Honderden moderne, gekloonde vrouwen in bikini, met trillende neusvleugels op zoek naar de deodorant van een naakte Griekse atleet op de klassieke Olympische Spelen, beschreven door Pausanias die een reis maakt over de Peloponnesos.

Honderden moderne, gekloonde vrouwen in bikini, met trillende neusvleugels op zoek naar de deodorant van een naakte Griekse atleet op de klassieke Olympische Spelen, beschreven door Pausanias die een reis maakt over de Peloponnesos. Wie zou die vrouwen niet begrijpen? Sinds kort is er een reclamefilmpje met dezelfde snuffelende vrouwen, die echter terugdeinzen als ze de atleet zien. Hij is deze keer mollig, bleek en onhandig – hij draagt bovendien een rare bril waarvan zelfs ik kan zien dat hij getekend is door een talentloze ontwerper. De massa vrouwen maakt rechtsomkeert, een stem zegt dat je beter naar een andere brillenwinkel kan gaan. Nu mijn existentiële eenzaamheid: ik begrijp deze reclameboodschap niet. Ik heb ’m vier keer gezien, maar ik kan niet ont snappen uit de waas van niet-begrijpen. Gelukkig is het paasvakantie, mijn kleinzoon (12) logeert hier, we kijken tv. Ik zeg dat ik die nieuwe deodorantreclame niet begrijp. Hij zegt terloops dat het een brillenreclame is geworden. Met een schok heb ik aansluiting. Ik realiseer me dat ik dacht dat het onethisch (en verboden!) was in elkaars reclame in te breken. (Oerdom, ik had het kunnen weten, ik ken een paar reclamejongens, ik weet hoe ze zijn.)