ik al gek geworden. Wat ik zo aardig vind aan het spel is zijn onvoorspelbaarheid. En dat arme jongens er heel rijk van kunnen worden, vind ik ook mooi en bevredigend.

Maar er zitten ook zwarte kanten aan de voetbalcultuur: ik word erdoor meegesleept, ik verlies mijn individualiteit. Eerst zegt het gezonde volksgevoel dat ons team blij mag zijn als het de eerste ronde haalt, ik sluit me daar noodgedwongen bij aan, ik ben geen kenner, ik ken niet eens alle namen van de geselecteerde spelers. Als we daarna met grote cijfers winnen van Spanje, worden we door iedereen getipt voor de finale, en als we vervolgens niet makkelijk winnen van Australië mogen we weer blij zijn met de middenmoot.

Voeg daar nog bij dat ik nooit één zin van Cruijff geheel heb kunnen begrijpen, en dat de cijfers waarmee Van Gaal zijn strategie uitlegt ook niet te doorgronden zijn.

Het is duidelijk dat ik me de komende weken in het gebied van de filosofie en de poëzie zal wanen, waar vaagheid, tegenstrijdigheid en onzekerheid de ingrediënten zijn.

En dan heeft voetbal tenminste nog een voordeel: er komt een winnaar uit.